Het is één van de meest geliefde plekken in Groningen: Aduarderzijl. Kleurrijk, lief en vredig. Je kunt het je haast niet voorstellen, maar ooit was het hier een stuk minder idyllisch. Aduarderzijl kent een lange geschiedenis van oorlog, stormvloeden en dronken schippers.
Het kleine gehuchtje, bewoond door ongeveer 50 personen, wordt gedomineerd door een indrukwekkend sluizencomplex. Daar waar het Aduarderdiep en het Reitdiep bij elkaar komen liggen twee sluizen: een westelijke spuisluis uit 1706 en een oostelijke uit 1867.
Bovenop het sluizencomplex word je getrakteerd op een schilderachtig uitzicht van gouden en groene akkers, afgewisseld met blije koeien en prachtige boerenschuren. Het gerimpelde wateroppervlak van het Reitdiep schittert in het zonlicht en het riet ruist zachtjes. Als vanzelf word je aandacht getrokken door het witgepleisterde ‘waarhuis’: de voormalige sluiswachterswoning uit de late zeventiende eeuw. Vroeger was het hier een komen en gaan van schippers en scheepjagers. De sluiswachter verdiende een extra zakcentje door in het waarhuis borrels te schenken. Hij was trouwens niet de enige: rond 1880 was één op de vijf huizen in Aduarderzijl een tapperij!
Monniken
De eerste sluizen in Aduarderzijl werden in de middeleeuwen gebouwd door de monniken van het klooster Aduard. Zij lieten het Aduarderdiep naar het Reitdiep graven en legden daar een houten zijl (spuisluis) aan. Die sluis zorgde ervoor dat het overtollige water uit het gebied rondom de stad Groningen terechtkwam in het Reitdiep, dat toen nog in open verbinding stond met de zee.
Aduarderzijl was door haar positie vroeger van strategisch belang. In 1501 werd er in opdracht van de stadhouder van Friesland een blokhuis van maar liefst 20 meter breed gebouwd bij de zijl, om zo de stad te dwarsbomen in één van de vele conflicten die zich hier afspeelden. Maar echt menens werd het in de Tachtigjarige Oorlog.
Tachtigjarige Oorlog
De Tachtigjarige Oorlog woedde van 1568 tot 1648. De strijd ging -even heel simpel gezegd- om twee dingen: geloof en bestuur. Onder invloed van de reformatie ging een groot deel van de bevolking van wat later de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zou gaan heten, over op het protestantisme. Dat was tegen de zin van de katholieke machthebber van dit gebied, de koning van Spanje. Hij onderdrukte deze ontwikkeling dan ook met harde hand. De Staten-Generaal onder leiding van Willem van Oranje kwam in opstand tegen deze Spaanse overheerser. De opstandelingen worden ook wel de ‘Staatsen’ genoemd.
De machtige stad Groningen had zich -na een tijdje Staats te zijn geweest- in 1580 weer bij de Spaanse troepen aangesloten. Francisco Verdugo, de Spaanse stadhouder, probeerde het omringende gebied eveneens onder Spaans gezag te krijgen. Daarom legde hij allerlei schansen en versterkingen aan. De Staatsen deden op hun beurt hetzelfde. Om de stad Groningen weer in handen te krijgen begon de Staatse legeraanvoerder Graaf Willem Lodewijk óók met de aanleg van verdedigingswerken. Dat gebeurde vooral in de buurt van sluizen (zijlen), vanwege de strategische ligging.
In 1580 gaf Willem Lodewijk opdracht tot de bouw van een schans bij Aduarderzijl. De schans hield drie maanden stand alvorens het werd veroverd door Spaanse troepen. Niet lang daarna wisten de Staatsen de schans weer te héroveren. En zo ging het maar door: Staats-Spaans-Staats-Spaans-Staats-Spaans-Staats. In september 1593 lag de schans in Staatse handen. De Spaanse stadhouder Verdugo stuurde zijn troepen naar Aduarderzijl en hoewel de eerste en tweede aanval werden afgeslagen, lukte de derde aanval wel. Bijna alle Staatse mannen en vrouwen sneuvelden tijdens de aanval. De overlevenden werden gewurgd en kinderen werden in de gracht verdronken.
Na deze verschrikkelijke episode wilden de Staatsen wraak nemen. In mei 1594 stonden de Staatse troepen te trappelen. Ze wachtten niet op het bevel van Willem Lodewijk, maar vielen de schans meteen aan. Slechts acht Spaanse soldaten wisten het te overleven. Maar bij de aanval was ook het kruitmagazijn ontploft, zodat de schans daarna onbruikbaar was.
Rampzalige eeuw
Tijdens het Rampjaar 1672 maakte Aduarderzijl deel uit van de waterlinie ten noordwesten van de stad Groningen. Om te voorkomen dat de stad aangevallen zou worden vanuit het westen, werden alle zeventien zeesluizen opengezet tijdens de aanval van Bommen Berend. Zoals we nu weten lukte het de stad om stand te houden: nog elk jaar vieren we op 28 augustus het Groningens Ontzet. Wel betekende het zoute water een ramp voor de landbouw.
Een nog grotere ramp voltrok zich enkele jaren later. Tijdens de Sint-Maartensvloed van 1686 werd de sluis geheel weggeslagen. Op de plek van de verwoeste sluis herrees in 1706 de huidige stenen Westelijke of Oude Sluis. Toen die te klein werd, werd opdracht gegeven tot de bouw van de Aduarderzijl de Kokersluis (ook wel de Nieuwe of Oostelijke Sluis genoemd), een dubbele uitwateringsluis.
Verval en bloei
In 1877 werd het Reitdiep afgesloten, waardoor de Aduarderzijl geen zeewerende functie meer had. In de twintigste eeuw kwamen de sluizen ernstig te vervallen. De oude sluisdeuren moesten zelfs verwijderd worden. Maar gelukkig werd het sluizencomplex in de jaren negentig in ere hersteld en heropend, met dank aan de inzet van inwoners, organisaties en overheid.
Nu is het één van de mooiste plekken van Groningen, gelegen in het oudste cultuurlandschap van Nederland: het Middag-Humsterland. De omgeving is op zichzelf al een soort openluchtmuseum. Denk maar eens aan de prachtige dorpjes Garnwerd, Feerwerd en Ezinge. En aan de oude bakstenen kerkjes op wierden, het kronkelende Reitdiep, de kleinschalige akkers. En het eeuwenoude Aduarderzijl, met al zijn verhalen, is een onmisbaar topstuk van dat museum.
© Sanne Meijer, 2020