Ieder jaar vindt, op allerlei plekken in Nederland, het bijzondere herdenkingsprogramma Open Joodse Huizen/Huizen van Verzet plaats. Op 4 mei 2019 vond dit programma voor het eerst plaats in de gemeente Westerwolde. Aan mij de eer om aan de Hoofdstraat 8 in Ter Apel (Deco Home van der Kaap) te mogen spreken over de familie From, die op deze locatie een kruidenierszaak bedreef.
Het verhaal dat ik op 4 mei vertelde, kun je hieronder teruglezen.
De joodse gemeenschap in Ter Apel
De geschiedenis van de joodse gemeenschap in Ter Apel gaat terug naar het begin van de negentiende eeuw. Rond 1875 was er voor het eerst sprake van een georganiseerde joodse gemeente, maar vond de godsdienstbeoefening nog altijd plaats in een gehuurde kamer in Roswinkel. In 1881 werd Ter Apel echter het centrum van het joodse leven in de omgeving. Twee jaar later werd er dan ook een synagoge ingewijd. Met de bouw van synagoge werd Ter Apel écht een zelfstandige joodse gemeente. Daardoor ontstond ook de behoefte om een eigen begraafplaats in gebruik te nemen. De joodse begraafplaats in Ter Apel is nog altijd prachtig gelegen in de bossen. Op 20 december 1887 vond hier de eerste begrafenis plaats. Daarvóór werd er gebruik gemaakt van de joodse begraafplaatsen in Roswinkel en De Maten.
Hoe zag het joodse leven in Ter Apel er dan uit, zo aan het einde van de negentiende en begin van de twintigste eeuw? Er was maar één joodse vereniging in Ter Apel: het begrafenisgenootschap, opgericht in 1902. Deze vereniging hield zich niet alleen bezig met begrafenissen, maar droeg ook zorg voor ziekenbezoek en organiseerde leeravonden. Joodse kinderen kregen overigens les van een godsdienstonderwijzer. Daarnaast zat de handelsgeest diep geworteld in de joodse gemeenschap in Ter Apel. Van joden die hun geld in loondienst verdienden was vrijwel geen sprake. Dit was ergens ook wel logisch, want protestantse werkgevers (en ook de overheid) hielden immers geen rekening met joodse feestdagen.
Eén van de handelaren in Ter Apel was Jakob From: veehandel, koopman en kruidenier.
De familie From
Jakob From komt uit een bijzonder groot gezin. Zijn ouders hebben in totaal 17 kinderen gekregen. Jakob was het vijfde kind. Een bezoeker van Open Joodse Huizen vertelde de volgende anekdote: toen Jakob’s vader Simon (die bijzonder arm was) zijn vijftiende kind aangaf bij de gemeente, had de wethouder gezegd: “nog eentje en je krijgt een koe van mij cadeau”. En zo geschiedde.
Jakob From is de hoofdpersoon van mijn verhaal. Hij trouwde op 17 mei 1907 met Johanna Kropveld. Samen kregen zij vier kinderen: Jette, Simon, Roosje en Adolf. Allen werden geboren in Vlagtwedde.
Veehandel
Jakob begon zijn carrière -net als vele andere joodse mannen uit de regio- als koopman en veehandelaar. Vanaf het midden van de negentiende eeuw was de joodse gemeenschap in de gemeente Vlagtwedde nauw betrokken geraakt bij de handel in vee. De joodse gemeenschap was zelfs zó sterk vertegenwoordigd in de veehandel, dat de organisatie van die veemarkten rekening ging houden met joodse feestdagen.
De joodse gemeenschap werd op die manier een belangrijke schakel in de lokale voedselvoorziening. De Eerste Wereldoorlog stuwde de voedselprijzen tot ongekende hoogtes – en dat kwam financieel natuurlijk goed uit voor de veehandelaren en slagers. Interessant detail: vee werd vrijwel altijd contant betaald, waardoor de belastingdienst problemen had om de geldstromen in Ter Apel en omstreken goed in kaart te brengen.
