Wilt u er deze zomer ook een paar daagjes op uit? Dichtbij, maar toch even helemaal weg? Dan heb ik de perfecte tip! Ik nam de boot van Delfzijl naar Emden, verbleef daar één nacht, en beleefde een waanzinnige ontdekkingstocht vol natuur, cultuur en geschiedenis. Lees snel verder over mijn Oost-Friese fietsavontuur…
Op een zomerse vrijdagochtend nemen mijn fiets en ik de trein naar Delfzijl. Het is nog rustig in het havenstadje. Ik fiets wat rond en drink een cappuccino op een terras aan het water. Dan komt de veerboot aangevaren die me naar Emden zal brengen. Het is een relatief klein pontje, en fietsen zijn de enige vervoersmiddelen die meegenomen kunnen worden. Omdat het zonnetje schijnt, is het een drukte van belang aan dek. De meeste mensen nemen de veerpont om de Dollard-route te fietsen en dus is het een wirwar van e-bikes, sportieve fietstassen en hippe kilometertellers met gps. Mijn stadsfietsje, rugzakje en ouderwetse maar o-zo-fijne fietskaart vallen redelijk uit de toon. De overtocht duurt ongeveer een uur en twintig minuten en op de boot kun je bier drinken en worst eten. Ik hang over de reling en zie de grafstenen op de dijk van Oterdum voorbijkomen, de Kiekkaaste bij Nieuwe Statenzijl, en later duizenden Volkswagens in de enorme industriehaven van Emden. Voor ik het weet meren we alweer aan.
Het is vanuit de haven van Emden nog ongeveer drie kilometer fietsen naar de binnenstad. Emden is de grootste stad van Oost-Friesland en kent een rijke geschiedenis. Vanwege haar ligging aan zee is Emden als handelsnederzetting ontstaan. De geschiedenis van Oost-Friesland, Groningen en de rest van Nederland is, vanwege de nabije ligging, sterk met elkaar verbonden. Sterker nog, tot de Sint-Marcellusvloed van 1362 was er nog helemaal geen brede Eemsmonding en Dollard die onze landen scheidde. Aan het einde van de zestiende eeuw kende Emden een periode van grote bloei omdat de stad, wegens de Spaanse blokkade van Nederlandse havens, de belangrijkste overslaghaven aan de Noordzee werd. Daarnaast vluchtten duizenden Nederlandse protestanten naar het overwegend calvinistische Emden om aan de Spaanse Inquisitie te ontkomen. Zij drukten een grote stempel op de stad. Het Nederlands werd de voertaal voor wat betreft handel, wetenschap en bestuur. In 1744 werd Oost-Friesland, inclusief Emden, geannexeerd door Pruisen. In de negentiende eeuw maakte Emden tijdelijk deel uit van de Franse republiek, voor het in 1866 terugkeerde bij Pruisen en een jaar later onderdeel werd van Duitsland. Vanwege de strategische ligging van de stad, werd Emden zwaar gebombardeerd in de Tweede Wereldoorlog. De historische binnenstad werd daarbij vrijwel geheel verwoest.
Dat maakt de binnenstad nu niet minder gezellig. Er is een bedrijvigheid van belang, er liggen een aantal mooie schepen in het water en ik bekijk een paar statige panden. Je voelt de maritieme sfeer van het stadje. Ik fiets echter gelijk door naar het hotel om mijn spullen weg te leggen. Ik ben van plan om morgen het stadje te gaan bekijken. Vandaag ga ik eerst een mooie fietstocht maken door de ‘Krummhörn’, de kromme hoek van Oost-Friesland. De Krummhörn staat bekend om de wierdedorpen en vele middeleeuwse kerkjes die er te vinden zijn.
Vanuit Emden fiets ik noordwaarts, naar het dorpje Suurhusen. Hier staat, volgens Suurhusemers, ‘der schiefste Turm der Welt’, de scheefste toren ter wereld. En inderdaad, als ik aan kom fietsen lijkt het alsof de kerktoren ieder moment naar voren kan vallen. Het staat 5.19 graden uit het lood en heeft de torens van Bedum en Pisa achter zich gelaten in het Guinness Book of World Records. Het is er echter wel veel rustiger dan in Pisa.
