maandag 4 juli 2016
In mijn verhalenserie ‘Van Lauwerszee tot Dollard tou’ maak ik een fietstocht langs de Groninger zeedijk. Op deze manier ontdek ik beetje bij beetje het Groninger kustgebied en de prachtige plekken en bijzondere verhalen die daar te vinden zijn. Vorige keer eindigde ik aan de rand van Delfzijl, bij Ladysmith. In deze aflevering fiets ik via de Oosterhorn, Borgsweer en Termunterzijl naar Termunten.
Vanuit Delfzijl fiets ik langs de Kustweg zuidoostwaarts. De wind wakkert aan. Ik ben op weg naar het industriegebied Oosterhorn. Dit industriegebied ligt in de Oosterhoek, even ten zuiden van Delfzijl en Farmsum. Hier lagen ooit drie prachtige dorpjes: Weiwerd, Heveskes en Oterdum. In Weiwerd werd er gevoetbald bij v.v. Oosterhoek, in Heveskes dronk men een neutje bij café Geertsema, en in Oterdum, dat aan de dijk lag, werd er graag door de inwoners gestrandjut, dankzij de vele onfortuinlijke schepen die hier vergingen. Zo kabbelde het leven in de Oosterhoek eeuwenlang rustig voort, tot op een dag in de jaren zestig van de vorige eeuw die idylle ruwweg werd verstoord.
In 1957 was er namelijk bij Winschoten zout in de grond gevonden, en in Slochteren was de gasbel ontdekt. Dit had de aandacht getrokken van grote chemische bedrijven. De bestuurders van de gemeente Delfzijl waren opgetogen. De haven van Delfzijl zou een industriehaven worden. Enthousiast over de potentie van de regio rondom Delfzijl hadden ze besloten dat het chemiepark uitgebreid moest worden. Bovendien moest er ruimte voor nieuwe bedrijvenparken en woonwijken gecreëerd worden voor de verwachte regionale bevolkingsgroei die getriggerd zou worden door deze ontwikkelingen.
Weiwerd. Heveskes. Oterdum. Om de uitbreiding van het industrieterrein mogelijk te maken moest er plaats gemaakt worden. Die drie kleine dorpjes moesten dan maar verdwijnen. De bestuurders knikten tevreden en gaven elkaar een handdruk. De dorpjes gingen tegen de grond.
Het sneue van het verhaal is dat het allemaal voor niets is geweest. De oprukkende industrialisatie kwam tot stilstand. Er kwamen geen mensen naar de Oosterhoek. Er werden geen huizen gebouwd. Er kwamen geen extra werkgevers en investeerders. De plekken waar ooit deze dorpen lagen, zijn nu niets anders dan wuivende grasvlaktes. Lees hier meer over de verdwenen dorpen van de Oosterhoek.
Vanaf de dijk-begraafplaats bij Oterdum is het nog maar een klein eindje naar Termunterzijl. Het fietspad ligt pal onder de dijk en brengt me in één rechte lijn naar het bekende dorpje. Met een flinke tegenwind trap ik langs de Eems. Ik fiets langs Borgsweer, een klein dorpje aan de rand van het industrieterrein in de Oosterhoek. Ooit was er sprake dat ook Borgsweer het veld zou moeten ruimen, net als Weiwerd, Heveskes en Oterdum. Toen de ontwikkelingen rondom Delfzijl tegen bleken te vallen en de uitbreiding van het industriegebied tot een stop kwam, werd dit plan gelukkig van de baan geveegd.
Ik fiets in alle eenzaamheid langs de dijk en bewonder de vele lammetjes die rondhuppelen. Ze zijn niet bang, kijken me nieuwsgierig aan. De meeste schaapjes liggen in het gras en genieten duidelijk van het mooie weer. Ik bedenk me dat ik eigenlijk nog nooit in Termunterzijl ben geweest. Dat is op zich vrij bijzonder, omdat het onder Groningers over het algemeen een populaire plaats is. Wat weet ik eigenlijk van Termunterzijl? Er is een sluis, Wia Buze woont er en volgens mijn vader ben ik verplicht er een visje te eten. So far so good.
