Het eerste Nederlandstalige sprookjesboek komt uit Ezinge – een dorpje ten noorden van Groningen. Het Boek van Trijntje Soldaats is het werk van Trijntje Soldaats, Gerrit Arend Arends en Eilina Johanna Huizenga-Onnekes. Maar wie waren deze mensen? En hoe kwam het sprookjesboek tot stand?
Trijntje Soldaats werd in 1749 geboren als Katharina Alberts. Ze groeide op in de Torenstraat van Ezinge, waar de kuiperij van haar vader gevestigd zat. Iedereen in Ezinge noemde Katharina gewoon Trijntje. In 1787 trouwde ze in de Martinikerk met Andries Cramer, een Duitse soldaat uit Hessen. Dat leverde haar de naam Trijntje Soldaats op.
Het kersverse echtpaar ging in de stad wonen, aan de Zwanestraat. Zij kregen een dochter en een zoon. Na een tijdje besloot het gezin naar Schlitz te vertrekken, de thuisstad van Andries in Hessen. Toen het gezin eenmaal de grote verhuizing achter de rug had, sloeg het noodlot toe. Andries stierf in 1793, en Trijntje bleef met twee jonge kinderen achter in een voor haar onbekend land. Geen familie, geen kennissen. Ze besloot terug te keren naar Ezinge.
Verhalen vertellen
Trijntje vond werk als huisnaaister en kinderoppas bij de familie Arends in de Torenstraat. Onder het verstellen van kleding en gordijnen, vertelde ze kinderen verhalen. Het waren sprookjes – maar heel anders dan die wij kennen. Trijntjes sprookjes waren, voor onze hedendaagse begrippen, vrij hardvochtig, enigszins grof, een beetje vies en hier en daar een vleugje discriminerend. De kinderen vonden Trijntjes verhalen echter geweldig.
Tussen 1800 en 1804 schreef de destijds 11-jarige Gerrit Arend Arends de verhalen of ‘vertelsels’ van Trijntje in een schriftje. Hij schreef de verhalen precies zo op zoals hij ze hoorde. In totaal heeft Gerrit zeventien van Trijntje’s vertelsels opgeschreven, waarvan één onvoltooid.
Ondertussen was Trijntje met een 20 (!) jaar jongere man hertrouwd. Maar ook deze man werd haar ontnomen. Daarnaast verloor ze ook nog eens haar dochter. Ondanks alle ellende, vond Trijntje de kracht om sprookjes te blijven vertellen. Misschien als ontsnapping aan de werkelijkheid. Zelf overleed ze in 1814.
Publicatie
Het schriftje van Gerrit bleef ruim een eeuw lang onaangeroerd op een zolder in Ezinge liggen. Daar kwam verandering in toen de onnavolgbare folkloriste Eilina Johanna Huizenga-Onnekes het schriftje tussen haar familiepapieren vond. Gerrit Arend Arends was haar betovergrootvader. Eilina hield het schriftje in haar handen en besloot de verhalen uit te gaan geven – mét de spel- en schrijffouten van de 11-jarige Gerrit. Dit resulteerde in Groninger Volksvertellingen I: Het Boek van Trijntje Soldaats. De eerste editie kwam uit in 1928, en werd door Johan Dijkstra geïllustreerd in houtsneden. Nicolaas Werkman zorgde voor de vormgeving en drukte het boek. Hete is deze publicatie die over het algemeen wordt gezien als het eerste in het Nederlands geschreven sprookjesboek.
In 1958 verscheen een tweede druk van Trijntje Soldaats in facsimile-editie. Het boek werd – samen met Huizenga-Onnekes’ Boek van Minne Koning – in 2003 bewerkt door Carola Rombouts en Coos Dieters. Zij hanteerden voor de nieuwste druk eigentijdse typografie en gebruikten andere illustraties.
Tentoonstelling
En nu is er dan een gloednieuwe (mini-)tentoonstelling over Trijntje Soldaats in Museum Wierdenland in Ezinge. Deze is van 1 juni t/m 21 oktober 2018 tijdens de openingsuren van het museum voor het publiek toegankelijk. Aansluitend aan de tentoonstelling wordt er ook een supertof educatieproject op touw gezet en zullen er verschillende activiteiten worden georganiseerd tijdens een groot verhalenfestival op 15 en 16 september 2018.
– Met dank aan Museum Wierdenland, de familie Huizenga en familie Feikema.
© Sanne Meijer, 2018