In dit drieluik ben ik op ontdekkingstocht langs de Gronings-Duitse grens. Ik fiets van Ter Apel naar Rhederbrug, en zoek onderweg naar vijf eeuwenoude grenspalen. Die bepalen, tot op de dag van vandaag, de grens tussen Nederland en Duitsland. Omdat er vrijwel nergens een pad pal langs de grens loopt, brengt deze zoektocht me op prachtige plekken waar ik anders nooit zou komen. Op ontdekkingstocht langs Gronings-Duitse grenspalen: een waar avontuur!
Grenzen: ze hebben me altijd gefascineerd. Ik ben opgegroeid op die grens: de grens tussen Nederland en Duitsland, in het uiterste zuiden van de provincie Groningen. De nabijheid van dat andere land maakt heel duidelijk deel uit van mijn leefomgeving: in het weekend fiets ik met m’n moeder door het Emsland, gaan we winkelen in het stadje Haren en theedrinken aan de Eems. Op zondagochtend haalt mijn vader vaak broodjes van de Duitse bakker en op kerstavond horen we de kerkklokken in het buurdorpje Rütenbrock.
Hetzelfde, maar dan anders
Vaak heb ik me afgevraagd wat zo’n grens nou eigenlijk is. Is het simpelweg een denkbeeldige lijn? Zelfs een studie geschiedenis en internationale betrekkingen hebben m’n ideeën over grenzen niet kunnen ophelderen. Het directe gebied rondom een grens is al helemaal ambigu. Neem nou de Gronings-Duitse grensstreek. Aan de noordkant zijn er wierden, wadden en dijken, wat zuidelijker kom je in een veenlandschap vol kanalen, heide en bossen terecht. Dat is aan beide zijden gelijk. Er wonen Duitsers aan Nederlandse zijde en er wonen (veel) Nederlanders aan Duitse zijde. We spreken hetzelfde dialect. We hebben min of meer dezelfde geschiedenis en afkomst.
En toch is het anders. Als ik die denkbeeldige lijn passeer, dan verandert er iets. Iets waardoor ik instinctief weet dat ik niet meer in Nederland ben. Zijn het de eenzame landweggetjes en de huizen met luiken? De weidsheid? De mensen? De goedkope benzine? Of is het dat gevoel dat je in het Emsland en Oost-Friesland even terug lijkt te gaan in de tijd? Het is moeilijk daar m’n vinger op leggen, want die verschillen zitten in kleine dingen. En al die kleine dingen maken samen een andere cultuur, een ander land. Ik heb het vaker gezegd en ik blijf mezelf herhalen: wat een rijkdom is het om zó dichtbij een ander land te wonen. Je kunt zomaar een zondagmiddag op vakantie in het buitenland zijn.
De Gronings-Duitse grens
Vroeger vormde het Bourtangermoeras, een uitgestrekt hoogveengebied, een natuurlijke grens tussen het gebied dat nu Groningen/Drenthe en Emsland/Oost-Friesland omvat. Dit gebied was vrijwel onbegaanbaar: je kon je alleen voortbewegen over de schaarse zandruggen (‘tangen’). Aangezien dit voor beide landen een gunstige situatie was, probeerden militairen het moerasgebied zo nat mogelijk te houden door bijvoorbeeld leidijken aan te leggen. Daar was niet iedereen blij mee. Boeren hadden last van dat water en bewoners aan beide zijden wilden het veen afgraven. Het gebeurde dan ook niet zelden dat die leidijken werden doorgestoken.
Op een gegeven moment ontstonden er toch grensgeschillen rondom het moeras. In 1764 kwam het uiteindelijk tot een grensconvenant tussen de Republiek der Verenigde Nederlanden en het Bisdom Munster. Er werden dertien grenspalen geplaatst. Die waren van Bentheimer zandsteen gemaakt en hadden een hamerkop. De eerste steen staat bij de zuidelijke grens van het toenmalige bisdom Munster, bij Nieuw-Schoonebeek, en de laatste steen bij de grens met Oost-Friesland, bij Bellingwolde.
