Dit jaar herdenken en vieren we 75 jaar vrijheid. In aanloop naar 5 mei delen het Oorlogsmuseum Middelstum en ik daarom elke dag een bijzonder object uit de museumcollectie, mét het bijbehorende verhaal. Zo kun je in deze coronatijd tóch (digitaal) een bezoekje brengen aan het Oorlogsmuseum. Dat doen we op onze beide Facebook-pagina’s en op deze website. Aan deze website wordt in de week van 28 april t/m 5 mei dagelijks een nieuw object toegevoegd – dus houd ‘t in de gaten!
1. Armband van de Binnenlandse Strijdkrachten (28 april 2020)
Bijna een jaar geleden kreeg het Oorlogsmuseum Middelstum een telefoontje van dhr. Tuil uit Delfzijl. Zijn vader, een Delfzijlster en destijds wonende aan de Waterstraat, was de oorspronkelijke drager van dit stuk: een armband met het opschrift “Oranje”.
Dhr. Tuil diende direct na de bevrijding bij de Nederlands Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) in Delfzijl. Deze instantie werd in september 1944 opgericht en bestond hoofdzakelijk uit niet-samenhangende verzetsgroepen en individuele verzetsstrijders. Direct na de oorlog konden ook niet-verzetslieden bij de NBS terecht.
Aanvankelijk werd dhr. Tuil ingezet bij verhoren van Duitse militairen die gevangen genomen waren, want hij sprak zowel Duits als Engels. Later werd dhr. Tuil het hoofd van de mijnopruimingsdienst in en rond Delfzijl. Voor deze werkzaamheden werden vooral jonge Duitse soldaten ingezet. Zij waren vaak nog geen 18 jaar oud en hadden een kleine opleiding gevolgd. In de meeste gevallen ging het hier om ‘Fallschirmjägers’ – parachutisten die nog nooit een parachute gezien hadden. Veel van deze jonge soldaten kwamen om het leven of raakten zwaar gewond. Voor dhr. Tuil -uiteraard- een onaangename periode uit zijn leven.
De armband is voorzien van een stempel van het Gemeentebestuur Delfzijl.
2. De Kessel Delfzijl-pamfletten (29 april 2020)
Terwijl de gevechten rondom Delfzijl op 29 april 1945 (precies 75 jaar geleden!) in de stromende regen in volle hevigheid gaande waren, kreeg het 8th. Field Regiment van de Royal Canadian Artillery om 03:30 uur een bijzondere levering van het hoofdkwartier. Het waren 15.000 propagandapamfletten.
Deze pamfletten zouden met rookgranaten worden afgeschoten. Hiervoor werd de bodemplaat uit de granaten gehaald, de rookvulling verwijderd en vervangen door rollen met elk 200 pamfletten. Vervolgens werden de granaten weer voorzien van de bodemplaat en de ontstekers op tijd ingesteld. In totaal werden er op deze manier 75 rookgranaten gereed gemaakt.
Later in de ochtend, om 11:30 uur om precies te zijn, werden de granaten afgeschoten. Het resultaat: er dwarrelden duizenden pamfletten naar beneden, in en ten noorden van Delfzijl. De pamfletten kwamen op deze manier ook bij de Duitse bezetter terecht. Het doel van deze actie was om de Duitsers zich te laten overgeven.
Het opschrift van de pamfletten luidde:
Aan de verdedigers van de Kessel Delfzijl
Himmler heeft vandaag een onvoorwaardelijke overgave aangeboden om verder onnodig bloedvergieten te vermijden.
Wij Canadezen nemen aan dat jullie hier nog geen weet van hebben.
De oorlog is praktisch voorbij, jullie plicht is gedaan
Stuur een onderhandelaar met een witte vlag om de overgave te laten zien.
Later op de dag, om 19:30 uur, werd er nog eens een groot aantal pamfletten over hetzelfde gebied afgeschoten. Dit waren Safe-Conduct passes. Duitse soldaten die zichzelf wilden overgeven, konden hun Safe-Conduct pass laten zien aan de Canadezen. Vervolgens werden ze krijgsgevangen genomen, maar wel geheel in vrije wil ontwapend en goed behandeld. Bovendien maakte je dan aanspraak op verpleging en, indien nodig, goede hulp van een arts.
