In mijn nieuwe serie ‘Verdwenen dorpen van de Ommelanden’ ben ik op zoek naar lang vergeten dorpjes in de Groninger Ommelanden. Vaak zijn de overgebleven historische kerkhoven het enige bewijs dat er op deze (veelal eenzame) plekken ooit een dorp heeft gestaan. De artikelen uit deze serie verschijnen eens in de paar weken, en zullen afgewisseld worden met andere verhalen. Vandaag deel 1: Ranum.
De dag van mijn fietstocht begint niet erg voorspoedig. Ik ben maar nét op tijd voor de trein van Groningen naar Winsum en omdat er een rij mensen achter mij staat te wachten, moet ik haastig mijn fiets vastmaken op de daarvoor bestemde plek. Daardoor zet ik mijn fiets blijkbaar niet goed vast – met als gevolg dat bij het afremmen voor de volgende stop mijn fiets uit zichzelf besluit enkele mensen aan te rijden. Eenmaal in Winsum aangekomen blijkt een steile trap naar beneden de enige manier om van het perron af te komen. Aan de linkerkant van de trap bevindt zich een smalle gleuf voor de fiets. Ik ben rechtshandig dus dit gaat al moeizaam, maar het feit dat mijn remmen het vrijwel niet doen maakt deze operatie helemaal onmogelijk, en dus gaat mijn fiets met mij op de loop. Als ik na een tijdje niet geheel ongeschonden beneden kom, blijkt de lucht grijs geworden en is het gaan miezeren, wat niet voorspeld was door Gerrit Hiemstra. Ik stap snel op mijn fiets om Winsum achter me te laten, maar ik ken het dorp niet zo goed en fiets vier keer verkeerd.
Ik ben op weg naar Ranum, een gehuchtje rondom een drietal wierden ten noorden van Winsum. Het bestaat uit twee boerderijen en een kerkhofje, heb ik gelezen. Ik weet uiteindelijk de juiste route te vinden en rijd dan een paar keer heen- en weer over het enige weggetje van Ranum, maar een kerkhof kom ik niet tegen. Het miezeren is inmiddels overgegaan op een volledige regenbui. Ik voel mijn enthousiasme iets ingeperkt worden. Links van een grote boerderij bevinden zich donkere bossen, en opeens zie ik, door een opening in de dichte begroeiing, een grijze steen. Daar moet het zijn! Er is geen andere toegangsweg dan over het erf van de boerderij. Ik zet mijn fiets tegen een boom, die gelijk omvalt en bijna in de sloot kiepert (de fiets, niet de boom). Lichtelijk uit mijn humeur stamp ik het erf op. Ik verwacht ergens dat er boze honden aan komen rennen, maar dat gebeurt niet. Er zijn alleen een heleboel koeien die mij verbaasd aankijken door hun lange wimpers.
Vlak voor de boerderij loopt een klein zandweggetje richting het bosje. Aangezien ik nu letterlijk door de voortuin loop, zwaai ik naar het raam. Er verschijnt een enigszins verbouwereerde jongen. Ik gebaar naar het hek en het achterliggende kerkhof. De jongen, waarschijnlijk de boerenzoon, komt naar buiten. ‘‘Zou ik het kerkhofje mogen bekijken?’’ vraag ik. Hij kijkt me even aan en haalt dan zijn schouders op. ‘‘Joah, dat kan wel even denk ik,’’ antwoordt hij. De jongen gaat me voor door het hek, opent nog een ander hek en trapt dan galant het stroomdraad voor mij naar beneden. Hij wijst naar een gietijzeren hek een eindje verderop. ‘‘Daar is het. Wil je alles wel weer goed achter je dicht doen?’’ Ik knik. Gelukkig kom ik van het platteland.
De koeien volgen mij gebiologeerd als ik naar het hek toe loop. Het kerkhofje ligt op de wierde en is bijna volmaakt vierkant. Eromheen staan grote, donkere bomen (dat verklaart waarom ik het eerst niet kon vinden), maar binnen is het open en licht. Kriskras over het bijna dode gras bevinden zich grijze stenen, sommige hoog en sommige laag. Enkele rechtop maar het merendeel plat. Een paar leesbaar, een heleboel ook niet. De grond is ongelijk, zoals ik zo vaak heb vernomen bij een oude wierde. Ranum bestaat dan ook al erg lang, want bij de wierden zijn archeologische vondsten gedaan uit de Romeinse tijd. Het gehucht was ooit een dorpje en werd in het jaar 1000 pas voor het eerst bij naam genoemd.
Er heeft zelfs lange tijd een kerkje gestaan. In 1385 wordt er wat land verkocht om herstelwerkzaamheden van de kerk te bekostigen, wat erop lijkt te duiden dat de kerk toen al aardig oud was. Er bestaan geen afbeeldingen van dit kerkje, maar in 2006 werden door een groep vrijwilligers de fundamenten teruggevonden, waardoor het in enige mate mogelijk was een reconstructie te maken. Aan het begin van de zeventiende eeuw ging de kerk van Ranum over op het protestantisme. De lidmaten kregen een eigen predikant, met de passende naam ‘Theodorus Schepperus’. Schepperus was naast de eerste ook de laatste eigen predikant van Ranum, want na zijn emeritaat werd het kerspel van Ranum samengevoegd met omliggende kerkelijke gemeenten. In de achttiende eeuw kende Ranum nog maar 15 lidmaten. In 1811 was de kerk van Ranum in een zodanig slechte staat dat de kerkgangers genoodzaakt waren naar Obergum te gaan. Niet lang daarna werd de kerk afgebroken.
Het kerkhof resteert dus nog. Er liggen eeuwenoude grafstenen vol prachtige grafsymboliek. De oudste stamt uit 1644 en is nog leesbaar ook. Waar ik normaal gesproken een beetje vlinders krijg van het vinden van dit soort relieken van de geschiedenis, voel ik me redelijk triest worden in Ranum. Het lijkt er zo slecht onderhouden, zo alleen en vergeten. Scheuren en overwoekering kom je altijd tegen op dit soort historische kerkhoven, maar hier… Voelt het écht eenzaam. Ik snap het ook wel, het is nogal een barrière als je via een privéterrein bij het kerkhofje moet komen, dus veel bezoekers zal het kerkhofje ook niet hebben. Daarnaast -en daarom waarschijnlijk- zijn er ook nergens tekens te vinden dat het historische kerkhof van Ranum überhaupt bestaat. Geen aanwijs- of wegwijsbord en ook geen plakkaat met informatie. En dat terwijl er zoveel bijzondere, oude geschiedenis aanwezig is.
Hier moet iets aan gedaan worden, denk ik – maar ja, ik weet ook wel dat het moeilijk is vrijwilligers te vinden voor een dergelijk project. Terwijl ik hier over nadenk schuifel ik terug over het paadje. Hek door, hek door, stroomdraad over, hek door. De regen lijkt opgehouden. Ik bedenk nu dat het zandpaadje door de voortuin van de boerderij waarschijnlijk het oude kerkepad was. Hier hebben al ruim 700 jaar lang mensen overheen gelopen, op weg naar de kerk en het kerkhof van Ranum. En om één of andere reden is dat een geruststellende gedachte. Misschien is Ranum toch niet zo alleen.
Bronnen
Stulp, B. Verdwenen dorpen in Nederland, deel 4: Noord-Nederland (Waddeneilanden, Groningen, Friesland). Falstaff media, 2012.