Ik fietste eens vanuit de stad naar Dorkwerd: een eeuwenoud dorpje op een wierde, aan de westelijke oever van het Reitdiep. Dorkwerd lijkt op het eerste gezicht een verstild dorpje te zijn, maar niets is minder waar…
Hoewel het Dorkwerd nu bijna wordt opgeslokt door de immer uitbreidende stad Groningen, lag het wierdedorp in 1930 nog zo’n vijfenhalve kilometer buiten de stad. Nu is het slechts een steenworp afstand. De bebouwing bestaat uit niet meer dan een handjevol huizen, boerderijen en een kerk. In 2008 woonden er 25 mensen. Dat was ooit wel eens anders, want in het schoolmeestersrapport uit 1828 noteert schoolmeester Guikema dat er 117 mensen in Dorkwerd woonden, verspreid over 17 huizen. Ook vermeldt hij in het rapport dat er 254 runderen, 55 paarden, 251 schapen en 31 ‘zwynen’ in Dorkwerd vertoefden.
En hoe rustig het nu in het dorpje is, zo’n dolle boel was het daar in 1828…
Schoolmeesterrapporten
De schoolmeesterrapporten zijn een ware schat voor de Groninger geschiedenis. In het jaar 1828 stuurde de Commissie van Onderwijs een uitgebreide vragenlijst aan de schoolmeesters van alle Groninger dorpen. De Commissie wilde informatie verzamelen waarmee de provincie in kaart konden worden gebracht. De vragenlijst bevatte naast geologische en topografische onderwerpen ook vragen over middelen van bestaan, cultuur, gewoonten en taal. Sommige schoolmeesters stuurden een uitgebreid antwoord op, terwijl anderen zo summier mogelijk bleven. Schoolmeester Guikema van Dorkwerd heeft zijn uiterste best gedaan om zo precies mogelijk antwoord te geven – en dat geeft ons een geweldig inkijkje in het leven van de vroege negentiende eeuw.
Toen schoolmeester Guikema de vragenlijst invulde in 1828, kende Dorkwerd dertien boeren, twee boerenarbeiders, een herbergier, twee slagers, een timmerman en dus ook een onderwijzer. Er bestond een leesgezelschap en een zangclub. Dat klinkt als een vrome gemeenschap, maar niets was minder waar. Guikema hield alles goed in de gaten in Dorkwerd en constateerde dat de jeugd in het dorp geheel van God los was geslagen. Dat de welbekende negentiende-eeuwse kuisheid in Dorkwerd ver te zoeken was, blijkt wel uit Guikema’s notities.
Brandewyn, jenever en wyn
Ter afwisseling van het harde werk van die tijd waren de jonge Dorkwerders uiteraard ook wel eens toe aan ontspanning. Die ontspanning werd vaak gevonden in het bezoeken van kermissen, het schaatsen in de winter en ‘harddraveryen’ (een soort stierenrennen maar dan met paarden). Maar het ware feest begon pas als het buiten donker werd. Dan voegden de ‘‘ongehuwden van beide seksen’’ zich bij elkaar en barstten de festiviteiten los. Met name na het schaatsen werd er onder de jongeren ‘‘niet weinig bemind’’. Zij vermaakten zich met ‘‘liefkoozingen, scherts, gezang, geschreeuw, met het overvloedig genot van brandewyn, jenever of wyn, en rekken dit vermaak zoo lang als hunne beurs of de tyd het gedoogt, hetwelk wel eens des morgens 3, 4 of 5 uren wordt. […]”
Wat er dan gebeurde in de vroege ochtenduren? Guikema laat weinig aan de verbeelding over: “De beschrevene verrigtingen dragen hier en elders den naam van vryen, welke zy met regt verdienen; want het is geen wonder, zoo een jongman in korten tyd op deze wyze met 10, 20 ja 30 meisjes verkeert.’’ Dat is een redelijk imposant aantal. Guikema probeert het gedrag van zijn mede-dorpelingen nog enigszins goed te praten door te stellen dat verkering met meerdere meisjes (die hij ‘voorwerpen’ noemt) niet geheel slecht is, ‘‘om in de keuze van eene echtgenoote niet geheel te dwalen’’. Het vrouwonvriendelijke woord ‘voorwerpen’ even daargelaten, is dat voor die tijd een opvallend moderne opvatting van Guikema. Maar, vervolgt hij, ook al is het een grote zeldzaamheid in Dorkwerd, uit dit gedrag kunnen ook minder wenselijke gevolgen komen (hoewel hij het niet direct noemt, zal hij zwangerschappen en/of overdraagbare ziektes bedoelen).
