Ik houd van vuurtorens: bakens van herkenning en licht. Helaas staan er nu geen vuurtorens meer langs de Groninger kustlijn, maar dit was ooit wel eens anders. In dit artikel ga ik op zoek naar de (voormalige) vuurtorens aan weerszijden van de Eemsmonding.
De Eems is altijd in beweging. Kwelders, geulen, stromingen, zandbanken. Vroeger was de monding van de Eems voor veel schippers een regelrechte nachtmerrie. Die verdomde zandbanken lagen als onzichtbare zeemonsters in het water. En dan was er nog het mysterieuze en vliegensvlugge spel van eb en vloed. Je moest de geheimen van de Eems goed kennen om het er heelhuids vanaf te brengen. ’s Nachts werd er niet gevaren, omdat de Eems bij gebrek aan verlichting simpelweg te gevaarlijk was. De stoere zeelui die het wel probeerden, werden niet zelden in het holst van de nacht door de getijdenstroom verslonden.
Het Lichtenplan Beneden-Eems
Aan het einde van de negentiende eeuw kwam in Nederland het Eemskanaal gereed, het kanaal dat de Eems met de stad Groningen verbond. Dit had tot gevolg dat het scheepvaartverkeer op de Eems toenam. De toegankelijkheid naar het achterland moest daarom verbeterd worden, vonden de bestuurders van zowel de Nederlandse als Pruisische regering (Duitsland zoals we het nu kennen bestond toen nog niet). Op 1 maart 1883 kwamen diplomaten van beide regeringen bijeen in Emden, en werd er vergaderd en gedebatteerd over de situatie. De partijen kwamen tot de conclusie dat de Beneden-Eems beter verlicht zou moeten worden, zodat er ook ’s nachts gevaren kon worden. Oplossing: vuurtorens!
Vanaf de zee tot aan de rede van Emden zou het scheepvaartverkeer begeleid moeten worden door vijf vuurtorens. Op een kaart van het gebied tekenden de diplomaten en beleidsmakers kruisjes. Daar en daar moesten de vuurtoren komen te staan. Drie van de vuurtorens zouden op Pruisisch grondgebied komen, en twee in Nederland. Zo gezegd, zo gedaan. Op het eiland Borkum, dat in de Eemsmond ligt, werd een tweede vuurtoren gebouwd. Langs de kust met Ostfriesland verrezen er vuurtorens in de kustplaatsjes Pilsum en Campen. Op Nederlands grondgebied werd er een vuurtoren bij Watum gebouwd (ook wel eens gerefereerd naar als Uiteinde, bij Bierum), en eentje in Delfzijl. De vijf vuurtorens zouden gelijktijdig in bedrijf gaan: op 1 oktober 1891.
De tweelingvuurtorens van Delfzijl en Watum
De Nederlandse vuurtorens waren als eerste klaar, in 1888. De torens leken veel op elkaar: vierkante blokken van 10.5 meter hoog, bestaande uit drie verdiepingen met een kelder eronder. Die van Watum had een grotere tuin en die van Delfzijl een veranda met openslaande ramen, maar voor de rest waren de torens vrijwel identiek. Omdat de techniek erg onderhoudsgevoelig bleek, werd besloten dat één wachter per vuurtoren niet genoeg was. Daarom werd er in Watum bijvoorbeeld een dienstwoning tegen de toren aangebouwd met plek voor twee gezinnen: die van de eerste vuurtorenwachter en die van de extra vuurtorenwachter. Vanuit hun woning kon het wachtpersoneel ’s nachts het gaslicht brandend houden en de inkomende schepen de juiste weg wijzen.
Aan de Nederlandse kant van de Eems kabbelden het water en het leven door. Soms rustig, soms stormachtig. De luchten boven de Eems konden de gekste kleuren aannemen, van het felste blauw tot het donkerste grijs. En altijd waren daar de vuurtorens, bakens van licht en hoop en veiligheid. Het felle, witte licht van de torens leidden de zeelui veilig langs die gevaarlijke zandplaten in de Eems. Geruisloos ging de negentiende eeuw over in de twintigste. Maar aan de overkant van de Eems, in de verte, daar was van alles gaande. Als een schim aan de horizon, breekt dan opeens de Eerste Wereldoorlog uit. Deze vier jaar van verdriet trokken min of meer aan de vuurtorenwachters van Watum en Delfzijl voorbij. Het dagelijks leven van de bewoners van het vuurtorenwachtershuizen ging gewoon door: eten koken, kleding wassen, de lamp draaiende houden.
De Tweede Wereldoorlog gleed niet op de golven aan Delfzijl en Watum voorbij. In tegendeel, zelfs. Omdat de Eems en de Duitse stad Emden beschermd moesten worden, hechtte de Duitse bezetter een hoog strategisch belang aan Delfzijl en omgeving. De Duitsers plaatsten meerdere versterkingen rondom Delfzijl en op de dijken langs de Eems, zoals bunkers en prikkeldaadversperring, om zo een stevige verdedigingslinie te creëren.
