Een van de bonen in mijn Grunnegs Toentje is de Oldambtster Witte (of ‘Widde’, op z’n Gronings). Dit is een heel oud Gronings ras met fijne witte boontjes in een weekschil (waikschilde) peul. Het is overigens de enige stokboon (klimmer) in mijn toentje.
Je kunt de bonen uit de peul halen en drogen en enkele maanden later gebruiken in de traditionele Nieuwjaarsstamppot die in Groningen gegeten wordt. Maar je kunt ook de hele peul drogen en als dreuge boon eten. Of je oogst de boon vroeg en eet ’m als sperzieboon. Kortom: het is een heel veelzijdige boon. Ik ben benieuwd!
We zien de boon niet veel meer in Groningen. Veel vermeldingen van de bonen kom ik dan ook niet tegen. In 2013 waren ze blijkbaar wel onderdeel van een proeftuin met oude rassen op kasteel Hackfort in Vorden. Maar na een krantenartikel waarin ik de Oldambtster Witte noem, krijg ik een heel leuke mail van Bouwe Ruiter van Landbouwe. Vorig jaar heeft hij de Oldambtster Witten geteeld op het biologisch akkerbouwbedrijf Nieuw Udengast in Bellingwolde. Hij heeft maar liefst 15 kg bonen geoogst en er heerlijke soep van gemaakt. Geweldig toch?
Joe hebben apmoal gain lekkere dreuge bonen
Ook zaadhandel Vreeken verkoopt de Oldambtster Widde. Op hun website las ik dat de kweker de boon ooit had gekregen van iemand in Warffum – waarschijnlijk de enige persoon die destijds de Oldambtster Witte nog kweekte en dus in stand heeft gehouden. En wonder boven wonder kreeg ik een berichtje van de desbetreffende kweker: Piet Lutje uit Musselkanaal. Hij vertelde me het hele verhaal.
Enkele tientallen jaren was hij in Warffum voor zijn werk. Daar trof hij een oude man op klompen. Ze raakten aan de praat en al snel hadden ze het over hun gedeelde passie: moestuinen. Toen Piet over zijn bonen en snijbonen begon, lachte de oude man schamper. ‘Ach, joe hebben apmaol gain lekkere dreuge bonen doar in de Veenkoloniën,’ zei hij. ‘Ik zol joe ain goede boon loaten zain.’ De oude man ging snel naar huis en kwam terug met een handjevol bonen. ‘Dit binnen Oldambtster Widden,’ vertelde hij. ‘De allerfienste boon dij er is.’
Piet kon niet anders dan instemmen. Hij besloot de bonen ook een plekje in zijn eigen tuin te geven. Dat deed hij op ingenieuze wijze: hij stak een stok in de grond en bevestigde daar een fietswiel bovenop. Vanaf het fietswiel spande hij touwen naar de grond. Zo wist hij op een oppervlakte van slechts anderhalve meter maar liefst 12 touwen te spannen, die de bonen helpen te klimmen. Dat ga ik ook doen in mijn Grunnegs Toentje!
1000 m2 bonen
Op een gegeven moment besloot hij de bonen niet alleen meer voor zichzelf te kweken, maar ook voor de verkoop. “Ik kreeg de gelegenheid om 1000 m2 land te huren,” vertelt Piet. “Dat kon ik niet aan mij voorbij laten gaan.” De fietswielen en touwen maakten plaats voor bouwhekken. Veel werk was het wel. “Iedere ochtend tussen 4 en 7 stond ik te schoffelen, daarna ging ik naar mijn werk. Zodra ik vrij was, ging ik weer naar de tuin. Het was een gouden handel. Op een gegeven moment had ik wel vier A4’tjes vol bestellingen! Mijn klanten waren vooral oudere mensen die oorspronkelijk uit Groningen kwamen, maar inmiddels in andere delen van Nederland woonden en de dreuge bonen uit hun jeugd misten. Ik herinner me klanten uit Arnhem, en uit Bergen. Soms bestelden ze wel vier emmers vol.”
Inmiddels is Piet op een leeftijd dat hij de business wat afgeschaald heeft. Maar de bonen kweekt hij nog steeds. “Ik heb 140 stokken staan,” vertelt hij trots. “Twaalf daarvan begin ik twee weken van tevoren. Die houd ik zo zuiver mogelijk en daar haal ik mijn pootgoed weer uit.”
Piet: “Het is belangrijk dat de bonen bestoven worden door hun eigen bloesem. Als ze bestoven worden met het stuifmeel van een andere boon, dan krijg je een soort verbastering. Als je de Oldambtster Widde wil eten als dreuge boon, dus met gedroogde peul en al, is het belangrijk dat er geen boon met een harde peul in de buurt staat.”
Van groen naar wit naar geel
De bonen maken een bijzondere groei door. “Eerst zijn ze groen, dan worden ze wit en uiteindelijk geel. Bijzonder hè? Als ze geel zijn, dan zijn ze klaar om gedroogd te worden. Je zou ze ook heel jong en groen kunnen oogsten en eten als sperzieboon, maar dat hebben wij nooit gedaan. Wij eten de Oldambtster Widde alleen als dreuge boon,” vertelt Piet. “Nadat we de bonen hebben binnengehaald, begint het grote punten. Gelukkig is de boon vrijwel draadloos, dat scheelt. Dan rijgen we de bonen aan een touw en laten ze op een goed geventileerde plek drogen. Zo heb ik dan ook van huis meegekregen. Binnen een week zijn ze droog. Dan verpak ik ze goed en leg ze in de diepvries. Op die manier blijven de bonen wel twee tot drie jaar goed. Zou je ze niet invriezen, dan heb je het risico dat de bonenteek erin komt.”
Na al die jaren is Piet nog steeds verzot op de Oldambtster Widden. “Nee, ik raak er nooit flauw van,” lacht hij. “Man, het is zo heerlijk. Ik heb zes kleinkinderen, de oudste is 25, en ze zijn er allemaal dol op. Toen ze jong waren, pikten ze de kleinste boontjes eruit. Die waren het lekkerst. Als ik ze nu op kom zoeken vragen ze altijd: ‘Opa, neem je ook nog even droge bonen mee?’”
© Sanne Meijer, 2023