Vroeger werden in Groningen in Sinterklaastijd ‘fieterknuten’ gegeten: zoete, witte broodjes in allerlei figuren. Inmiddels zijn de fieterknuten min of meer uit ons Sinterklaasfeest verdwenen. In dit verhaal ga ik op zoek naar het verhaal achter deze broodjes. En dat niet alleen: ik wil ze een nieuw leven inblazen. Daarom vind je onderaan deze pagina een recept, zodat je zelf aan de slag kunt. Veel lees- en bakplezier en eet smakelijk!
Fieterknuten: alleen dat woord al. Ik kwam de vermelding van deze broodjes toevallig een keer tegen, en mijn nieuwsgierigheid was gelijk gewekt. Daarom ben ik de afgelopen tijd in oude boeken, kranten en tijdschriften gedoken om me een beeld te kunnen vormen van deze broodjes. Dankzij een oproep via sociale media kreeg ik bovendien hulp van Groningers die hun herinneringen met mij deelden.
Fieterknuten
Inmiddels ben ik te weten gekomen dat het gaat om figuren van zoet wittebrooddeeg, af en toe versierd met krenten. De bekendste figuur is waarschijnlijk de ‘stoetkerel’ of ‘stoetpop’, maar ook de ‘swoan-ien-t-nust’ kwam veel voor. Ik vermoed trouwens dat de broodjes hoofdzakelijk in het noorden van de provincie Groningen werden gegeten, op het Hoogeland.
De fieterknuten werden voornamelijk gebakken en gegeten rond Sinterklaas. Kinderen kregen bijvoorbeeld een zoet broodje in hun schoen, of in de mandjes en borden die voor de kachel werden ‘opgezet’. De fieterknuten werden gebakken door de lokale bakker. In de weken vóór 5 december stalde de bakker alle broodjes, speculaasjes en suikergoed uit op een prachtig versierde ‘Sinterklaastafel’. Sinterklaas kon natuurlijk zelf naar de bakkerij gaan om de fieterknuten op te halen, maar hij kon ze ook kopen van de ‘stoetvrouw’ die met de ‘stoetkörf’ langs de deuren ging.
Er is een prachtig Groningstalig liedje bewaard gebleven:
Jong, dat wazzen mooie tieden
Als t stoetkörfwief op Sunnerkloas
Heur schatten zain luit aan ons, jongens
Dan dansten wie ja gek en dwoas!
Och joa, wie wazzen gauw tevreden
Ain boom mit krenten leek zoo echt
Ain eend in t nust, n stoetenkerel
n Hoantje, n hoorntje, n bolje, n vlecht.
t Was nog de tied van peperneuten
Van doemkes, kroakels, lekkernis
Och nee- dat neie marsepein en spullen
Veur ons te duur dou – dat wait k wis!
De stoetvrouw en haar körf
De fieterknuten werden rondgebracht door stoetvrouwen (ook wel ‘stoetwieven’ genoemd). Zij werkten voor een bakker in het dorp en liepen met de stoetkörf langs huizen en boerderijen in de omgeving. De vader van de bekende Groninger dichter Jan Boer was tot 1904 bakker in het dorp Rottum. Zeventig jaar later kan Jan Boer zich ‘hun’ stoetvrouw nog goed herinneren.
“As mien pa vrijdagsnaachts brood en stoet bakt haar, den was dat zoaterdagsmörns nog waarm, as ‘t ien korf kwam. Om zeuven uur ging stoetvrouw den aan loop, mit volle korf over aarm. Boerderijen wazzen wied verspraaid tot haalfweg Oskerd, Oethoezen en Kantes.” De stoetvrouw had een zwaar beroep. Ze droeg vaak aan iedere arm een volgeladen mand, waarmee ze vele kilometers aflegde. “Dat mos ’n fiks wief wezen, dij nait opzaag tegen ‘n daglaange hydra stoetloop. Ain dij van wanten wis, ain dij mit geld overweeg kon, ain dij wis, woar ze stoan mos, moar toch ook ain, dij van ale dörpsschandoaltjes op hoogte was en ze smoakelk tot stoetkörf aan ‘t licht brocht.”
