De Hortus in Haren is één van de oudste botanische tuinen van Nederland. De Hortus is echter pas in 1966 naar de huidige locatie verhuisd, daarvóór lag de tuin in hartje binnenstad. En daar kun je vandaag de dag nog sporen van vinden…
Dit verhaal begint bij de apotheker Henricus Munting. Hij reisde jarenlang door Europa en was lijfarts van vorsten in Napels en Praag. Tijdens zijn reizen raakte hij geïnteresseerd in botanie. Toen hij zich in 1626 als apotheker in Groningen vestigde, begon hij met de aanleg van een kruidentuin.
Roosenstraet
Munting kocht 1420 m2 grond aan de ‘Roosenstraet’. Naast kruidenplanten begon hij ook met het verzamelen van allerlei inheemse, subtropische en tropische plantensoorten. Zijn buitenlandse vrienden stuurden hem bijzondere planten uit de hele wereld. Zo pronkte er in hartje Stad een prachtige Arundo indica, een bonte Bamboe.
Binnen twintig jaar telde de collectie al zo’n 2000 soorten, waaronder 166 tulpenvariëteiten. Munting besloot zijn indrukwekkende verzameling planten aan te bieden aan de Universiteit van Groningen. Hij bleef nauw betrokken bij ‘zijn’ tuin. Hij werd in 1654 de eerste hoogleraar plantkunde in de Republiek der Verenigde Nederlanden.
Verhuizing
De Hortus bleef eeuwenlang gevestigd in de binnenstad. Het beheer was echter duur en in de achttiende eeuw dreigde de Hortus ten onder te gaan. Gelukkig redde professor Tiberius Lambergen de plantencollectie. De tuin breidde verder uit met een arboretum, een oranjerie en meerdere kassen. Vanaf 1849 werd de Hortus opgesteld voor het publiek. Omdat verdere uitbreiding niet mogelijk was in de stad, verhuisde de Hortus in 1966 naar landgoed De Wolf in Haren.
Maar sporen van de Oude Hortus zijn niet geheel verdwenen. Verscholen tussen universiteitsgebouwen vind je aan de Rozenstraat nog steeds een bijzondere binnentuin. Zo kun je nog een waterleliebassin bewonderen uit de tijd dat de tuin werkelijk als Hortus Botanicus in gebruik was. Vroeger waren de systematische tuinen in cirkels rondom dit bassin gerangschikt.
De Oude Hortus
In de tuin groeien nog steeds een aantal zeldzame planten. Voor zover bekend groeit de stengelloze sleutelbloem alleen in de Oude Hortus. Daarnaast kun je -in het voorjaar- genieten van twintig soorten stinzenplanten, zoals de boerenkrokus, Italiaanse aronskelk en dichtersnarcis. Dit zijn planten die vanaf de zeventiende eeuw werden aangeplant bij boerenplaatsen en borgen (stinzen). En dan zijn er nog de bomen. In de Oude Hortus staat de oudste Ginkgo biloba (een Japanse notenboom) van Nederland, geplant in 1896. En dan is er nog de boom die door de universiteit zelf ‘het pronkjuweel van de Oude Hortus’ wordt genoemd: de treurbeuk uit 1876.
De tuin wordt omringd door oude én nieuwe universiteitsgebouwen. Zo vind je op deze locatie het voormalig Botanisch laboratorium uit 1899, met grote ramen om de studenten voldoende licht te geven tijdens de microscopiepractica. En het okerkleurige Farmaceutisch laboratorium uit 1880, op ongeveer de plaats waar het huis van Henricus Munting ooit stond.
Wil je zelf de Oude Hortus bezoeken? Klik hier voor een handige flyer!
© Sanne Meijer, 2020