Een tijdje geleden kreeg ik het boekje Kerken in het geheim: een wandeling langs (verdwenen) schuilkerken in de stad Groningen van Stichting Oude Groninger Kerken. Ik stond te popelen om de route eindelijk eens te wandelen. Ik wist namelijk niets van schuilkerken in m’n stad – sterker nog, tot voor kort had ik überhaupt nog nooit van schuilkerken gehoord.
Aan het einde van de zestiende eeuw woedde de Tachtigjarige Oorlog in alle hevigheid door ons land. In 1594 vond de Reductie van Groningen plaats. De stad Groningen ging van katholieke Spaanse handen over in die van de protestantse opstandelingen. Dit had als gevolg dat de katholieke kerk officieel verboden werd. Dat was een redelijk obstakel, want ongeveer 40% van de inwoners van de stad Groningen was destijds katholiek. Zij konden ervoor kiezen om zich te bekeren tot het protestantisme, te vluchten naar katholieke oorden óf om ‘ondergronds’ te gaan.
Staties
Katholieke Groningers kwamen in het geheim bijeen in ‘schuilkerken’ (ook wel ‘staties’ genoemd). Er waren zeven staties in de stad Groningen. Die werden ingericht op zolders en achterin pakhuizen. Soms stelden ook welgestelde katholieke Groningers hun huis beschikbaar, want zij konden de boete toch wel betalen. Er waren verschillende staties voor seculiere priesters, Jezuïeten, Dominicanen en Augustijnen.
Schuilkerk aan de Hooge der A
Alle katholieke schuilkerken zijn inmiddels verdwenen. Eén van de zeven schuilkerken was gevestigd aan de Hooge der A, achter drie grachtenpanden die er vandaag de dag nog staan. Dit was de Jezuïeten statie: de grootste statie van de stad Groningen. Er waren vijf in- en uitgangen, om snel te kunnen vluchten bij een eventuele inval. Ook stond er een zes meter hoog altaar, dat nu overigens in de St. Jozefkerk van Zuidhorn staat. Het was niet alleen de grootste, maar ook de rijkste statie van Groningen. De ingeschrevenen kwamen niet alleen uit de stad Groningen, maar ook uit Friesland, Emden en zelfs Normandië. De plattelandsadel van de Ommelanden kwam hier ook naar de dienst. Deze vermogende Jezuïeten namen kostbare interieurstukken mee naar de kerk.
Behulpzame buuf
Ook de buurvrouw van de schuilkerk aan de Hooge der A sympathiseerde met de katholieken in Groningen. Achter het huis van deze eigenzinnige Hester van den Broecke, weduwe van Reiner Derks Vlasbloem, stond in de zeventiende eeuw een zeepfabriek. De rijke weduwe stelde in 1653 haar huis en haar zeepfabriek beschikbaar voor katholieke bijeenkomsten. Ze kreeg een boete van 200 gulden. Het huis, De Drie Vlasblommen, staat er nog steeds. Op de gevelsteen staan drie vlasbloemen.
Meer weten
Wil je meer weten over staties en ben je benieuwd waar de andere schuilkerken zich hebben bevonden? Bestel dan het boekje Kerken in het geheim voor slechts €2.50 op de website van Stichting Oude Groninger Kerken.
© Sanne Meijer, 2018