In 1764 zijn er dertien grenspalen geplaatst tussen Nederland en het bisdom Münster. Daarvan hebben zeven de tand des tijds doorstaan: twee grenspalen staan op de grens tussen Duitsland en Drenthe, de andere vijf op de grens tussen Groningen en Duitsland. Sterker nog, de vijf Groningse grenspalen staan allemaal in Westerwolde: tussen Ter Apel en Rhederbrug. Ze bepalen, tot op de dag van vandaag, de grens tussen Nederland en Duitsland. Omdat er vrijwel nergens een pad pal langs de grens loopt, brengt de zoektocht me ver van de gebaande paden. Op ontdekkingstocht langs Gronings-Duitse grenspalen: een waar avontuur!
Vanaf de Hasseberg bij Sellingen fietsen we via Duitse zijde verder noordwaarts. De ‘leegte’ is hier intenser dan aan Nederlandse zijde en overvalt me telkens opnieuw. We fietsen kilometers zonder iemand tegen te komen. Er zijn enkel akkers, weilanden en bossen.
De kerkbank en de veenkolonie
Op één van de meest eenzame plekken in het gehele Emsland staat opeens, om onverklaarbare redenen, een bushalte. Met de rug naar de straat, uitkijkend over de landerijen. Om de bus te kunnen halen moet je hier over een goed gehoor beschikken, want je ziet ’m in ieder geval niet aankomen. Maar wie gaat hier eigenlijk met de bus? Overigens staat er in de bushalte, bij wijze van zitmeubilair, een in ontbinding verkerende kerkbank. Je kunt er beter niet op zitten, want het heeft maar één poot en dan kukel je ondersteboven.
Het lintdorpje Neudersum ligt een eindje verderop en is ongetwijfeld ontstaan in het kader van de veenontginning. Neudersum kent een Gaststätte, een Schützenhaus, een garage en een school. In het kerkje branden kaarsen, buiten luidt de klok in de houten klokkentoren. Daarna maken de weidse vlakten plaats voor een weelderig groen bos bij Neuheede Siedlung. Aan de andere kant van het bos komen we uit bij het plaatsje Neurhede, in 1788 ontstaan toen 37 boeren uit Rhede besloten om hier een veenkolonie te stichten. Het dorpje Neurhede heeft inmiddels ruim 450 inwoners, maar heeft zijn boerenkarakter nooit verloren. Rondom de historische boerderijen lijkt de tijd soms stil te hebben gestaan.
De grenspaal in een oude verdedigingslinie
Een statig douanegebouw verklapt dat we weer bij een grensovergang zijn aangekomen. Een oud bordje op een voormalige slagboom vermeldt dat de grens tussen Neurhede en Bourtange niet tussen 22:00-06:30u overgestoken diende worden; blijkbaar waren er op dat moment geen douane beambten aanwezig. Maar of men zich daardoor liet weerhouden… Het gonst hier van de verhalen over gesmokkelde boter, jenever en hele koeien. Een onverhard bospaadje, met de ietwat onheilspellende naam ‘Dodte-Man-Weg’ leidt ons pal langs de grens. Aan Nederlandse zijde ligt het gehucht Abeltjeshuis, waar welgeteld één huis staat (daar woonde ooit ene Abeltje, inderdaad).
Daaromheen ligt het prachtige natuurgebied De Linie, onder beheer van het Groninger Landschap. Buiten de vesting Bourtange vind je namelijk nog méér verdedigingslinies, bestaande uit dijken en redoutes. Soldatendijkje, Spooklaantje, Inundatieweg: de straatnamen verklappen de geschiedenis van dit gebied. Op één van die dijkjes ontdekken we weer een grenspaal, zo’n prachtig exemplaar uit 1764. Het ligt verscholen in het groen, op een schitterende maar wederom niet erg toegankelijke plek. Het is zeker een aanrader om hier eens te wandelen. Maar let goed op: voor je ’t weet ben je de grenspaal alweer voorbij… Zonder dat je dit bijzondere stukje erfgoed hebt gespot!