Door naar Hinte. In dit verstilde dorpje stuit ik op een imposant waterslot, Burg Hinta. Het kasteel is in de dertiende eeuw gebouwd, maar de oudste elementen van het huidige kasteel stammen uit de zestiende eeuw. Ik bewonder de trapgevels en de gracht en ga dan op zoek naar de ingang. Het kasteel blijkt echter privébezit te zijn van een adellijke familie. Nee, ik ben niet jaloers hoor… Naast het kasteel bevindt zich de kerk en een bijzondere losstaande klokkentoren. Dit soort losstaande klokkentorens zijn typisch voor Oost-Friesland en ik zal ze onderweg nog veel vaker tegenkomen. Ze zijn niet moeilijk te herkennen vanwege hun opvallende vertoning: de klokkentorens zijn relatief klein in lengte, maar erg breed met dikke muren en soort raamvormige openingen. Ook deze staat scheef.
Ik fiets over een mooi fietspad richting Cirkwehrum, een dorpje met ongeveer 200 inwoners. Een bijzondere poort naar een met een gracht omringde boerderij trekt mijn aandacht. Hier moet eerder een rijke boer hebben gewoond. Net als op het Groningse platteland, waren de sociale verschillen hier vroeger enorm groot. In de Krummhörn zijn nog erg veel watertjes te vinden, die zijn gegraven om de zee met de dorpjes, boerderijen en met Emden te verbinden. Er voeren hier met name veel turfschepen, en dus werkten er in de buurt van Cirkwehrum vele veen- en landarbeiders. In april 1919 brak er grote onrust onder de landarbeiders. Armoede dreef hen ertoe voedsel te stelen van de boeren, wat leidde tot opstootjes en rellen. Er werden legertroepen in de regio geïnstalleerd om de boel te sussen. Als tegenreactie werden in Cirkwehrum en omliggende dorpen een soort dorpsmilities gevormd. Die van Cirkwehrum bestond uit zestien personen, en zij hadden wel tien wapens in hun bezit. De situatie kalmeerde pas een jaar later, na inmenging van de minister van Binnenlandse Zaken.
Het landschap is fantastisch. Ik fiets over kleine landweggetjes en laat me leiden door fietsbordjes die me langs de meest afgelegen plekken wijzen. Ik kom langs groene weilanden met grazende koeien, akkers met goudgele balen stro en pittoreske dorpjes. De namen van de dorpjes lijken op die aan de ‘onze’ kant van de Dollard en de Eemsmonding: Uttum, Eilsum, Groothusen, Pilsum. Ik maak een stop is Visquard. De naam van het dorpje betekent zoiets als: een wierdedorp waarvan de inwoners van vis leven. Bovenop de wierde staat de dertiende-eeuwse kerk. Een zonnewijzer aan de buitenmuur van de kerk draagt het wapen van de stichter van de kerk, graaf Edzard II van Oost-Friesland, en zijn echtgenote Catharina van Zweden.
Ik drink wat water en eet een broodje naast de robuuste kerktoren van Visquard. Ik bedenk me: je zou de Noord-Groningen en Oost-Friesland, en specifiek de Krummhörn, als puzzelstukjes in elkaar kunnen schuiven. Het is duidelijk dat het water zich pas ‘laat’ tussen de twee stukken land gedrongen heeft, want op vele vlakken lijken ze erg veel op elkaar. De wierdendorpjes met hun radiaire dorpsstructuur, de middeleeuwse kerkjes van baksteen, de geschiedenissen, de namen van mensen, de taal, de dijk in de verte. En toch is het anders. Je voelt dat je niet in Nederland, maar juist in Duitsland bent. Ik probeer mijn vinger erop te leggen. Het is er iets stiller, iets meer afgelegen, iets ouderwetser. Ja, het is soms alsof je teruggaat in de tijd – alsof de moderne wereld iets verder van je verwijderd is.
Mijn overpeinzingen worden abrupt beëindigd als ik in Greetsiel arriveer. Daar ik anderhalve kilometer eerder nog het vermoeden had dat gemotoriseerd verkeer dit gedeelte van Oost-Friesland nog niet had bereikt, schieten mij links en rechts auto’s en bussen vol toeristen voorbij. Het moge duidelijk zijn dat Greetsiel een toeristische hub in een verder eenzame regio is, een beetje zoals Pieterburen of Termunterzijl in Noord-Groningen. Grote borden met duizend-en-een toeristische attracties en een overvloed aan horeca verwelkomen mij. Hoewel ik een beetje moet wennen aan de plotselinge drukte, ben ik blij even wat te kunnen eten en uitrusten. Daarnaast is Greetsiel ook gewoon een prachtig dorpje, want laten we eerlijk zijn, het is niet voor niets zo toeristisch. De schilderachtige straatjes hebben huizen met indrukwekkende gevels en zijn begroeid met prachtige bloemen. De bruggetjes over de kanalen blijken geliefde selfie-plekken. De haven ligt vol kotters. Men leeft hier, afgezien het toerisme, vooral van de garnalenvisserij. Ik maak een rondje om de haven, drink een biertje en eet een bordje pommes (als je in Duitsland bent, dan moet je wel toch?).
