De zak met zaai- en stekgrond en de kweekbakjes staan klaar, want het is tijd om mijn allereerste Groninger gewas voor te zaaien! En dat is… *tromgeroffel* … de Molleboon! Groningser wordt het niet hè?
Voor wie het niet kent: mollebonen zijn geroosterde bonen die in Groningen als nootje of zoutje worden gegeten.Ik vond een zakje ‘Molleboon’-zaden bij De Tuinen van Weldadigheid, een geweldige biologische kwekerij in Veenhuizen die gespecialiseerd is in bijzondere rassen. Superleuk natuurlijk, maar stiekem is de molleboon helemaal geen boonsoort. Een molleboon is een geroosterde en gezouten tuinboon (vicia faba). Om preciezer te zijn: een geroosterde en gezouten paardenboon. Maar soms worden ook andere tuinbonen gebruikt om mollebonen te maken, zoals Waalse bonen of wierdebonen. In het zakje van de kwekerij zaten paardenbonen. Doel is om een rijtje van deze paardenbonen te telen, waarvan ik hopelijk in de zomer kan oogsten. De geoogste paardenbonen ga ik dan drogen, om er vervolgens zelf mollebonen van maken. Dat is het plan, tenminste. Eerst maar eens zaaien.
Lange slungels
Tuinbonen zijn een van de eerste gewassen die je in het vroege voorjaar kunt zaaien en die voor veel mensen het groeiseizoen inluiden. Sterker nog, je kunt tuinbonen zelfs al in de herfst voorzaaien. Gedurende de winter groeien de bonen heel langzaam en worden het sterkere plantjes. Klopt als een bus, maar dan moet je niet voorzaaien in een buitengewoon warme herfst (zoals ik). Ik zaaide de paardenbonen in oktober en zette ze in mijn onverwarmde kas. Vervolgens brak er een heel warme week van 20+ graden aan, met als resultaat dat ik nu een tray met lange dunne slungels heb in plaats van een paar stevige plantjes. Ook dat is tuinieren. Geen paniek, want in januari en februari kun je ook nog prima tuinbonen zaaien. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Dat zaaien kan direct buiten in de vollegrond, of zoals ik doe: onder glas (binnen). Ik plant ze dan in maart buiten uit. Dat vind ik wel spannend, want ik vrees de zwarte bonenluis. Die is nogal fan van de tuinboon. Het zou helpen om na de bloei de planten te toppen. Dat doe ik dan maar. We zullen zien!
Nog even over de mol
Die naam hè. Waarom heet een molleboon eigenlijk een molleboon als het in feite een paardenboon is? Wat is de mol in molleboon? Daar lopen de meningen over uiteen. H. Molema omschrijft mollebonen als volgt in zijn Woordenboek der Groningsche volkstaal (1887): “paardenboonen die tot aan ’t ontkiemen toe geweekt, alsdan gedroogd en vervolgens in den oven geroosterd worden”. Molema verklaart dat het woord een verbastering is van ‘moltbonen’ oftewel ‘moutbonen’. Dit refereert aan groenmout, dat bij hoge temperatuur in een droogoven wordt gedroogd. Wellicht werden vroeger ook bonen in die droogoven gelegd.
K. ter Laan geeft min of meer eenzelfde omschrijving in zijn Nieuw Groninger woordenboek (1929). Maar hij voegt nog iets toe. Het woord ‘mollebonen’ zou ook kunnen komen van een ‘molle’: een ijzeren pan waarin de paardenbonen ‘gebraden’ zouden worden tot mollebonen. Dit sluit aan bij een verhaal dat ik keer op keer tegenkom: dat een mol een ijzeren pan zou zijn. Een wok, zelfs. Heeft de molleboon dan roots in Azië? Er gaat inderdaad een hardnekkig verhaal rond dat het recept voor mollebonen uit voormalig Nederlands-Indië stamt. Het is een feit dat op mollebonen lijkende snacks zijn heel populair zijn in delen van Zuidoost-Azië. Ook in Aziatische toko’s in Nederland vind je zoute tuinboonsnacks. Toch is er een groot verschil: Groningse mollebonen zijn een stuk dikker en harder. Bovendien: als het recept voor mollebonen uit voormalig Nederlands-Indië komt, waarom is het dan alleen in Groningen een lekkernij geworden en niet in de rest van Nederland? En: wij roosteren de bonen in de oven, niet in een wok. Nee, waarschijnlijk is dit verhaal niet. Maar interessant is het zeker.