Uit krantenartikelen kan ik opmaken dat er tot halverwege de jaren zestig nog stoetvrouwen door Groningen liepen. In de jaren twintig liep er een stoetvrouw door Zuidhorn, en in 1940 vierde mw. De Muinck haar 40-jarig jubileum als stoetvrouw te Siddeburen. Stoetvrouwen liepen door weer en wind. In februari 1943 raakte een stoetvrouw uit Veendam te water; de donkere nacht had haar zicht dusdanig belemmerd dat ze het water in was gelopen. In Spijk was het Anje van Dijken-Stoppels die met de broodmand liep. ‘Vraauw Van Dieken’ deed dat drieëndertig jaar lang, tot het gesjouw haar in 1952 op 63-jarige leeftijd te zwaar werd.
In Uitwierde deed Anna Oosterhuis met de stoetkörf de ronde. Tijdens Sinterklaas en Oud en Nieuw was haar mand soms wel een meter lang. Op een gegeven moment werden die grote manden op een kruiwagen gezet, de zogenaamde ‘stoetkar’. In 1965 stopte de laatste stoetvrouw van Winsum-Obergum, een gebeurtenis waar het Nieuwsblad van het Noorden een uitgebreid artikel aan wijdde. Op de vraag of ze haar stoetkar zou gaan missen na vierendertig jaar trouwe dienst, antwoordde stoetvrouw Hop-Heerema bars: “Gooi die kar maar in het diep”.
Liefdesboodschapper
In de dagen voor 5 december (en soms ook met Sint-Maarten) wandelden de stoetvrouwen met manden vol fieterknuten. Deze zoete witte broodjes hadden allerlei verschillende vormen. Het schoolhoofd van Eppenhuizen, dhr. Reinders, verzamelde in 1927 een aantal van die figuren, zoals de boom, de ‘swoan-ien-t-nust’ en het broodhaantje. Soms hadden de broodjes ook een ‘gevlochten’ vorm. De bekendste figuur was echter de ‘stoetkerel’ of ‘stoetpop’. Dit mannetje vind je inmiddels niet veel meer in Groningen, maar wel in Limburg (daar heet ’ie Buikman) en bij onze oosterburen. In Duitsland wordt het broodmannetje, dat wel veertig verschillende namen kent, eveneens rond Sinterklaas gegeten, en heeft hij een stenen pijpje vast. Deze Duitse ‘stutenkerl’ stelt een bisschop voor; de pijp zou een referentie zijn naar zijn staf.
In Groningen had de stoetkerel geen pijpje of staf. Geen bisschop dus, maar volgens sommige bronnen een ‘vrijer’. Eilina J. Huizenga-Onnekes herinnert zich dat de fieterknuten als de stoetkerel en de swoan-ien-t-nust in haar jeugd inderdaad dienst deden als liefdesboodschappers “bij den verlegen jongeling en het schuchtere meisje”. Dat was aan het einde van de negentiende eeuw. Later verloren de fieterknuten hun romantische functie en werden het voornamelijk traktaties voor kinderen.
Sunnerkloas
Via sociale media heb ik gevraagd of mensen zich de fieterknuten herinneren. En jawel! In Ulrum kregen kinderen tijdens het ‘heerlijk avondje’ inderdaad een stoetpop, en in Slochteren werd de stoetpop op 5 december voor het raam gezet. Zoals gezegd werden deze gemaakt door bakkers uit de buurt. Nog in de jaren zestig van de vorige eeuw deelde bakker Bolt uit Uithuizen fieterknuten uit met Sint-Maarten. In Kantens vonden kinderen op 6 december een stoetpop op hun opgezette bord. Deze was gebakken door bakker Dijk, die zijn broodjes en suikergoed op een schitterende Sinterklaastafel presenteerde. Op de laatste avond wist hij de overgebleven Sinterklaasproducten te slijten door een rad van fortuin te organiseren. Lootjes kostten een dubbeltje. De bakkerij en het huis stonden toen vol mensen.
Het lijkt mij superleuk om deze fieterknuten een nieuw leven in te blazen. Hoe bijzonder zou het zijn als we in Groningen weer zoete broodjes in de schoen stoppen? Of dat Sinterklaas ze uitdeelt op scholen? Of dat we de familie op pakjesavond trakteren op een mand vol zelfgebakken fieterknuten? Ik zie het in ieder geval helemaal voor me!
Recept voor Sanne’s Fieterknuten
Het probleem met verdwenen fieterknuten is natuurlijk dat er geen recept bewaard is gebleven – of tenminste, niet één die ik heb kunnen vinden. Maar we weten wel dat het gaat om zoet witbrood, met hier en daar wat krenten. Daarnaast hebben we afbeeldingen van de figuren; én weten we dat één van de figuren de stoetkerel is. Laat ik nou dol zijn op de stutenkerls die de bakker in Rütenbrock maakt, net over de grens met Ter Apel. Dus met de smaak en structuur van die beste stutenkerl in mijn achterhoofd, heb ik geprobeerd de fieterknuten te recreëren. Hieronder vind je het recept. Ga je ook fieterknuten bakken? Deel dan een foto via sociale media of stuur me een mail (info@sannemeijeronderweg.nl). Ik ben superbenieuwd naar jullie creaties!