Ik blijf onderlangs de dijk fietsen en opeens doemt er bedrijvigheid voor me op. Enigszins verbouwereerd passeer ik een onzichtbare grens en lijk ik in een ander universum terecht te komen. Er staan rijen auto’s langs de kant van de weg, er lopen hordes mensen over straat en alle terrasjes zitten vol. Termunterzijl doet me een beetje denken aan Pieterburen of Volendam, met visrestaurants en horeca-gelegenheden zover ik kan zien, toeristen met ijsjes en selfie-sticks en een aangelegd strandje waarop Duitse families liggen te zonnen. Aangezien alle fietsenrekken bezet zijn, gooi ik de mijne tegen een paaltje en begin een wandeling door het dorp.
Het is er heel mooi: niet voor niets heeft Termunterzijl een beschermd dorpsgezicht. Ik loop eerst naar de sluis, waar het plaatsje haar naam aan te danken heeft. In 1601 werd het ‘Termunterzijldiep’ gegraven, dat moest dienen als vervanging van het overstroomde riviertje de Munte. Om het water te kunnen afvoeren, werd de Termunterzijl aangelegd (een zijl is een sluis). Daar ontstond later het dorpje omheen. De Termunterzijl markeerde ook het eind van de Stadsweg die de stad Groningen via Appingedam verbond met Oost-Friesland. Hier kon men op de veerboot naar Emden stappen. In 1686 werd deze eerste sluis verwoest door de razende Sint-Maartensvloed.
In 1725 kreeg de stadsbouwmeester van de stad Groningen, Antoni Verburgh, opdracht om de sluis te herstellen. Hij bouwde de prachtige Boog van Ziel, een sluis mét brug die rijkelijk versierd werd met de namen en wapens van de betrokken zijlvesten (ook wel waterschappen genoemd), de wapens van de stad Groningen en van het Oldambt, en de namen van de verantwoordelijke bestuurders en van de bouwmeester. Inmiddels is deze echter ook alweer vervangen door een nieuwe sluis, omdat de Boog van Ziel niet genoeg capaciteit bezat. De Boog van Ziel, het mooie bouwwerk, is gelukkig wel altijd het middelpunt van Termunterzijl gebleven.
In de zeventiende en achttiende eeuw, rond de tijd dat Verburgh de Boog van Ziel bouwde, was het Termunterzijldiep een druk bevaren kanaal. Dat kwam door de ontwikkeling van de Groninger Veenkoloniën, waarvandaan veel gewilde producten naar verre oorden werden vervoerd – zoals Sint-Petersburg? In de negentiende eeuw, toen de industriële revolutie bezit nam van West-Europa, werden de schepen steeds groter en werd het Termunterzijldiep te klein. De Veenkoloniale producten gingen nu via het Eemskanaal naar zee. Maar het Termunterzijldiep raakte niet overbodig. De landbouw in het Oldambt bloeide en de producten van onze Groningse Graanrepubliek werden via het diep vervoerd. Dit gebeurde met name door snikken die werden voortgetrokken door scheepsjagers. Het dorpje Termunterzijl ontwikkelde zich intussen tot een vissersdorpje. Maar in de loop van de twintigste eeuw kwam er een einde aan het graan, en vertrokken ook de vissersschepen één voor één uit de haven van Termunterzijl.
Nu is het haventje van Termunterzijl vooral bedoeld voor de recreatieve vaart. En recreatief is het. Ik baan me een weg door de mensenmassa en loop de dijk op. Het is eb. Duitsland lijkt bijna op loopafstand te liggen. Ik zak neer op de dijk en zie hoe kindertjes door het gras rennen, een zandkasteel proberen te bouwen en zich voorzichtig, aan de hand van mama, door het slib wagen. Er hangt een gezellige sfeer. Na een tijdje wordt de zon me te fel en loop ik terug naar het ‘centrum’. Nu ik er toch ben, kan ik net zo goed een visje gaan eten. Ik weet een plekje in de schaduw te vinden en geniet van een portie kibbeling.