Branderijen & bestuurders
Wat wél zeker is, is dat mollebonen onlosmakelijk verbonden zijn met de stad Groningen. Stadjers worden niet voor niets ‘Mollebonen’ genoemd. Die bijnaam lees je overal, ook al in negentiende-eeuwse bronnen. Misschien had het te maken met het grote aantal mollebonen-branderijen die ooit in de stad te vinden waren. Bekende branderijen waren die van R. Warner aan de Ganzevoortsingel en Firma Straatman (later Perdok) aan het Zuiderdiep. Interessant genoeg waren zowel Warner als Straatman bakkers. De mollebonen zullen tijdens het bakken van brood en koek dus gewoon in de oven zijn meegeroosterd.
Voor een andere verklaring van de bijnaam ‘Mollebonen’ voor Stadjers duiken we even in de geschiedenis van het Groninger stadsbestuur. Lang geleden, voor er zoiets als democratische gemeenteraadsverkiezingen bestonden, werden ieder jaar vijf zogenaamde ‘keurmannen’ gekozen in het stadsbestuur. Dat gebeurde middels een vrij excentrieke loting. In een grote groenfluwelen hoed met daarop het wapen van de stad Groningen geborduurd, werden vijf zwarte en negentien witte bonen gedaan. Alle leden van de gemeenteraad moesten een boontje trekken. De vijf leden die een zwart boontje hadden getrokken, moesten direct een eed afleggen. Vervolgens kozen zij de rest van de raadsleden voor het volgende jaar.
Als noten zo groot, als pinda’s zo lekker
Ik weet niet of het nu ook nog zo is, maar vroeger wist ook de rest van Nederland dat mollebonen een Groninger lekkernij waren. Zo werden mollebonen aan het einde van de jaren veertig ook in Friese en Overijsselse kranten geadverteerd. Zo stond er in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant van 21 juni 1947: “Echte Groninger Mollebonen, als noten zo groot, als pinda’s zo lekker. Vers gebrand. Per 2 ons 0,25 ct.” En in de sportbijlage van het Dagblad voor Noord-Limburg stond op 12 januari 1957: “Fortuna [Sittard] zal zich geen Groninger mollebonen voor citroenen laten verkopen”.
In de tweede helft van de twintigste eeuw raakten mollebonen uit de mode. De laatste branderij in de stad sloot in de jaren zeventig haar deuren. Toch lijkt de molleboon de laatste jaren weer aan populariteit te winnen. Je vindt ze inmiddels weer in toeristische winkels, bijvoorbeeld. Maar nu komt de plottwist: deze mollebonen worden veelal in China geproduceerd. Bizar toch? Laten we hopen op een goede oogst, en wie weet hebben we dan later dit jaar… Mollebonen uut Roodschoul!
De komende tijd laat ik je kennismaken met de tien Groninger groenterassen in mijn Grunnegs Toentje. De molleboon is de eerste in de reeks. Niets missen? Volg mij dan ook op Facebook of Instagram of doe mee met de hashtag #grunnegstoentje.
Bronnen
N. Berendsen. Achter de Koezen: klassieke en moderne recepten uit de provincie Groningen. Bedum: Uitgeverij Profiel, 2022.
M. Hillenga. Wadapatja: 101 Groninger tradities, gebruiken en (eigen)aardigheden. Zwolle: Uitgeverij Wbooks, 2019.
L. Jongsma. “Bonen van het Stadsbestuur”. Groninger Archieven, https://www.groningerarchieven.nl/actueel/blog/358-bonen-van-het-stadsbestuur.
K. ter Laan. Nieuw Groninger woordenboek. Groningen: Wolters-Noordhoff, 1977.
H. Molema. Woordenboek der Groningsche volkstaal in de 19e eeuw. Groningen: Wolters-Noordhoff, 1985.
P. Ottay. “De molleboon: een onverklaarbaar tussendoortje”. Levend Erfgoed Groningen, https://www.levenderfgoedgroningen.nl/alle-verhalen/de-molleboon-een-onverklaarbaar-tussendoortje.