Ik kan het iedereen aanraden: een wandeling over het landgoed van de Rensumaborg in Uithuizermeeden. Grote kans dat je nog nooit van deze borg hebt gehoord – het gebouw is niet geopend voor publiek en daarom een stuk onbekender. Daarentegen is het prachtige landschapspark van de Rensumaborg wél toegankelijk. Ideaal voor een wandeling als je er ‘even uit’ wilt!
Op een zondagochtend in mei struinde ik langs de met fluitenkruid omzoomde boomsingels en de bloesemrijke boomgaard. Bij de kinderboerderij ging ik op een bankje zitten en genoot van de kippen (groot en klein en in alle kleuren), een konijn dat zich lekker tegen een hertje aan nestelde, een grazende geit, een pauw met het hoogste woord en tal van andere dieren. Ze liepen vreedzaam door elkaar en toonden collectief helaas geen enkele interesse in mij.
Tuinkoepel
Na een tijdje liep ik verder. Het bospad knisperde onder mijn voeten en de zon viel door het bladerdek in bundels licht uiteen. Opeens sprong er een luid miauwende kat tevoorschijn, die klaarblijkelijk had besloten om me een rondleiding te geven over het landgoed. Ze miauwde, gaf kopjes en week niet meer van mijn zijde.
Samen wandelden we naar een soort bult in het landschap, begroeid met heerlijk geurende seringenstruiken. Bovenop leek een soort tuinkoepeltje te staan. Nieuwsgierig kwam ik dichterbij en zag dat er door de begroeiing een smal slingerpaadje omhoog leidde naar de koepel. Enthousiast begon ik aan de klim. Bovenop werd ik verrast door een schitterend uitzicht. Ik ging op het bankje in de koepel zitten en keek naar de uitgestrekte akkers met oneindig blauwe lucht. Felgekleurde trekkers – in de verte leken ze wel speelgoedtrekkers – bewogen zich heen en weer over de percelen. Ik rook vaag de zeelucht in de verte en hoorde vogels kwetteren.
Toen draaide ik me om en de blauwe kleuren maakten plaats voor haast hysterisch groene lentekleuren. Te midden van al dat groen lag de Rensumaborg, omringd door een glinsterende gracht.
Reynismadele
Heel eerlijk gezegd wist ik tot voor kort niet van het bestaan van deze borg. De borg is namelijk niet toegankelijk voor publiek, maar wordt bewoond door een echtpaar dat het huis en het landschapspark namens een stichting beheert. Eerlijk is eerlijk – een beetje jaloers ben ik wel!
De Rensumaborg begon ooit als steenhuis. Steenhuizen waren een soort van verdedigingstorens; vaak een hoog bouwwerk van baksteen, met dikke muren en meerdere verdiepingen. Toen deze vorm van verdediging niet meer nodig was, werden steenhuizen uitgebreid tot ‘langhuizen’ en uiteindelijk tot borgen.
In 1379 wordt er voor het eerst gerept over het huis ‘Reyndismadele’, waar leden van het boerengeslacht Reindesma woonden. Een eeuw later vertrok de laatste Reindesma van het landgoed en kwam het in handen van de bekende Groninger familie Van Ewsum. Ruim een eeuw lang verhuurden zij het gebouw als boerderij aan pachters.
Adellijke heerd
In de tweede helft van de zeventiende eeuw werd de Rensumaborg een adellijke heerd. In 1662 woonde hier Petrus van Aggema, die zich Heer op Rensema noemde, met zijn vrouw Maria Bibiana van Wijtsma. Bij de Rensumaborg hoorde heel veel land, inclusief dijken en kwelders, omliggende boerderijen en zelfs een eendenkooi met kooikershuis.
Naast de grote hoeveelheid landerijen verkreeg de eigenaar van zo’n adellijke heerd ook allerlei ‘heerlijke rechten’, waarmee hij een belangrijke rol speelde in het lokale bestuur. Zo was hij een plattelandsrechter en notaris, trad hij op als bestuurder van het waterschap en had hij het recht een dominee te benoemen voor de plaatselijke kerk. Over de kerk van Uithuizermeeden gesproken: met de titel ‘Heer van Rensuma’ mocht de eigenaar van de Rensumaborg ook op zijn eigen herenbank zitten en kreeg hij een begraafplaats ín de kerk.
In 1700 kwam de borg in handen van de familie Alberda, weer zo’n bekende Groninger adellijke familie. De daaropvolgende eeuw lieten de Alberda’s de borg restaureren en het landgoed flink opknappen. Daarnaast werden er nog meer van die ‘heerlijke rechten’ bijgekocht. Toch gebruikte de familie de borg voornamelijk als buitenplaats.
Buitenplaats
In 1829 werd de borg geveild, maar een gebrek aan opvolgers. Het was de Stadjer edelman Oncko van Swinderen die de borg kocht. Tien jaar later zou hij voorzitter van de Tweede Kamer worden en later lid van de Eerste Kamer. Van Swinderen kocht niet alleen de borg, maar ook 168 hectare landerijen en allerlei kerkelijke rechten en bestuursfuncties. De Rensumaborg bleef van 1829 tot 1974 in het bezit van de familie Van Swinderen, maar werd na 1861 al niet meer permanent door de familie bewoond. Twee jaar later werd ook gestopt met de landbouwfunctie van het landgoed.
De borg heeft daarna onder meer dienst gedaan als burgemeesterswoning en tuinbouwschool. Na de verkoop in 1974 werd de borg eerst een gemeentehuis en later een restaurant. De borg is in de jaren zeventig flink gerestaureerd.
Stichting en beheerders
In 1996 werd het landgoed aangekocht door de Stichting Rensuma Boon. Deze stichting is deels genoemd naar Renske Boon, een Groninger tuinarchitecte die veel betekend heeft voor borgtuinen. Het nichtje van deze Renske Boon is nu beheerder en daarmee bewoner van de borg, samen met haar man.
Interessant genoeg heeft juist de functie van ‘buitenplaats’ en de periodes van leegstand ervoor gezorgd dat er maar weinig is veranderd aan het zeventiende- , achttiende- en negentiende-eeuws interieur. Het huidige beheerdersechtpaar heeft over een periode van twintig jaar de borg met tuin en landschapspark in ere weten te herstellen met gelden uit het nalatenschap van het geslacht Boon-Reinders. Zo hebben ze er voor gezorgd dat er oude Groninger kleuren zijn aangebracht, zoals okergeel en ossenbloedrood. Er zouden prachtige vloerdelen en servieskasten in de borg te vinden zijn – maar dat blijft natuurlijk een klein mysterie voor mij. Wat zou ik graag eens binnenkijken!
Gelukkig is het landgoed wel toegankelijk – en zeer de moeite waard!
Bronnen
Kieft, N. “Het huis Rensuma in Uithuizermeeden”. De Verhalen van Groningen, klik hier.
© Sanne Meijer, 2020