3. Het identificatieplaatje van Jacob Nieborg uit Middelstum (30 april 2020)
Jacob Nieborg werd op 18 maart 1920 geboren en woonde in Middelstum. Tijdens de algemene mobilisatie in 1940 werd hij opgeroepen om deel uit te maken van het Nederlands leger. Jacob werd, net als veel andere Groninger jongemannen, ingedeeld bij het 12. Regiment-Infanterie – waarvan de kazerne gevestigd zat aan de Hereweg in Groningen; de Rabenhaubtkazerne tegenover de gevangenis.
Helaas is er weinig bekend over Jacob’s leven tijdens de oorlog. Wel is er een document waarin staat dat hij op 8 september 1945 in een Frans ziekenhuis ligt. Vermoedelijk is hij als dwangarbeider naar Frankrijk gestuurd. Ruim anderhalf maand later lag Jacob met tuberculose in het ziekenhuis van Bloemendaal. Daar overleed hij op 26 oktober 1945.
Jacob’s naam staat op het oorlogsmonument van de voormalige gemeente Middelstum. Zijn spullen – bestaande uit het oorlogszakboekje dat elke militair had, een document, een foto en een tekening – liggen samen met zijn identificatieplaatje in het museum.
4. Een achtergebleven bajonet (1 mei 2020)
De gevechten in de provincie Groningen duurden in totaal drie weken. Het begon allemaal op 11 april in Ter Apel en eindigde op 2 mei 1945 in Farmsum – op dezelfde dag dat Berlijn viel! Een dag eerder werd Delfzijl, na de verovering van Batterie Delfzijl, officieel bevrijd verklaard.
De dagen daarvóór was het een enorme chaos in de havenplaats. Veel Duitse soldaten zochten een veilig heenkomen. Eén groepje vond dit in de fietsenzaak van Noordhoff. Nadat de soldaten waren uitgerust vertrokken ze weer om de strijd aan te gaan met de Canadezen. Het gebeurde dan wel eens dat ze iets lieten liggen, al dan niet per ongeluk. Zo vond de familie Noordhoff een Duitse bajonet.
Het object is altijd in de familie gebleven en werd voorzien van twee data: de dag dat de oorlog uitbrak en de dag dat de oorlog afgelopen was. Vandaag, exact 75 jaar nadat Delfzijl bevrijd werd, ligt die bijzondere bajonet in het Oorlogsmuseum Middelstum – tezamen met allerlei andere objecten die te maken hebben met de bevrijding van Delfzijl.
5. Een opgegraven medaille en de parachutisten in het noorden (2 mei 2020)
Het was in juli 2011 dat Ties Groenewold, nu eigenaar van het Oorlogsmuseum Middelstum, met zijn metaaldetector op pad was in de tuin van de Asingapoort – toen nog niet wetende wat zich daar in de oorlog had afgespeeld. Hij ging er dan ook heen om oude munten te vinden in de moestuin, maar die bleven helaas uit. Op het strak gemaaide gazon zoeken was geen optie.
Nadat Ties zich reeds had afgemeld bij de eigenaren van het perceel, trok hij toch de stoute schoenen aan en liep een rondje over het gazon. De detector, een oud ding uit de jaren 80, begon na slechts twee stappen flink te piepen. Een goed signaal! Ties begon heel voorzichtig te graven, in een groot vierkant om het signaal heen. Hij legde het uitgestoken blok aan de kant en zwaaide de detector erover om te horen of het signaal inderdaad daar vandaan kwam. Dat bleek zo te zijn. Handmatig trok Ties het blok grond steeds verder uit elkaar, tot hij het kluitje in zijn hand had waarin zich het signaal bevond.