Jakob From ontving vanaf 1908 een aanslag in de hoofdelijke omslag. Hij had, afgaand op zijn belastbare inkomen, inderdaad flink geprofiteerd van de Eerste Wereldoorlog. In 1908 werd zijn belastbare jaarinkomen geschat op zo’n 150 gulden, in 1914 liep dat op naar 510 gulden en in 1917 zelfs naar 2000 gulden. Ter vergelijking: het gemiddelde belastbare inkomen in de regio was gedurende de Eerste Wereldoorlog zo’n 195 gulden. In 1919 kelderden zijn inkomsten wederom naar zo’n 390 gulden. De Eerste Wereldoorlog bracht korte voorspoed, maar daarna was het al snel weer gedaan met de nieuwe inkomsten. Over het algemeen kan worden gesteld dat de joodse gemeenschap in de gemeente Vlagtwedde in economisch opzicht tot de middelmaat behoorde.
Kruidenierszaak
In 1926 maakte Jakob From een carrièreswitch. Hij verhuisde met zijn gezin naar Ter Apel en begon daar een kruidenierszaak. Hij schreef zich in 1926 in bij de Kamer van Koophandel in Veendam. De familie had het echter niet bijzonder breed. Het inkomen schommelde in de beginjaren van de kruidenierszaak vrijwel altijd onder het gemiddelde jaarinkomen van Joodse families in de gemeente Vlagtwedde. Dat veranderde toen Wilhelm Wolff uit Papenburg in 1938 bij de familie From kwam wonen in Ter Apel. Wilhelm was na de Kristalnacht naar Nederland gevlucht en kwam in Ter Apel terecht. Hij trouwde met oudste dochter Jette From. Het kersverse echtpaar woonde bij Jakob & Johanna in.
Door Wilhelm’s zakelijke talent bloeide de kruidenierszaak als nooit tevoren. Al snel begon de familie From ook delicatessen, vis, fruit en rookartikelen te verkopen. Daarnaast opende Jakob een horecagelegenheid in het pand. Ook deed de winkel vanaf 1939 aan ambulante handel: huis-aan-huisverkoop of verkoop op openbare wegen of marktplaatsen. Dat Jakob From de grootste leverancier van matzes werd in de provincie Groningen en dit product ook in de rest van Noord-Nederland leverde, was bewijs van de florerende handel.
Broodmes
Van de kruidenierszaak van Jakob From is een heel tastbaar object overgebleven: een prachtig broodmes. Deze is sinds kort in het Joods Historisch Museum in Amsterdam tentoongesteld. Dit luxe broodmes werd door Jakob en zijn gezinsleden gebruikt om op de sabbat en feestdagen het kosjere brood mee te snijden. Vlak voor zijn deportatie gaf Jakob het mes en andere kostbaarheden aan een collega-kruidenier. Een nazaat van deze collega-kruidenier heeft het mes aan het museum geschonken.
Kinderen
Dan de andere familieleden. Dochter Jette trouwde, zoals gezegd, met Wilhelm Wolff uit Papenburg. Zij kregen één dochter: Johanna Selma. In augustus 1941 nam de familie From daarnaast de zesjarige Elli Katz uit Berlijn in huis. Elli was familie van Wilhelm. Dochter Roosje trouwde in 1935 met Benjamin Broekema uit Veendam. Zij vestigden zich na hun huwelijk in Veendam en kregen één kind: Abraham Jakob Broekema. Jongste zoon Adolf woonde thuis en hielp ook mee in de kruidenierszaak. Van zoon Simon is wat meer bekend.