Grenspalen
Zeven van de dertien oorspronkelijke grenspalen hebben de tand des tijds overleefd, waarvan twee op de Drents-Duitse grens en vijf op de Gronings-Duitse grens. Sterker nog: alle vijf Groningse grenspalen staan op de grens tussen Westerwolde en het Emsland. In 1824 werd het grensverdrag van Meppen gesloten, dat tot op de dag van vandaag geldt. Er werden toen een heleboel grenspalen bijgeplaatst. Je hebt hoofdpalen en tussenpalen, die vrijwel allemaal voorzien van een stalen plaatje waar het nummer op staat. Zo heb je grenspaal 183 (hoofdpaal), maar ook 183 XIII (tussenpaal). Grenspalen zijn er in verschillende soorten en maten. Van sommige paaltjes rest er slechts zo’n stalen nummerplaatje in de grond en soms zijn de palen ingebouwd in andere constructies.
Ook kun je op de grenspaaltjes letters ontwaren. Dit vertelt ons alles over de geschiedenis: de grens tussen Nederland en Duitsland lag er al vóórdat beide staten, zoals we ze nu kennen, bestonden. De oudste grenspalen, die uit 1764, kennen de inscriptie EPM en RBF. EPM staat voor Episcopatus Monasteriensis (Bisdom Münster) en RBF staat voor Respublica Belgica Foederata (Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden). Later zijn de letters H (koninkrijk Hannover) en P (Pruisen) aangebracht, en aan Nederlandse kant de N (moge duidelijk zijn). Die grenspalen geven dus de geschiedenis van beide staten weer. Nieuwere paaltjes kennen vaak alleen de P en de N. Het lijkt alsof niemand de moeite heeft genomen om wéér een letter (D) toe te voegen toen Duitsland in 1867 ontstond.
Een nieuwe ontdekkingstocht
We zijn in verschillende wandel- en fietsetappes op zoek gegaan naar de vijf overgebleven grenspalen uit 1764 (die met de EPM/RBF-inscriptie). Die zijn alle vijf te vinden tussen Ter Apel tot Rhederbrug – Westerwolde dus. En dat was me toch een avontuur! Er loopt namelijk bijna nergens een pad pal langs de grens. De grenspalen staan vaak aan bosranden, te midden van akkers, in houtwallen, langs sloten, aan het einde van doodlopende weggetjes en op privéterreinen. Dat betekent dat je vaak van de fiets moet springen en te voet verder moet. Dat je je een weg moet banen door hoge grassen en overwoekerde bossen waar al eeuwen niemand meer geweest lijkt te zijn. Maar hee, dat maakt het zo leuk!
Gelukkig hadden we het boekje Op zoek naar grenspalen, wandeling langs de grens van paal tot paal (Groningen, 2010) van Herman Posthumus bij ons, om ons de goede kant op te wijzen. Ken je het gezegde ‘je ziet het pas als je het weet’? Ik kan geen passender omschrijving bedenken voor onze ontdekkingstocht langs grenspalen. Je zou er zó aan langs wandelen zonder de steen een blik waardig te keuren. Case in point: ik ben minstens duizend keer langs de akker bij Barenfleer gefietst te midden waarvan bovenstaande grenspaal prijkt. Nooit geweten, nooit gezien. Maar nu zie ik ‘m elke keer als ik er langs kom.
Ongebaande paden
Het zoeken naar de moeilijk bereikbare grenspalen dwingt je om van de gebaande paden af te wijken. Zo kom je op bijzondere locaties die je anders nooit zou bezoeken en kom je onderweg prachtige plekken tegen. Deze ontdekkingstocht heeft mij in ieder geval met héél andere ogen naar m’n eigen gebied doen kijken.
Dit was deel I van mijn drieluik over de grenspalen langs de Gronings-Duitse grens. De volgende twee delen nemen je mee op ontdekkingstocht. Deel II verschijnt in week 44 en voert ons van Ter Apel naar de Hasseberg, en deel III verschijnt in week 45 en neemt je mee van de Hasseberg naar Rhederbrug.
Bronnen
Posthumus, H. Op zoek naar grenspalen, wandeling langs de grens van paal tot paal (Groningen, 2010).
© Sanne Meijer, 2018