Daarna spring ik op de fiets met de Pilsumer Leuchtturm als bestemming. Hoewel al ruim een eeuw buiten gebruik, blijft de vuurtoren populair onder de Duitse bevolking. Er komen talloze toeristen op af en het is een geliefde trouwplek. Dat is ook niet gek, want de toren staat op de dijk, en voor haar ontvouwt zich een weids panorama waar wat mij betreft maar weinig tegenop kan: het wad. Maar gelukkig, vandaag is er bijna niemand en heb ik de schoonheid van het plompe rood-geel-gestreepte gebouwtje voor mezelf. Klik hier voor een ander verhaal over de Pilsumer Leuchtturm en de nabijgelegen Campener Leuchtturm.
Na een tijdje stap ik weer op en volg het pad langs de dijk en het wad. Ik raak nooit uitgekeken. Het wad verandert continu, het is altijd in beweging. Ik neem het in me op, kilometer na kilometer. Slikken, geulen, prielen. Water, schepen, een trillende horizon. Het geluid van de vogels. Het zout op mijn lippen. De reflectie van de zakkende zon. De voorbijtrekkende wolken die bijzondere vormen maken en het wad steeds weer anders doen kleuren.
Bij het Trockenstrand neem ik afscheid van het wad en plof neer in een strandkorb, zo’n mooie rieten stoel die je altijd op Duitse stranden ziet. Na een korte pauze begin ik aan de laatste etappe. Via Upleward en Campen beland ik in een uitgestrekt niemandland. Gestaag koers ik terug naar Emden. Moe maar voldaan kom ik weer aan in het hotel. In het naastgelegen restaurant serveren ze mij astronomische porties voedsel – maar ik heb wel trek dus dat komt goed uit. Terug in het hotel lees ik nog wat en val dan in een diepe slaap.
De volgende dag, bij het ontbijt, vraag ik om een kop koffie. Ik krijg een thermosfles van anderhalve liter. Vol energie bezoek ik die ochtend het Ostfriesisches Landesmuseum, een echte aanrader als je meer wilt weten over de cultuurhistorie van het gebied. Pluspunt: het is gevestigd in een prachtig gebouw die je helemaal kunt beklimmen voor een supertof uitzicht over de stad. Als je fan bent van Otto Waalkens kun je ook een bezoekje brengen aan zijn eigen museum. Ik kies ervoor om te gaan winkelen, en eet een ijsje op het terras.
Dan fiets ik terug naar de veerpont. Die is er nog niet, want ik ben iets te vroeg. Wel ligt er een majestueus Russisch tall-ship, de Sedov. Een soortgelijk schip heb ik op Delfsail gezien, maar toen was het zo druk dat ik er niet op kon. Dit schip ligt uitgestorven in de haven van Emden. Er schuifelen wat jonge matrozen over het dek, gehuld in blauw-witte matrozenpakjes. Ik gebaar of ik aan boord mag komen. Dat mag. Ik krijg het hele schip te zien, inclusief een souvenirwinkeltje dat uitpuilt van de Poetin- en Stalin snuisterijen. Kaartjes, magneten, speldjes, posters, mokken – je kunt het zo gek niet bedenken of het ligt er. Omdat ik uit beleefdheid geen foto durf te maken van deze gekkigheid, koop ik maar een sticker van het schip. Al vind ik het theelepeltje met Poetin’s hoofd erop ook wel aantrekkelijk.
Het veerpontje lijkt een beetje nietig naast de Sedov. Toch gaan er weer heel wat mensen en fietsen aan boord. Als de bemanning bij mijn fiets is aangekomen wordt er bedenkelijk naar gekeken. Zoals ik al zei, mijn stalen ros valt een beetje uit de toon. Toch hebben wij samen deze fietsreis maar weer mooi volbracht! En zo varen we, iets meer dan 24 uur nadat we zijn aangekomen, de haven van Emden weer uit. Was het maar zo kort? Ik heb zoveel gezien, gedaan, beleefd. Ik heb echt het gevoel gehad even helemaal ‘weg’ te zijn geweest, op vakantie, op reis in het buitenland. Zonder teveel tijd en geld te hebben gespendeerd, kom ik bepakt en bezakt met onschatbare ervaringen en herinneringen, weer terug in Nederland. Ahoy, Groningen!
Klik hier voor meer informatie over actuele boottijden.
© Sanne Meijer, 2017