Het is niet meer dan een héél klein stipje op de kaart. Het wierdedorp Rottum ligt ergens te midden van Kantens en Usquert, en er wonen maar liefst 95 mensen. Daartoe worden ook de gehuchten Helwerd, Holwinde en Bethlehem gerekend. De buschauffeur zet je na een mooie, toeristische route door het Groningse land met bushaltenamen als Wroetende Mol (echt waar) af langs de provinciale weg. Om je heen zie je niets anders dan het groene, vlakke, weidse landschap met hier en daar een boerderij.
Het is een mooie zomerdag met strakblauwe lucht en zon waardoor het er allemaal stralend uitziet. Er loopt echter een klein weggetje richting een hoog opgetrokken beboste wierde, waar zich een piepklein dorpje bevindt. De huizen zijn charmant, de tuinen goed onderhouden en alle drie de straatjes schoongeveegd en netjes. Overal groeien bloemen, met name rozen en papavers. Het is er doodstil (toevallig ligt het ook niet ver van het dorp Doodstil, maar dat terzijde). Het kerkje en het kerkhof zijn prachtig, net als de uitzichten.
Het is moeilijk voor te stellen dat dit vergeten dorpje eeuwen geleden van groot belang was voor de noordelijke bekering tot het christendom, en bovendien een klooster bezat met macht en invloed over grote delen van Noord-Groningen. Laten we bij het begin beginnen. Volgens de overlevering stond er op de plek van Rottum, toen al een wierde, in 433 een heidense tempel. De Friezen, zoals Groningers destijds nog werden genoemd, aanbaden zowel Germaanse als Romeinse goden. Dit veranderde echter een aantal decennia later met de komst van Liudger, beter bekend als de eerste bisschop van Münster en opvolger van Bonifatius. Het was zijn taak de Friezen te bekeren tot het christendom. In Rottum liet hij naar eigen zeggen de tempel slopen en de afgodsbeelden verwijderen. De Groningers stonden, zoals het hen betaamt, aanvankelijk enigszins nuchter tegenover het christendom. Zo speelt het verhaal dat een blinde dichter genaamd Bernlef bij een ontmoeting met Liudger in Helwerd (aldus behorende tot Rottum) het volgende zei: ‘Als uw god zo machtig is, toon mij dan een teken’. Daarop legde Liudger zijn hand op Bernlef’s oogleden waardoor deze beste man gelijk weer kon zien. Dit soort wonderlijke verhalen en overleveringen zorgden ervoor dat het christendom toch een aantrekkingskracht vertoonde en dat het christendom in het hoge noorden voeten aan de aarde kreeg.
Daarbij moet gezegd worden, als u dat niet al vermoedde, dat Rottum niet ongevoelig is voor een fabeltje hier en daar. In 1857 verscheen het boek Geschiedenis van het oude dorp Rottum en andere bijzonderheden van de hand van Derk Everts Zuidhof waarin een aantal volksverhalen opgetekend staan. Zo zouden op de wierde twee witte juffers, een zwarte spookhond met gloeiende ogen, twee paarden zonder kop, een zwart spook en een vurige ijzeren wagen bespannen met vier of zes helhonden gespot zijn. Een intrigerend dorp.
Hoe dan ook, tussen 1195 en 1210 werd op de plek van de voormalige tempel het Benedictijnse mannenklooster Juliana gebouwd, vernoemd naar de heilige Juliana, martelares uit Nicomedië. Het klooster breidde zich in korte tijd enorm uit en bezat 1184 hectare land waaronder het eiland Rottumeroog, dat naar het dorp is vernoemd. De omliggende gehuchten die ik heb genoemd, maakten allemaal deel uit van het klooster. In Bethlehem, een naam die ons nu misschien een beetje onverwacht in de oren klinkt daar in het Groningse land, stond bijvoorbeeld een nonnenklooster. Maar aan alles komt een einde. In het begin van de Tachtigjarige Oorlog, in 1587 om precies te zijn, koos de toenmalige abt Jodocus Oxius (Joost Zuur) als enige in de Ommelanden de kant van de protestanten en de Oranjes, met als gevolg dat de Spanjaarden woedend een deel van het klooster verwoestten. Wat er nog overbleef raakte de eeuwen erna alleen maar meer in verval en uiteindelijk verrees op de fundamenten van het klooster in 1889 een nieuwe, Nederlands-hervormde kerk. Een zegel van het klooster is wel bewaard en ligt in het Groninger Museum.
Vandaag zat ik op het stoepje voor de kerk en keek uit over een schilderachtig landschap. De zon verwarmde mijn gezicht. Naast mij groeiden wilde bloemen en in verte kraaide een haan. Ik snap wel dat gelovigen juist hier een klooster wilden stichten en deze plek uitkozen om hun religie te beoefenen. Op deze plek lijk je net wat dichterbij de hemel te zijn.