Denk je aan het Groningse landschap, dan denk je misschien aan weidsheid. Aan polders en weilanden, en aan het Lauwersmeergebied en het Waddenzee Werelderfgoed. Toch is er nog zoveel meer te ontdekken. In de provincie Groningen liggen bijvoorbeeld ook prachtige bossen. Sterker nog, je vindt er bossen met een verhaal. In het noorden, oosten, zuiden én westen van de provincie.
Dit artikel schreef ik in opdracht van de EO in het kader van Nederland Plant Bomen, en het verscheen eerder hier.
Noord
De verwilderde boomgaard van Abelstok
Eén van de meest bijzondere bossen in Groningen begon eigenlijk als boomgaard. Abelstok, tussen Mensingeweer en Wehe-Den Hoorn, is nu een dorpsbos. De smalle wandelpaden voeren je langs boerderijruïnes, een kronkelend watertje – en een boel oude fruitbomen. Diep in het bos waan je je in een sprookjeswereld, met kromgegroeide bomen die vol appels en peren hangen.
Het streekje Abelstok bestaat al heel lang, maar het bos is nog geen eeuw oud. In 1923 begon een kweker uit Wehe-Den Hoorn met de aanleg van een appel- en perenboomgaard in Abelstok. Daarbij stond ook een oude boerderij. Na zijn overlijden verkocht zijn neef de kwekerij, maar om financiële redenen had de nieuwe eigenaar tien jaar lang geen toegang tot zijn kwekerij. De boomgaard verwilderde.
Verlaten raakte de boomgaard echter nooit. De biologische boomgaard van Abelstok trok in de jaren zestig en zeventig jongeren uit heel Nederland aan. In de buurt werd er druk gepraat over die ‘langharige jongens uit de Randstad’ die de boerderij hadden gekraakt en in de boomgaard werkten. Een artikel in het Nieuwsblad van het Noorden in 1971 omschreef de groep jongeren als ‘een macrobiotische commune bestaande uit steeds wisselende mensen van verschillende nationaliteiten’. Een foto bij dat artikel laat een jonge vrouw zien die, met wijde kleren en een sjaal om haar hoofd, de was doet.
In 1977 brandde de oude boerderij af. De ‘hippies’ waren inmiddels verdwenen. In 1984 werd er een stuk bos bij geplant en zodoende kreeg Abelstok de vorm van een dorpsbos. Het bos wordt momenteel beheerd door Staatsbosbeheer. De afgelopen jaren heeft Staatsbosbeheer in samenwerking met de Noordelijke Pomologische Vereniging besloten een flink aantal nieuwe fruitbomen aan te planten, waardoor Abelstok een genenpoel wordt voor oude Noord-Nederlandse fruitrassen.
Oost
Een oud volksverhaal, een verdronken dorp en een nieuw bos
Een oud volksverhaal vertelt over een Gronings ‘zeewiefke’ – een zeemeermin – dat lang geleden in de Eems rondzwom en het leven van zeelieden zuur maakte. Op een dag werd ze gevangen genomen en daar werd ze zó boos om, dat ze aan de kade krijste: “Reiderwolde zal vergaan, er zal geen steen van blijven staan!” Niet lang daarna sloeg het noodlot toe. Niet alleen het dorp Reiderwolde, maar het héle Reiderland – met tientallen dorpen – verdronk in de Dollard. Tot op de dag van vandaag kennen we het gebied rondom de Dollard als het ‘verdronken Reiderland’.
Eén van die verdronken Dollarddorpen is Houwingaham. In de zestiende eeuw werd de nederzetting verlaten en trokken de bewoners naar hogere gronden, iets ten zuiden van het verdronken land. Vanuit hun nieuwe onderkomen begonnen de bewoners van het gebied langzaamaan land terug te winnen op zee. Eerst op kleine schaal, maar daarna steeds groter. De oneindig gouden akkers van de Graanrepubliek zijn het resultaat.
Iets ten zuiden van Bad Nieuweschans, op de grens met Duitsland, ligt nu het Bos op Houwingaham. Niet ‘bij’ of ‘van’ Houwingaham, maar ‘op’. Onder dit bos liggen namelijk de fundamenten van het verdronken dorp Houwingaham. Eind jaren negentig werd besloten om hier nieuwe natuur te creëren. Het Bos op Houwingaham werd onder meer aangelegd om de bergingscapaciteit van de Westerwoldse Aa te vergroten. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, is er niet alleen maar bos, maar ook een plas-drasgebied. Zo kunnen er veel verschillende dieren en planten gedijen. Bij archeologisch onderzoek werden de fundamenten gevonden van een kerk en van een tweetal steenhuizen. Die werden weer toegedekt, maar de plek wordt nog wel aangegeven. Zelf op ontdekkingstocht? Zeker doen, want je kunt prachtig ‘over’ dit verdronken dorp wandelen of fietsen.