Het moment dat ik het drukke Termunterzijl achter me laat, wikkelt de Groninger stilte zich weer als een deken om me heen. Hoewel de dorpjes Termunterzijl en Termunten vrijwel aan elkaar gegroeid zijn, ademt Termunten niets anders dan rust. Ik verken de kleine weggetjes van het dorpje, bewonder de kleurrijke bloemen en luister naar de vogels. Termunten is ontstaan op een wierde waar het riviertje de Munte uitmondde in de Eems. Hoewel de wierde was opgeworpen om de dorpelingen te beschermen tegen het onvoorspelbare water, was de natuur soms gewoon te sterk. In 1686 braken ook hier de dijken door en liet de Sint-Maartensvloed een spoor van dood en verderf achter. Een overlevende dacht dat het einde der tijden was gekomen: “als of de Hemel en Aarde vergingen en de laatste dagh gekomen waare”.
Ik kom niemand tegen in Termunten. Langzaam wandel ik naar de dijk. En dan is daar ineens de kerk. Een bijzonder mooi en trots romano-gotisch kerkje, dat tegen de dijk aan genesteld ligt. Het is een plaatje. Ooit was de kerk nog groter: het huidige bouwwerk is het restant van een veel grotere kruiskerk uit de twaalfde eeuw. Eigenlijk zijn hiervan alleen het koortravee en het vieringtravee overgebleven. Ik loop het grindpad over naar de openstaande deur.
Het kerkje heeft geen gemakkelijke geschiedenis gehad. Aan het einde van de zestiende eeuw werden de dwarsarmen afgebroken en het schip volgende in de zeventiende eeuw. Of dit te maken had met verwoestende stormen weet ik eigenlijk niet, maar ik acht het niet onwaarschijnlijk. Sinds 1258 bevond zich een klooster bij de kerk. Deze werd in 1569 geplunderd en in brand gestoken door watergeuzen. Een jaar later verlieten de monniken het klooster en werd het afgebroken. De middeleeuwse kerktoren stortte in de negentiende eeuw in. De ellende hield niet op met het aanbreken van de twintigste eeuw. In 1943 werd de luidklok, stammend uit 1796, gestolen door de Duitsers. Maar een grotere ramp voltrok zich op de rand van de bevrijding. In april 1945 werd de kerk geraakt door de Duitsers en ontstond er een grote brand. Het dak, de dakruiter, de oude gewelven met bijzondere schilderingen, het orgel en het originele meubilair verdwenen in de vlammen.
De herstelwerkzaamheden vonden van 1948-1951 plaats. Er verscheen weer een kerktoren en de kerk werd in ere hersteld. Het ziet er ook nu nog schitterend uit, van binnen én van buiten. Het kerkje van Termunten maakt deel uit van de zogenaamde ‘Landmerken’. De toren mag beklommen worden, lees ik. Dat laat ik uiteraard niet aan me voorbijgaan. Bovenin de toren heb je, haast onnodig te zeggen, een prachtig uitzicht. Het ene raam geeft een schilderachtig beeld van rode huisjes, groene weilanden en gele koolzaadvelden weer. Het andere raam trakteert me op een schitterend plaatje van dijken, wad, bootjes, windmolens en schapen.
Hier, hoog in de toren, lijkt de wind zijn lied luider te zingen dan ooit. En ik ben een gelukkige luisteraar.
Bronnen
Groot-van der Meulen, C.A., de. Weiwerd, Heveskes, Oterdum: de verdwenen dorpen van de Oosterhoek. Bedum: Uitgeverij Profiel, 1991.
Hartman, T. en F.C. Kornack. Groningen: Gids voor cultuur, landschap en recreatie. Bedum: Profiel, 2004.
Landmerken. “Termunten.” Via http://www.landmerken.nl/locaties/termunten/actief-in-termunten/
Plas, H. en W. Plas. Religieus Erfgoed in Groningen: oude kerken in de Ommelanden. Bedum: Profiel, 2008
Stichting Oude Groninger Kerken. “Uitgebreide kerkbeschrijving: Termunten – Ursuskerk.” Via http://www.groningerkerken.nl/
Meer lezen?
Nog niet uitgelezen over mijn tocht langs de Groninger kust? Klik hier!
© Sanne Meijer, 2016.