In mijn Grunnegs Toentje kweek ik vier Groninger kolen: mous, de Vroege Groninger spitskool, Groninger spruitkool en Blauwe Groninger snijmoes. Over de eerste twee heb ik al blogs geschreven, de andere twee stel ik hier graag aan je voor.
Kolen groeien goed op de rijke, zware kleigrond hier in het noorden van Groningen. Vroeger had vrijwel iedereen kolen in de tuin. Ze zijn voedzaam en goed te bewaren – al dan niet gefermenteerd. ‘Boeskool’ is de plaatselijke benaming voor de verschillende koolsoorten die op het Groninger Hoogeland werden geteeld. Dit Groningstalige woord is een verbastering van ‘kombuiskool’. Omdat kool zoveel vitamines bevat, werd het vroeger meegenomen op schepen. Zo kreeg de bemanning geen last van scheurbuik. Kool werd op het schip in de kombuis bewaard.
Er zijn verschillende soorten kool: rode, witte, gele, groene en bloemkool. De kooloogst liep vroeger de hele zomer door. Vanaf oktober werd dan de bewaarkool geoogst. Het oogsten gebeurde met een koolmes. De koolboer sneed de kolen af en legde ze drie rijen naar links en drie rijen naar rechts. Zo kon de wagen er tussendoor rijden om ze op te halen. Het hele gezin hielp mee, bijgestaan door seizoenarbeiders. Meer weten over de kolenteelt op het Groninger Hoogeland? Koop dan voor € 2,50 het fiets- en wandelrouteboekje Boeskool in Museum aan de A of bij de Historische Vereniging voormalige Gemeente Bedum.
Groninger spruitkool
Spruitkool ‘Groninger’ is in heel Nederland een bekend ras. Je kunt de zaadjes dan ook vrijwel overal vinden. In oudere bronnen wordt dit ras ook wel ‘Stiekema’s spruitkool’ genoemd, maar ik heb nog niet kunnen vinden naar welke Stiekema dit verwijst. Voor de moestuinier is het in ieder geval een ideaal ras, want de spruitjes zijn niet allemaal tegelijk klaar. De smaak is opmerkelijk zacht en de omvang van de spruitjes klein. Ze doen het goed op zware kleigrond en kunnen goed tegen vorst. Het is ook een vrij vroeg ras en dat merk ik: half juli spotte ik de eerste spruitjes al!
Blauwe Groninger snijmoes
Zaadjes van deze groentesoort zijn heel makkelijk te verkrijgen, vrijwel alle noordelijke tuincentra en kwekers verkopen het. Op het pakje staat soms de officiële (en prachtige) botanische naam: Quesse de Groningue. In Groningen beter bekend als ‘snitjemous’. Ik ben er dol op. Niet alleen omdat het zo lekker is, maar ook omdat het heel makkelijk te kweken is. Half april zaaide ik de zaadjes in de volle grond, en nog geen twee maanden later heb ik voor het eerst kunnen oogsten. De plantjes hebben weinig nodig: wat water en een net tegen het koolwitje, maar dat is het. Ga je oogsten? Trek het plantje dan niet uit de grond, maar snijd de stengels vlak boven de grond af. Zo groeit ’ie zelf weer aan!
Snijmoes wordt ook wel snijkool genoemd. Dit is een koolsoort die geen krop of hart vormt, maar juist losse bladeren. In het geval van de ‘Blauwe Groninger’ met prachtig blauwgroen blad. De pittig smakende bladeren worden gebruikt in salades, stamppotten of wokgerechten. Een van mijn favoriete recepten is de ‘Pasta met saus van snitjemous’. Het recept vind je op de website van de Zadenbibliotheek van Biblionet Groningen.
© Sanne Meijer, 2023