Simon From
In 1898 was in Ter Apel een Harmonie Orkest opgericht: het zogenaamde Düllmerorkest. De leiding lag bij de uit Rütenbrock afkomstige meester Düllmer. Dit orkest trad op tijdens allerlei activiteiten in Ter Apel, vaak samen met het Ter Apeler Dameskoor. Leden van het Düllmerorkest waren voornamelijk middenstanders, want het kopen van instrumenten was natuurlijk erg duur. Ook Jakob’s zoon Simon From was lid: hij speelde klarinet. Blijkbaar kon hij zich dit veroorloven. Nog een interessant element: lidmaatschap van het orkest was alleen mogelijk door ballotage (stemming). Simon’s joodse achtergrond was blijkbaar geen probleem: het verhinderde zijn toelating niet.
Simon From was sowieso actief in het verenigingsleven. Hij was ook betrokken bij de Ter Apeler Zwem- en Polo Club, nog steeds bekend als ZEPTA. Op 29 januari 1936 stond in het Nieuwsblad van het Noorden dat onder voorzitterschap van Simon From er een feestelijke bijeenkomst plaatsvond in het Boschhuis.
In 1938 verhuisde Simon naar Winschoten, waar een grote joodse gemeenschap woonde. Daar werd hij, verenigingsman, lid van de Winschoter Joodsche Jeugd Groep. Daarnaast richtte hij, in samenwerking met zijn vader, een kruidenierszaak op. De appel viel dus niet ver van de boom! Overigens trouwde Simon wel als enige familielid met iemand buiten de joodse gemeenschap. Simon’s niet-joodse vrouw en hun twee kinderen overleefden als enige familieleden de oorlog.
Vluchtelingen in Ter Apel
De opkomst van het naziregime in Duitsland zorgde voor grote vluchtelingenstromen. Ter Apel was een zogenaamde doorvoerplek: veel vluchtelingen passeerden bij Ter Apel de grens in hun zoektocht naar een beter heenkomen. Het ging hierbij niet alleen om joodse vluchtelingen, maar bijvoorbeeld ook om politieke tegenstanders en krijgsgevangenen. De Nederlandse autoriteiten waren in de jaren dertig niet te spreken over deze vluchtelingen – al te veel clementie zou de schijn van partijdigheid met zich mee zou kunnen brengen, en op dat punt wilde Nederland zich nog neutraal opstellen. Toenmalig burgemeester F.A. Beins liet veel vluchtelingen dan ook terugsturen – zelfs als zij bijvoorbeeld de Emslandkampen langs de grens waren ontvlucht.
Een aantal joodse families uit Ter Apel, waaronder hoogstwaarschijnlijk ook de familie From, trokken er soms in het donker op uit om vluchtelingen Nederland in te helpen. De autoriteiten gingen dit tegen door een verscherpt toezicht van politie en leger in te stellen. Toch voelde de joodse gemeenschap in Ter Apel zich eind jaren dertig zélf waarschijnlijk nog wél betrekkelijk veilig, want van vluchtgedrag of voorbereidingen daarvan was nauwelijks sprake.
Segregatie
Dat veranderde in de jaren veertig. In februari 1941 werden alle joden in Ter Apel zorgvuldig geregistreerd. Het ging op dat moment om 77 personen, waarvan 20 gemengd gehuwd waren en/of minder dan vier joodse voorouders hadden. In april van dat jaar werden zij opgeroepen hun radio’s en telefoons af te staan. Vervolgens werd het in juni verboden voor hen om parken en hotels te betreden. De joodse Ter Apelers moesten ook hun fiets inleveren. Het resulteerde in 15 herenfietsen en 11 damesrijwielen, die vervolgens naar de stad Groningen werden getransporteerd. Deze etnische segregatie ging steeds verder en ook de familie From kreeg argwaan. Wilhelm Wolff, de schoonzoon van Jakob, probeerde vanaf 1940 om de gehele familie, inclusief de kleine Elli Katz, te laten vluchten naar de Verenigde Staten. Het is niet gelukt.
