In maart 2015 fietste ik op een grijze ochtend naar het gehucht Lagemeeden, en schreef hierover een gedichtje.
Het is stil en koud
een kille dag in maart
Ik fiets door de buitenwijken van de stad
hopend dat de lucht nog opklaart.
De huizen maken plaats voor weilanden
langs het water grijze fabrieken
Dit is het Hoogkerk van de Suikerunie
grotesk, puffend, lawaaierig, nieuwe technieken.
Ik laat de stad eindelijk achter me
en kom terecht in een gehuchtje langs het Hoendiep
Het heet hier ‘de Poffert’
ik moet er nog om lachen nu ik het typ.
Hier moet ik volgens Google Maps ergens rechtsaf
ik kan het eerst niet eens vinden en dat is geen wonder
Het blijkt een smal en slingerend zandpaadje
in de verte een molen, een treinspoor, het is hier heel bijzonder.
Fiets, fiets, fiets
heelhuids kom ik aan in het streekje Lagemeeden
Het is een doodlopende weggetje met wat boerderijen
maar heeft een rijk verleden.
Hier in the middle of nowhere
heeft 500 jaar lang een kapelletje gestaan
In de veertiende eeuw gebouwd door de Aduarder monniken
na de reformatie gebruikt als kerk, maar uiteindelijk verloren gegaan.
Het was een krachtig plekje
want hier vereerde men een relikwie van st. Margiet
Geschonken door de stichter van de kapel, abt Fredericus
helaas overleefde de relikwie de reformatie niet.
In de negentiende eeuw moest de kerk wegens bouwvalligheid worden gesloopt
maar de inwoners gingen goed bezig
Een kilometer verderop werd ’ie weer opgebouwd
in Den Horn waren namelijk meer kerkgangers aanwezig.
Niet alles werd met de grond gelijk gemaakt
het oude kerkhof bleef gespaard
Die ligt nu eenzaam op een wierde tussen hoge bomen
verlaten en vergeten, maar gelukkig wel bewaard.
Het ijzeren hekje piept als ik ’m open duw
en langzaam loop ik langs de grafstenen
Oud, verweerd, begroeid, onleesbaar en omgevallen
maar niet verdwenen.
Kinderen, ouders, grootouders, geliefden,
iedereen heeft een plek
En kan in de verte naar de groene velden kijken
aan uitzicht is hier geen gebrek.
Voorjaarsbloemetjes beginnen te bloeien
krokusjes tegen het grijze steen en het groene mos
Ik loop een rondje en stap weer op mijn fiets
op de terugweg blijf ik aan Lagemeeden denken, het laat me niet meer los.