Daar waar nooit iemand komt
Vanaf Bourtange loopt er aan Duitse zijde een smal weggetje pal langs de grens. Deze Grenzweg verkeert echter in een jammerlijke staat. Op zich ook wel logisch, want er ligt geen enkel huis langs deze kilometerslange weg. Er komt hier dan ook niemand langs – waarom zou je? Bossen, akkers, kuilen, losse stenen, opstuivend zand en nieuwe grenspalen – dat is alles wat we een tijdlang zien. Af en toe gaat er een zijpaadje landinwaarts, maar ook die zijn onverhard. Eén van die weggetjes gaat naar het gehucht Neuengland, Nieuw Engeland, dat uit en handjevol huizen, een sportwinkel en een camping bestaat. En hoe ik ook zoek, ik kan niet vinden waar die intrigerende plaatsnaam vandaan komt.
Met enig triomf weet ik zonder lekke band, kapotte fiets of kleerscheuren het einde van de helse Grenzweg te bereiken. We fietsen vervolgens over smalle boerenweggetjes met prachtige namen: Beim alten Zollhaus, Klosterweg, Hinterster Westertangenweg, Liebigstrasse en Schafdrift. Dan zijn we ineens bij de Zollstrasse: de grensovergang tussen Rhede (DLD) en Rhederbrug (NL). Hier vinden we een verdwenen grenspaal. Het enige wat rest is het nummerplaatje: deze ligt nu in het fietspad. Hoeveel mensen fietsen hier dagelijks langs, zonder het plaatje te zien en zonder te weten wat het betekent? Even verderop, verdekt opgesteld in het hoge gras aan de rand van een maïsveld, staat nog een grenspaal van Bentheimer zandsteen. Oud is deze wel, maar niet één van de aller-oudsten.
De grenspaal in het bos
Ik weet dat hier ergens in de buurt de laatste van de vijf nog overgebleven Gronings-Duitse grenspalen uit 1764 moet staan. Als het me lukt die grenspaal te vinden, heb ik ze allemaal weten op te sporen. Gewapend met mijn thuis-uitgevoerde onderzoek naar de exacte locatie, volgen we aan Duitse zijde de Schipmannsweg. Een prachtige straatnaam die een mengeling van Nederlandse en Duitse taal tentoonstelt. Maar zo is het hier nou eenmaal: een grensstrook waar twee landen en culturen met elkaar fuseren, gehuld in onduidelijkheid waar de één begint en de ander eindigt.
Het wegdek wordt weer slecht. Inmiddels heb ik geleerd dat dit een goed teken is, als je op zoek bent naar grenspalen. Ik hobbel over een doodlopend paadje en maak enorm veel kabaal. Op één van de velden staat, in alle eenzaamheid, een aantal machines. Het is weekend, dus het geeft een vreemd beeld: een stilleven. Als ik dichterbij kom, zie ik dat ze hier turf afgraven.
Aan het einde van het pad stuit ik op een bosrand. Nu kan het zoeken beginnen. Ik spring van de fiets en struin door de bossen. En daar, helemaal verzakt in een soort greppel, staat de grenspaal. De vijfde en laatste grenspaal uit 1764. Ik check nog even voor alle zekerheid, maar het staat erop: de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden en het bisdom Münster. De bovenkant is felroze gespoten, waarschijnlijk door een boer zodat hij de steen op tijd ziet en er niet overheen rijdt. De steen is bemost. Van alle plekken is dit waarschijnlijk de meest afgelegen: tenzij je specifiek naar de grenspaal op zoek bent, kom je hier van je lang zal je leven niet langs – denk ik.
De grenspalen die al zoveel meegemaakt hebben
Met deze grenspaal bij Rhederbrug heb ik alle vijf grenspalen uit 1764 gevonden. Joehoe! Kun jij het je voorstellen? Al ruim 250 jaar geven deze stenen de grens tussen twee landen weer – hoewel die landen zelf al meerdere malen van naam en vorm zijn veranderd. De grenspalen hebben wisselende machtsstructuren gezien, weer en wind en oorlogen doorstaan. Maar ze zijn er nog steeds: wat mij betreft unieke stukjes cultureel erfgoed. Daar, in een bos aan wat het einde van de wereld voelt, bedenk ik me dat ik me ga inzetten om deze vijf ‘vergeten’ historische grenspalen te onderhouden, te ontsluiten en zichtbaar te maken. Hoe precies, daar ga ik de komende tijd hard over nadenken. Ik klim op m’n fiets en koers weer richting de bewoonde wereld.
Dit is het derde en laatste deel van m’n ontdekkingstocht langs de eeuwenoude grenspalen van Westerwolde. Deel 1 lees je hier en deel 2 hier.
Bronnen
Posthumus, H. Op zoek naar grenspalen, wandeling langs de grens van paal tot paal (Groningen, 2010).
© Sanne Meijer, 2018