Zuid
De woeste gronden en oerbossen van Westerwolde
In het zuidoosten van de provincie Groningen ligt Westerwolde. Héél lang geleden bestond Westerwolde uit niets dan leegte. Hier, in het grote niets, was de natuur de baas. Dappere dieren en planten konden overleven, maar het gebied was niet voor de mens gemaakt. Het moeras was donker, dreigend en ongenaakbaar. Dit hoogveengebied strekte zich uit over tig duizenden hectares en werd het ‘Bourtangermoeras’ genoemd. In het westen lag de Hondsrug en in het oosten stroomde de Eems, en daartussen niets dan een oorverdovende stilte. Westerwolde zou tot de negentiende eeuw één van de meest geïsoleerde gebieden van West-Europa blijven.
Inmiddels is het immense Bourtangermoeras bijna geheel verdwenen. Toch is er in Westerwolde een gedeelte van de ‘woeste gronden’ bewaard gebleven. In de buurt van het esdorpje Sellingen ligt het natuurgebied Ter Borg, dat zich kenmerkt door een uitgestrekt heidelandschap. In de jaren dertig van de vorige eeuw werden daar naaldbomen bij geplant voor een productiebos. In de jaren zeventig werd dit bos aangewezen als natuurgebied. Inmiddels staat dit gebied onder toezicht van Staatsbosbeheer, dat het productiebos deels omvormt tot een natuurbos. Aan de rand van het natuurgebied, langs het riviertje Ruiten Aa, ligt een zeventiende-eeuwse schaapskooi. Het is een schilderachtig plaatje. Staatsbosbeheer heeft enkele jaren terug een schaapskudde geherintroduceerd om het naastgelegen heideveld open te houden.
Een eindje verderop liggen het Metbroekbos en het Lieftinghsbroekbos. Beide zijn Natuurmonumenten. Geen wonder: ze behoren namelijk tot de oudste bossen van Nederland. Soms grimmig en geheimzinnig, soms licht en lieflijk, maar altijd indrukwekkend. De verschillende bossen van Westerwolde tonen -als een soort tijdmachine- een glimp van lang vervlogen tijden.
West
Op weg naar natuurbossen
Niet ver van het punt waar de provincies Groningen, Drenthe en Friesland bij elkaar komen, liggen Nanninga’s Bos en het Harense Bos. Beide bossen worden beheerd door Stichting Het Groninger Landschap, die ze transformeert tot natuurbossen.
Nanninga’s Bos is een eeuw geleden aangelegd als onderdeel van een buitenverblijf. Op een gegeven moment werd het bos overgenomen door houthandelaar Nanninga, die het wilde gebruiken voor houtproductie. Toen dat niet lukte, is het bos zijn eigen gang gegaan. Sinds 1985 is het Groninger Landschap bezig om het productiebos om te vormen tot een natuurbos, met veel meer soorten bomen en struiken. Er worden daarom regelmatig naaldbomen gekapt. Het dode hout blijft liggen, omdat dit goed is voor insecten en planten. Die trekken op hun beurt weer vogels en andere dieren aan. Vooral de bosuil maakt een opmars: als je goed kijkt, spot je hier en daar een nestkast.
Iets ten zuiden van het Nanninga’s Bos ligt het Harense Bos. Een ‘haar’ is een verhoging van zand, ontstaan door de wind. Het bos is ontstaan toen boeren in de negentiende eeuw bomen gingen planten op zo’n haar. Zij wilden daarmee hun akkers beschermen, want ze hadden last van stuivend zand. De wortels van de sparren en lariksen houden het zand vast. Ook dit bos wordt omgevormd tot een natuurbos: zo groeien er nu bijvoorbeeld ook frambozenstruiken. Toch vind je nog wel sporen van dat stuivende zand: in het westen ligt het bos bijna drie meter hoger dan in het oosten!
– Dit artikel schreef ik in opdracht van de EO in het kader van Nederland Plant Bomen.
© Sanne Meijer, 2021