Het werd al ietwat schemerig toen Ties het kluitje voorzichtig afbrokkelde tot het metalen object zichtbaar werd: een lauwerenkrans met hierin een adelaar. Dit moest wel een Duitse onderscheiding zijn! Ties had er toen nog niet zoveel verstand van, maar vermoedde dat dit om een parachutisten medaille moest gaan. Snel gooide hij het gat dicht, legde de grasplag er weer netjes over, trapte het aan en rende naar huis. Daar spoelde hij vol enthousiasme de onderscheiding schoon en een mooie goudkleurige adelaar werd zichtbaar. Een zoektocht op internet bevestigde Ties’ vermoedens: het ging inderdaad om een Fallschirmschützen Abzeichen. Enkel het hakenkruis ontbrak uit de poten van de adelaar. Een dag later probeerde hij dit stukje nog te zoeken, maar dit werd niet gevonden.
Maar hoe kwam deze bijzondere onderscheiding in Middelstum terecht en waarom was het hakenkruis er uit gebroken? In de daarop volgende jaren werd het Ties duidelijk dat er verschillende Duitse instanties hadden gezeteld in de Asingapoort in Middelstum. Vijf jaar later vond hij in een archief een verzetsdocumentje waarin vermeld stond dat vanaf maart 1945 grote delen van de 21. Fallschirmjäger-Division Gericke in het noorden van Nederland waren gestationeerd. In de sector Adorp-Middelstum waren dat 700 man van de Einheit Franz, vernoemd naar één van de officieren binnen deze afdeling.
Het hakenkruis leek doelbewust uit de onderscheiding gebroken te zijn. Uit ervaring weet Ties dat deze elementen toch vrij goed vastzitten als onderdeel van de rest van het medaille. Het kan zijn dat de betreffende soldaat klaar was met de oorlog en zich wou ontdoen van alles wat hem als Duitse soldaat zou identificeren. Misschien een deserteur? Dat blijft gissen.
Twee jaar geleden werden in een fotoalbum uit Winsum enkele foto’s ontdekt van de Einheit Franz in Winsum. Hieronder zie je één van deze foto’s, en een foto van de door Ties gevonden medaille.
6. Een cadeau dat nooit cadeau werd gedaan (3 mei 2020)
In de laatste maanden van de oorlog werden veel gewonde Duitse soldaten in de stad Groningen verpleegd – die toen nog ver achter het front lag. Honderden, misschien wel duizenden, soldaten kwamen op die manier in de stad Groningen terecht. Om hen een hart onder de riem te steken, werd in april 1945 besloten om de gewonde soldaten een boek te schenken.
Het boek ‘Feldmünster – Roman aus einem Jesuitinternat’ door Franz Graf Zedtwitz werd in grote getale naar Groningen gebracht en voorzien van een stukje tekst afgedrukt op papier. Op dit stukje papier stond (vrij vertaald): “Aan onze gewonde en zieke Wehrmachts-kameraden met alle goede wensen een spoedig herstel toegewenst. Groningen, 20 april 1945.” Uiteraard ondertekend met Heil Hi…. (censuur) en voorzien van een stempel.
Tot uitreiking van het boek – op de verjaardag van de Duitse leider – kwam het echter waarschijnlijk nooit. De stad Groningen werd vier dagen vóór zijn verjaardag bevrijd. Sporadisch duikt er eens een exemplaar van dit boek op bij een antiquair, boekhandelaar of verzamelaar.
7. De Britse zeemijn uit Winsum (4 mei 2020)
Eind 2017 kreeg het Oorlogsmuseum Middelstum een bijzonder (en groot!) object geschonken: een zeemijn van Britse makelij uit de Eerste Wereldoorlog. Deze was vermoedelijk tijdens of na deze oorlog aangespoeld ergens aan de kust van Groningen. Na wat omzwervingen is de mijn uiteindelijk in Winsum beland. Hier kreeg de zeemijn een plaats bij Hotel Til, in hartje Winsum.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het voormalige gemeentehuis naast Hotel Til door de Duitsers gevorderd en gebruikt als vliegtuigobservatiepost, een “Flugwache” genoemd. De soldaten spendeerden hun vrije uurtjes graag in het naastgelegen hotel, en in de eerste paar maanden van de oorlog was dat ook hun verblijfplaats.
