Het is voor mij pas voorjaar als ik de eerste ‘stinzenplanten’ heb gespot in Groningen. Het moment dat ik de eerste dappere sneeuwklokjes boven de grond uit zie piepen – wat kan ik daar blij van worden. En dan volgen de anemonen, krokussen en blauwe druifjes. Het zijn de kleurrijke voorbodes van de lente.
Hendrik de Sandra Veldtman, borgheer van de Fraeylemaborg, knapte rond 1800 het park rondom de borg op. Het park kreeg een ontwerp in Engelse landschapsstijl. Dat was in die tijd dé trend. De Engelse landschapsstijl kenmerkte zich door asymmetrie en slingerende vormen. Ook ‘verwildering’ was populair. De borgheer liet daarom rondom de borg allerlei bolgewassen aanplanten. Al ruim 200 jaar groeien er nu verwilderde bosanemonen, vingerhelmbloemen en krokussen rondom de Fraeylemaborg. Dit worden ‘stinzenplanten’ genoemd.
Rijke Groningers
‘Stinzenplanten’ is de benaming voor een bijzondere groep voorjaarsbloemen. Het gaat hier om bol-, knol- en wortelgewassen die vanaf de late middeleeuwen ingevoerd werden als sierplanten. Het natuurlijke verspreidingsgebied van deze planten ligt vaak in Zuid-Europa of Turkije. Het importeren van deze planten was in die tijd een kostbare aangelegenheid en dus enkel weggelegd voor de rijke Groningers. Deze rijke Groningers woonden in stenen borgen en landhuizen. ‘Stins’ is trouwens Fries voor steenhuis.
Vanaf de zeventiende eeuw begonnen rijke Groningers zich in grote getale toe te leggen op hun tuinen. De tuin werd een soort statussymbool. Daar hoorden ook geïmporteerde planten bij, want daarmee kon je je welvaart goed laten zien. De bollen werden vaak dichtbij de huizen geplant. Vandaar de naam ‘stinzenplant’.
Börgbloumkes
Nog steeds vind je stinzenplanten voornamelijk rondom boerderijen, borgen, landhuizen, pastorieën en andere oude buitenplaatsen. Niet voor niets staan stinzenplanten in Groningen ook wel bekend als ‘börgbloumkes’. De planten zijn de afgelopen eeuwen vermeerderd en verwilderd – en hoewel de huizen of boerderijen soms verdwenen zijn, komen deze stinzenplanten elk jaar terug. De soms zeeën van ‘börgbloumkes’ zijn als het ware levende getuigen van een stukje Groninger geschiedenis.
Bekende voorbeelden zijn bijvoorbeeld de wilde narcis, de bostulp en de heerlijke geurende lelietjes-van-dalen. Er bestaan ook een heleboel stinzenplanten waar ik nog nóóit van heb gehoord, met de gekste namen. Kende jij bijvoorbeeld het Haarlems Klokkenspel, de Holwortel en de Knikkende Vogelmelk?
Noakende wiefkes
Terug naar die dappere stinzenplant die het voorjaar vaak als allereerste aankondigt en de andere planten wekt: het sneeuwklokje. Niet voor niets werden ze vroeger in Groningen vaak aangeduid als ‘lidertjes’, want met hun klokjes luiden (lieden) ze het voorjaar in. Nu worden ze nog wel ‘noakende wiefkes’ genoemd – of gewoon, ‘snijklokjes’.
Ik kan je van harte aanraden om deze voorjaarsvakantie één van de borgen te bezoeken die Groningen rijk is – en te dwalen door de tuinen vol börgbloumkes. Landgoed Oosterhouw in Leens is in maart zelfs vier weekenden geopend vanwege de stinzenplanten. Daarnaast kun je daar van heerlijk sneeuwklokjesgebak genieten. Wie wil dat nou niet?
Ook in hartje Groningen Stad kun je trouwens ‘börgbloumkes’ bewonderen. Tussen de universiteitsgebouwen, in de Oude Hortus, groeien meer dan twintig soorten stinzenplanten.
Wat zijn jouw favoriete stinzenplanten? En waar in Groningen groeien ze? Of het nu een borg of een boerderij is – ik ben benieuwd welke plek met stinzenplanten jouw favoriet is!
© Sanne Meijer, 2020