Beide vuurtorens sneuvelden in die Tweede Wereldoorlog: de één aan het begin, de ander aan het einde. Die van Delfzijl was als eerste aan de beurt. Tijdens de Duitse aanval van 1940 hadden de Duitsers de toren veroverd. Ze schoten vanuit de openstaande ramen en verschansten zich achter de dikke muren. De Nederlandse troepen staken de vuurtoren vervolgens in de brand. Het was jammer van de toren, dat wel, maar in ieder geval één Duitse strategische schuilplaats minder.
Vijf jaar later, tijdens de bevrijding van Delfzijl, de laatste slag in Nederland, hield de Duitse vijand zich op in de vuurtoren van Watum. De toren was een heus bolwerk van Duitse weerstand geworden. Ondanks de aanwezigheid van sterke Canadese troepenmachten, wilden de Duitsers nog niet opgeven. Eind april 1945 werd getracht de vuurtoren op de Duitsers te heroveren, maar dit mislukte. De Engelse luchtmacht zag geen andere optie en maakte vervolgens korte metten: op 25 april 1945 bombardeerden twee toestellen van de RAF de vuurtoren van Watum, net zo lang tot het een onherkenbare en onherstelbare ruïne was geworden.
En zo werden, aan Nederlandse kant tenminste, de vuurtorens van het Lichtplan Beneden-Eems verwoest in een conflict tussen dezelfde partijen die hen een halve eeuw eerder in het leven hadden geroepen. Oh, de ironie.
De bonte collectie vuurtorens aan Duitse zijde
Aan de overkant van de Eems, in Duitsland, is het de vuurtorens van het Lichtplan Beneden-Eems heel anders vergaan. De torens van Borkum, Pilsum en Campen staan er nog steeds. Die van Borkum stamt uit 1889. Officieel heet het bouwwerk de ‘Kleiner Leuchtturm Borkum’, om het te onderscheiden van de andere twee vuurtorens op Borkum. De ‘Kleiner Leuchtturm’ draagt mooie rood-witte strepen en staat op een tienmeterhoge duin aan de zuidwestkant van het eiland. De vuurtoren heeft lang dienst gedaan, maar de Eems is altijd in beweging en heeft in de loop der jaren de vaargeulen verplaatst. De toren is sinds 2003 buiten bedrijf.
De torens van Pilsum en Campen werden in 1891 gebouwd. Dat is dan ook gelijk het enige wat de torens overeenkomstig hebben. De toren van Pilsum is een koddig en enigszins plomp gebouwtje, vrolijk rood-geel geschilderd met jaren zeventig gordijntjes voor de ramen. Op een halfuurtje fietsen in zuidelijke richting, in Campen, staat de hoogste vuurtoren van Duitsland. Maar liefst 65.3 meter is ’ie: een rode driekantige toren met bovenin een rond lantaarnhuis, voorzien van twee galerijen en een groen dak. Het contrast kan bijna niet groter zijn.
Het torentje van Pilsum staat op de dijk en tuurt met een gelukkige glimlach over de Eemsdelta, dat zich als een levend kunstwerk voor de toren uitstrekt. Het is een zomerdag als ik, met mijn rug tegen de warme toren, op de grond zit en naar de zee tuur. De zon reflecteert op het slik. Ik zie vogels aan de lucht en scheepjes op de horizon. De toren van Pilsum staat hier gewoon mooi te zijn, en doet dat al heel lang. Om vijanden vast te laten lopen op de zandbanken, doofde de vuurtoren reeds in 1915 haar licht. Ook na de oorlog ging de lamp niet meer aan: de Eems was in beweging geweest, had haar koers veranderd en de toren was niet meer nodig. Al ruim een eeuw buiten gebruik – maar immens populair. Afbeeldingen van de vuurtoren vind je in de streek Ostfriesland letterlijk overal: op kaartjes, tasjes en boeken. De toren speelt rollen in populaire Duitse films en tv-series, zoals Otto en Tatort. Er komen talloze toeristen en er vinden maar liefst tweehonderd trouwerijen per jaar plaats. Een bekendheid, dat is ze zeker. Maar gelukkig, op die zomerdag dat ik mijn fiets de dijk bij de toren van Pilsum op duw, is er niemand.
In Campen staat de vuurtoren er een stuk eenzamer bij. Misschien op het eerste gezicht minder idyllisch en minder toegankelijker dan die in Pilsum – maar toch is het indrukwekkend, zo’n hoge vuurtoren. Ik zit op de dijk en kijk naar het bouwwerk. Het geeft me een voldaan gevoel dat ik mijn reis langs de vuurtorens van het Lichtplan Beneden-Eems op deze plek eindig – hier, bij de enige van de vijf torens die nog daadwerkelijk in gebruik is. Een zilte windvlaag haalt mij uit mijn gedachten en duwt me weer verder. De Eems heeft gesproken: altijd in beweging blijven.
© Sanne Meijer, 2017.