In 2018 wist het Oorlogsmuseum Middelstum de hand te leggen op twee fotoalbums van een Duitse militair die op deze Flugwache gelegerd zat. In één van de albums zat een aantal foto’s van Duitse militairen op- en bij een zeemijn. Navraag leerde dat deze foto’s bij Hotel Til genomen waren, en dat de zeemijn –die een jaar eerder aan het museum geschonken was– exact dezelfde zeemijn is als het exemplaar op de foto’s. Dat is toch behoorlijk uniek!
8. Het nalatenschap van een Duitse soldaat in het Nederlandse verzet (5 mei 2020)
Bevrijdingsdag! Vandaag delen het Oorlogsmuseum Middelstum en ik het laatste object uit de digitale tentoonstelling – met een waanzinnig bijzonder verhaal. Het verhaal van een Duitser die vanaf 1930 in Groningen woonde, voor Nederland wilde vechten, in Duitse dienst moest, in het Nederlandse verzet terecht kwam en uiteindelijk als onderduiker zijn verzetswerk voortzette.
Hans Anton Sauerborn werd op 25 juni 1911 geboren te Wuppertal-Barmen. Op 19-jarige leeftijd is Hans naar Nederland vertrokken, waar hij trouwde met een Nederlandse vrouw genaamd Siebrigje Streur, geboren 2 mei 1915 te Groningen. In Groningen begon Hans, na enkele jaren werkloosheid, een kleermakerij aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat 16b. Het was crisistijd – het was óf terug naar Duitsland óf voor jezelf beginnen. Het werd dus dat laatste. Vanaf het moment dat Hans in Nederland was gaan wonen heeft hij een paar keer geprobeerd zich te naturaliseren tot Nederlander. Keer op keer kreeg hij nul op het rekest en ook zijn aanmelding voor het Nederlandse leger in 1938 – hij was toen 27 jaar oud – werd geweigerd. Te oud, werd hem verteld.
Dan breekt de oorlog uit. Aan het begin kan Hans zijn werk als kleermaker voortzetten, maar de angst om opgeroepen te worden voor Duitse dienst is wel aanwezig. Deze angst wordt op 25 januari 1942 werkelijkheid. Waarom híj nou precies wordt opgeroepen is een raadsel. Wegens zijn huwelijk met een Nederlandse vrouw werd eigenlijk verwacht, en vooral gehoopt, dat dit niet zou gebeuren. Hans wordt ingedeeld bij een verbindingsdienst van de Luftwaffe (Luftnachrichten) en komt terecht in Königsberg (Oost-Pruisen), het tegenwoordige Kaliningrad. Hans komt bij deze eenheid terecht omdat hij geen dienstplicht vervuld heeft. Na slechts twee weken in Königsberg wordt hij overgeplaatst naar Rusland. Daar maakt hij in korte tijd heftige gevechten mee en ziet gruwelijke dingen.
Hans raakt bevroren en wordt om deze reden teruggetrokken van het front en overgeplaatst naar een ziekenhuis op het Poolse eiland Dievenow. Hier zit tevens een opleidingskamp. Hier krijgt Hans te horen dat een deel van dezelfde eenheid in Groningen zit gestationeerd. Door zijn vak, de kleermakerij, én een beetje geluk, lukt het hem na zijn herstel om bij de eenheid in Groningen te komen. Eén van zijn officieren is tijdens het kleding wassen namelijk zijn pet verloren. Hans biedt de officier aan een nieuwe voor hem te maken in ruil voor overplaatsing naar Groningen. Dit verzoek wordt gehonoreerd door de officier. Na elf maanden afzien arriveert hij terug in Nederland en wordt herenigd met zijn vrouw.