Losbandige bruiloften
Hoe dan ook, zodra de man in kwestie dan uiteindelijk een keuze had gemaakt voor een ‘voorwerp’ uit Dorkwerd, was er weer reden voor een feest: de bruiloft. Ook hier werd volgens Guikema ongegeneerd gedrag tentoongesteld. Na afloop van het feest, ergens midden in de nacht, verzochten de vrouwen alle aanwezige mannen inclusief de bruidegom om het vertrek te verlaten, ‘‘hetwelk dikwyls vele moeite kost’’. Daarna ontkleedden zij de bruid, en brachten haar naar bed. Dan gingen de vrouwen weg en kwamen de mannen weer binnen. Zij kleedden dan de bruidegom uit, dat ook ‘‘dikwyls met groote moeite’’ ging (heeft vast iets met die brandewijn en jenever te maken). Dan brachten zij de bruidegom bij de bruid in bed. Daarna kwamen de vrouwen ook weer binnen, en keek men lacherig naar het uitgeklede koppel dat daar in bed lag. Ik weet niet wat ik me daarbij voor moet stellen maar het lijkt me nou niet bepaald de meest romantische huwelijksnacht. Als het publiek dan uiteindelijk aanstalten maakte om de slaapkamer te verlaten, ging dat gepaard met ‘‘kieschheid [kuisheid] beleedigende en eerbaarheid kwetsende gelukwenschingen.’’ Wat er dan precies gezegd werd kunnen we ons enigszins indenken, maar Guikema vond het te schunnig om te herhalen: ‘‘De hierby plaatshebbende, en de daar uit voortvloeÿende gesprekken wil ik den lezer liever laten raden dan beschryven.’’
Vroomheid
Schoolmeester Guikema is uniek in het zo gedetailleerd beschrijven van deze gewoonten. Het lijkt wel of het in Dorkwerd een uitzonderlijk ruige boel was, maar dit soort dingen gebeurden natuurlijk overal in Groningen, Nederland en Europa. De negentiende eeuw kenmerkte zich door kuisheid, maar dat betekende niet dat dronkenschap en seksuele relaties niet plaatsvonden – deze praktijken gingen gewoon door, maar nu achter gesloten deuren. En in Dorkwerd soms ook met open deuren, blijkt wel. Als je iets niet mag, dan wil je het juist hè: het aloude verhaal. En men wist het ook van elkaar; iedereen wist dat het gebeurde, maar sprak er niet over. Andere schoolmeesters uit Groningen draven in hun rapporten door over hun vrome, nette, zedelijke dorpen, waar inwoners nooit liederlijk gedrag vertoonden. Onzin natuurlijk. Schoolmeester Guikema was zo eerlijk om hier niet in mee te gaan, en is daarmee één van de weinige schoolmeesters die oprecht heeft geantwoord op de vragen van de Commissie van Onderwijs.
Duffig
En hoe het nu met Dorkwerd gesteld is? Best goed hoor. De school van Dorkwerd, de school van Guikema, heeft echter nog geen eeuw bestaan. Vanwege een tekort aan kinderen werd de school in 1901 verlaten en moesten de kinderen naar de school aan de Friese Straatweg, in de stad Groningen. Op de laatste dag schreef de toenmalige onderwijzer het volgende op het krijtbord: ‘‘Wij zeggen de oude school vaarwel. ’t Wordt hier nauw zo muffig. Ze voldeed ons vroeger nog zoo wel. Men wordt hier nu zoo duffig.’’
Dorkwerd duffig? Dat kan ik me, na Guikema’s onthullingen, maar moeilijk voorstellen!
© Sanne Meijer, 2017
Dit verhaal is een bewerking van een eerder verschenen artikel uit 2015.