Vernietigingskampen
Op 15 juli 1942 werden joodse mannen van tussen de 17 en 54 jaar uit Ter Apel gekeurd voor de tewerkstelling in kampen. Naar alle waarschijnlijkheid hadden deze joodse mannen geen idee wat hen te wachten stond. De meeste mannen uit Ter Apel meldden zich dan ook netjes. Adolf From, de jongste zoon van de familie From, hoorde bij de eerste zes joden uit Ter Apel die om het leven zijn gebracht. Het was september 1942. Doordat de rest van de familie niets meer van Adolf hoorde, begonnen zij spullen weg te geven aan betrouwbare mensen – zoals het broodmes van Jakob. Voor het overschrijven van huizen en onderbrengen van de inboedel was het echter al te laat.
Jakob From werd naar het werkkamp Sellingerbeetse gestuurd, waar hij waarschijnlijk voornamelijk werd ingezet bij de aanleg van wegen en bij de aardappeloogst. Alle joodse mannen in het werkkamp zijn op Jom Kipoer 1942 (2 oktober) richting Westerbork getransporteerd. Daar werd Jakob herenigd met zijn vrouw Johanna. Daarvandaan is het echtpaar redelijk snel doorgestuurd naar Auschwitz, waar ze in november 1942 zijn vermoord.
Dochter Jette, schoonzoon Wilhelm, hun dochtertje en de kleine Elli uit Berlijn werden in Sobibor vermoord. Dochter Roosje, schoonzoon Benjamin en hun zoontje eveneens in Sobibor. Dit gebeurde allemaal in mei 1943. Zoon Simon werd tot slot in oktober 1943 om het leven gebracht in Sobibor.
Het einde
Nadat ook de laatste leden van de joodse gemeenschap Ter Apel in 1943 hadden verlaten, werden de huizen afgesloten en de inboedels opgeslagen in de inmiddels lege synagoge. Uit de lijst met spullen komt naar voren dat Jakob From een enorme hoeveelheid bedden en dergelijke in bezit had. Ook de driewieler van de familie From kwam in de synagoge terecht. Deze spullen zijn later naar Duitsland vervoerd.
De Tweede Wereldoorlog maakte een einde aan de joodse gemeenschap in Ter Apel. Vrijwel de gehele gemeenschap werd om het leven gebracht. In 1948 werd de joodse gemeente Ter Apel dan ook opgeheven en bij die van Stadskanaal gevoegd. De synagoge werd geplunderd, aan de gemeente Vlagtwedde verkocht, gebruikt als timmerplaats en later gesloopt.
En zo komt er min of meer een einde aan het verhaal van de familie From en aan het verhaal van alle andere joodse families in Ter Apel en omstreken. Ik heb vrij lang nagedacht hoe ik dit verhaal tijdens Open Joodse Huizen zou moeten afsluiten, want het lijkt zo abrupt te stoppen. Maar zo was het: het verhaal stopte ook abrupt. Het enige wat we kunnen doen is om te blijven herinneren, en te zorgen dat we dit niet vergeten.
Meer informatie
Open Joodse Huizen-Huizen van Verzet, klik hier.
Open Joodse Huizen-Huizen van Verzet Westerwolde, klik hier.
Bronnen
Literatuur
E.P. Boon en J.J.M. Lettinck, De Joodse gemeenschappen in Westerwolde, 1656-1950. Nieuweschans, Bunde, Bellingwolde, Oudeschans, Wedde, Vlagtwedde, Bourtange, Sellingen, Ter Apel, De Maten en Roswinkel. (Serie: Bouwstoffen voor de geschiedenis van de Joden in (stad en provincie) Groningen). Mr. J.H. de Vey Mestdagh Stichting, Groningen 2004.
Wolf. De Kille Ter Apel: geschiedenis van de joodse gemeente Ter Apel (1998).
Wolf. Geschiedenis der Joodse gemeente te Ter Apel (1980).
Websites
Joods Monument, klik hier.
Joods Cultureel Kwartier, klik hier.
© Sanne Meijer, 2019