Ik ben vlakbij huis op ontdekkingstocht! Onder de rook van de Stad ligt het kerkje van Leegkerk: een prachtig, oud en sfeervol kerkje omringd door groen.
Afgelopen weekend liet mijn moeder mij een oud, vergeeld pocket-achtig boekje zien dat zij ooit had gekregen van haar oppasfamilie. Het 159 pagina’s tellende boekje, Langs de Oude Groninger Kerken, is geschreven door R. Steensma en stamt uit 1970. Steensma beschrijft een aantal routes in de provincie Groningen die men met de auto of met de fiets kan maken, waarbij men onderweg langs een aantal oude kerken komt. Het heeft jaren in de kast gestaan, maar op één of andere manier heb ik er altijd overheen gekeken. Ik bladerde naar het hoofdstuk met de route in- en rondom de stad Groningen en las daar over de Nederlands Hervormde kerk van Leegkerk.
Ten eerste had ik nog nooit van Leegkerk gehoord, terwijl dit dorp volgens de kaart bijna aan de Stad vastgegroeid zit. Ten tweede zou het kerkje buiten het dorp liggen, wat erg ongewoon is. Ten derde sprak de schrijver over een kerkje dat anno 1970 in ‘deplorabele staat verkeerde’. Volgens de schrijver waren de kerkbankjes bedekt met vogelmest en was de kerk hevig in verval. Dit wekte mijn nieuwsgierigheid. Zou het kerkje er nu, drieënveertig jaar later, nog steeds staan? Gelukkig verschaft Wikipedia antwoord op werkelijk alles. Tot mijn verbazing had de kerk van Leegkerk zelfs haar eigen pagina. Daar las ik dat het kerkje in 1973 een grote restauratie was ondergaan, drie jaar na de publicatie van het boekje.
Vanochtend stapte ik in een spontane actie in de bus naar Leegkerk. De halte bevindt zich pal voor mijn deur in Groningen. De bus reed via Hoogkerk naar Leegkerk. Beide dorpen zijn praktisch aan elkaar vastgegroeid, maar hoewel Hoogkerk eigenlijk deel uitmaakt van de stad Groningen, ligt Leegkerk nog geïsoleerd. Ik stapte uit bij de halte Leegeweg, een zijweg van de grotere weg waar de bus langs komt. Als je blijft zitten kom je in het daadwerkelijke dorp, maar ik stond op een landweg. Een oud bordje wijst de weg. Voor mij ontvouwde zich een leeg, plat weidelandschap met hier en daar een boerderij. Deze weilanden en boerderijen horen officieel ook nog bij Leegkerk. En hier ligt het kerkje waarnaar ik op zoek ben.
Het feit dat dit kerkje zo alleen in de landerijen ligt komt omdat het dorp zich heeft verschoven in oostelijke richting. Aan dit fenomeen gaat een droeve geschiedenis vooraf. In 1501 werd het toenmalige dorp en de toenmalige dertiende-eeuwse kerk platgebrand door de Saksische graaf Hugo van Leisnig. De Saksen wilden de stad Groningen onder druk zetten. Dit deden zij door omliggende dorpen te plunderen en veroveren. De enige manier voor een dorp om hieronder uit te komen was het betalen van brandschatting – een grote geldsom. De Leegkerkse inwoners weigerden de brandschatting te betalen, waarna Hugo in woede ontstak en de boel liet platbranden. Het dorp werd een eindje verderop weer opgebouwd, terwijl in de vijftiende eeuw op de fundamenten van de oude kerk een nieuwe werd gebouwd. Leegkerk betekent ‘laag gelegen kerk’, in tegenstelling met Hoogkerk dus. Ik begrijp niet goed waarom de kerk laaggelegen is, want de kerk staat op een wierde, om het te beschermen tegen het water.
Hoe dan ook, als ik kom aanlopen merk ik gelijk dat het nog mooier is dan ik me had ingebeeld. De kerk ligt op een verhoogd stukje land, en wordt omzoomd door een slootje en hoge bomen. Rondom het kerkje staan schots en scheef oude grafstenen, overwoekerd met gras en onkruid. Er groeien wilde bloemen. Het is er doodstil en er waait alleen de harde, Groningse wind. Ik worstel met het zwarte, gietijzeren hekje maar uiteindelijk krijg ik ’m open, anders zou het slootjespringen worden. De kerkdeur is zoals verwacht gesloten. Ik lees op een bordje dat het kerkje in de zomermaanden alleen op zondagmiddag geopend is. Maar het geeft niets. Ik wandel een uur rondom het kerkje, bekijk de eeuwenoude grafstenen. De grond is erg ongelijk, maar ik weet niet of dit nu komt omdat het een wierde is, of doordat het allemaal graven zijn. Het is betoverend. Vanaf de straat houdt een oud boertje op een nog oudere tractor mij nauwlettend in de gaten. Als hij doorheeft dat ik alleen wat foto’s maak, rijdt hij na een tijdje puffend weer weg.
Op het bordje staat ook dat de kerk als bijzondere locatie dient, waar mensen cursussen of lezingen kunnen organiseren. Er staat een foto bij waarop de kerk en de begraafplaats er keurig netjes bij liggen en er twee obers aan weerszijden van de deur staan, breed lachend met een dienblad vol champagne. Ik kan me het haast niet voorstellen. Dit moet een tijd geleden zijn, want het onkruid en het gras komt tot aan mijn knieën en het lijkt alsof er in jaren geen mens is geweest. Alsof de tijd stil is blijven staan. Maar dan kijk ik in de verte, naar de stad. Ik zie fabrieken en rookwolken, en grote, lelijke gebouwen. En ook als ik terugloop richting de halte langs de grotere weg scheuren er auto’s langs, hard toeterend. De moderne wereld is altijd dichtbij.
Maar toch, daar op die Leegkerkse wierde, alleen jij en de wind, dan lijkt het allemaal ontzettend ver weg.