Ingrediënten (voor 6-8 fieterknuten)
150 ml melk (+ 2 extra EL)
100 g margarine
500 g tarwebloem
1 zakje gist (à 7 g)
1 tl zout
75 g suiker
2 eieren
Handjevol krenten
Bereidingswijze
- Verwarm de melk in een pannetje. Voeg de boter toe en laat het rustig smelten.
- Roer het tarwemeel, de inhoud van het zakje gist, het zout en de suiker door elkaar. Voeg één heel ei en één eiwit toe. Bewaar de eidooier voor stap 4. Voeg dan het iets afgekoelde melk-boter mengsel toe. Kneed met je handen ca. 10 minuten tot een soepel, samenhangend deeg. Vorm het deeg tot een bol en leg het in een kom. Bedek de kom met een schone theedoek en zet deze ca. 45 minuten op een warme plek om te rijzen.
- Strooi wat bloem op het werkblad. Verdeel het deeg in 6-8 stukken en vorm deze tot fieterknuten. Een stoetpop of stoetkerel maak je door een stuk deeg tot een kogel te vormen. Van het dikkere eind vorm je een hoofd. Snijd vervolgens het uiteinde in twee stukken zodat je twee benen krijgt. Aan weerszijden van de kegel maak je met een mes een inkeping waarmee je armen vormt. Druk het geheel plat. Druk tot slot krenten in het deeg om ogen, neus, mond en knoopsgaten te maken. Leg de fieterknuten op een met bakpapier bekleedde bakplaat en laat ze nogmaals ca. 20 minuten rijzen onder een schone theedoek. Verwarm intussen de oven (ca. 170 graden).
- Roer de overgebleven eidooier los met 2 EL melk en bestrijk de fieterknuten hiermee. Bak de broodjes vervolgens ca. 20 minuten in de oven. Ze zijn klaar als ze een mooie goudbruine kleur hebben. Laat ze afkoelen op een rooster.
Eet de fieterknuten het liefst vers, maar je kunt ze, mits in een goed afgesloten trommel, ongeveer vier dagen bewaren. Ik vind de broodjes het lekkerst met enkel een likje roomboter, maar met zoet beleg als jam, chocolade- of hazelnootpasta of hagelslag is ook heerlijk! Dit recept is trouwens een ‘traditionele’ variant, waarin ik -net als vroeger- alleen wat krenten gebruik om de broodjes te versieren. Voel je echter vrij om bijvoorbeeld gehakte walnoten of stukjes chocolade door het deeg te kneden. Of decoreer de broodjes met glazuur van poedersuiker. Eet smakelijk!
Bronnen en dank
Grote dank aan een ieder die mij tijdens deze zoektocht heeft geholpen! Met speciale dank aan Sjoerd van Soelen, die mij jaren geleden op de tekening van de fieterknuten wees, en aan Marja Spakman, die mij verwees naar het tijdschrift Het Noorden in woord en beeld, waarin het prachtige liedje was opgenomen.
Boeken
- Huizenga-Onnekes, E.J. Het menschelijk leven in ‘t Groninger land. Assen: Van Gorcum, 1939.
- Laan, K. ter. Nieuw Groninger Woordenboek. Groningen/Den Haag: J.B. Wolters, 1929.
- Nannings, J.H. Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore. Scheveningen: Eigen Volk, 1932.
- Schreiber, F. Groningse volksgebruiken het hele jaar rond. Ede: Verba, 2005.
Websites
- Hillenga, M. “Fieterknuten en stropoppen”. Levend Erfgoed Groningen, klik hier.
Tijdschriften
- Auteur onbekend. “Stoetkörfwief”. Het Noorden in woord en beeld 3, no. 14, 1927-1928.
Kranten
- Auteurs onbekend. Nieuwsblad van het Noorden, 16-10-1940, 28-12-1954, 13-2-1960 & 11-02-1965.
- Boer, Jan. “Onner aigen volk: Stoetvrouw in heur glorietied”. Nieuwsblad van het Noorden, 16-3-1972.
© Sanne Meijer, 2020