Eenmaal in Groningen aangekomen wil Hans in eerste instantie deserteren en onderduiken. Verzetsleden in Groningen en Friesland raden hem aan vooral níet uit Duitse dienst te treden. Als Duitse soldaat kan Hans immers goed informatie doorspelen. Hans dient eerst op Fliegerhorst Eelde en later op verscheidene luisterposten van de Luftwaffe in Friesland. Hier komen ook de telefoonverbindingen vanaf het beruchte Scholtenhuis langs. Zo kan hij het verzet voorzien van uiterst geheime informatie. Zijn rol in het verzet zal naarmate de oorlog vordert steeds belangrijker worden.
Het is Andries van der Meulen, een wachtmeester van de politie in Zwaagwesteinde, die ervoor zorgt dat Hans eind 1942 in het verzet terecht komt. Hans vertelt hem dat – indien hij overgeplaatst zou worden naar elders – hij samen met zijn gezin wil onderduiken. Andries zou er in dat geval voor zorgen dat Hans en zijn vrouw worden voorzien van vervalste persoonsbewijzen. In geval van onderduiken zou Hans Sauerborn het leven in gaan als tandarts Antonius Frederikus Streef, geboren op 15 september 1911 te ’s Gravenhage. Zijn vrouw Siebriegje zal vanaf dat moment Hilda Boersma heten, geboren op 25 juni 1915 (echte geboortedatum van Hans) te Leeuwarden.
In maart 1944 staat de Sichterheitsdienst (SD) bij Andries van der Meulen op de stoep om hem te arresteren. Hij is op dat moment niet thuis. De vrouw van Andries neemt direct contact op met Hans Sauerborn om hem te waarschuwen. Helaas wordt Andries van der Meulen enkele dagen later, op 13 maart, alsnog opgepakt. Niet veel later krijgt Hans te horen dat hij vanuit Friesland overgeplaatst zou worden naar Linz, Oostenrijk. Hans besluit om met zijn vrouw en hun elf maanden oude zoontje Alfred Jan onder te duiken. Klaas Boersma, toen zo rond de 36 jaar en afkomstig uit Metslawier in Friesland, regelt een onderduikadres voor de familie Sauerborn. Hans komt terecht bij Sjoerd Blom in Metslawier en zijn vrouw en kind bij Harm Meijer uit Anjum.
In de laatste maanden van de oorlog treedt Hans – toen met zijn verzets/onderduiknaam Antonius Frederikus Streef – in dienst bij de Binnenlandse Strijdkrachten. Hier kan hij zijn ervaring als ‘Duitse’ soldaat goed overbrengen door het geven van wapeninstructies. Ook stelt Hans zijn woning en radio in de stad Groningen beschikbaar voor het verzet. Tot het einde van de oorlog is hij ook deels verantwoordelijk voor het leveren van wapens, vervoer van verzetslieden en andere belangrijke zaken ten behoeve van het verzet. Zo komt Hans toch nog terecht in het Nederlandse leger en raakt hiermee zijn Duitse nationaliteit kwijt.
Niet lang na de bevrijding wordt Hans wegens zijn verzetswerk onderscheiden door Prins Bernhard. Een oorkonde en speldje herinneren hier aan. De ultieme erkenning voor zijn werk komt in 1949, wanneer hij als zevende persoon genaturaliseerd wordt en daarmee officieel Nederlander wordt verklaard. In 1982 wordt Hans Sauerborn het Verzetsherdenkingskruis aangeboden. Een jaar later – op 72-jarige leeftijd – komt Hans te overlijden.
Het bijzondere nalatenschap van Hans Anton Sauerborn is via zijn zoon Hans Marius Sauerborn in de collectie van het Oorlogsmuseum Middelstum terechtgekomen. Het nalatenschap bestaat onder meer uit vervalste persoonsbewijzen, distributiestamkaarten, oorkondes, duik-kaarten, vele brieven met verklaringen van derden betreffende zijn trouw aan Nederland, naturalisatiedocumenten. De spullen vertellen een bijzonder avontuurlijk verhaal, dat uiteraard een prominente plek in het museum krijgt.
© Sanne Meijer & Ties Groenewold, 2020