Het tijdschrift Noorderbreedte vraagt aan inwoners van Groningen wat zij nou ‘Typisch Gronings’ vinden en wat niet verloren mag gaan bij de versterkings- en verbeteroperaties in het aardbevingsgebied. Alles is welkom. Ik verzamelt voor Noorderbreedte de aspecten van Groningen die op de sociale media het meest genoemd worden (#typischgronings) en schrijf hier een aantal verhalen over. Vandaag deel I: Heimwee naar de Horizon.
Weidse vergezichten met prachtige (wolken)luchten erboven – dat wordt wellicht het meest als Typisch Gronings bestempeld. Leegte, ruimte, stilte. De uitgestrektheid van het land.
Daar kan ik me goed in vinden. Groningen is een veelzijdig gebied, maar overal is er rust en ruimte. De eindeloze gouden akkers van het Oldambt, de heerlijk geurende aardappelvelden van de Veenkoloniën, de rijkgekleurde panorama’s van het Wad. Als ik door de weilanden en de polders fiets, dan overvalt me een gevoel van thuiskomen. Hier heb ik geen kaart of navigatie nodig: ik weet waar ik vandaan kom en ik weet waar ik heen moet. Ik lees mijn route af aan de bakens in het landschap. Daar is de molen van Onderdendam, daar de kerk van Middelstum en in de verte de toren van Toornwerd.
Deze verademing, hier kom ik altijd weer naar terug.
Zou het verlangen naar ruimte ook in je roots kunnen zitten? Ik ben opgegroeid op het platteland, buiten het dorp, met leegte overal om me heen. Het idee aan wereldsteden met wolkenkrabbers benauwd me. Dat is niet een omgeving waarin ik goed zou gedijen, denk ik. Sterker nog, hoewel ik er al jaren met veel plezier woon, kan zelfs de stad Groningen me soms nog te druk aanvoelen – en laten we eerlijk zijn, Groningen is moeilijk een metropool te noemen. Maar als ik enkele weken aaneengesloten in de hectiek van het stadse leven verwikkeld ben, dan roept het platteland me. Naar buiten, naar de natuur, naar het boerenland.
Het mooie aan Groningen is dat je de stad in een mum van tijd uit kunt zijn – hier gelukkig geen enorme buitenwijken of agglomeraties. Vorige week, bijvoorbeeld. De avond was net aangebroken, de lucht dromerig blauw, de zon laag en oranje. Ik fietste langs de schepen van de Poffert, het eenzame kerkhofje van Lagemeeden, het oude kerkje van Leegkerk. Een moment van rust op een bankje. Ik zag de zon steeds verder zakken en de lucht veranderen in een impressionistisch geheel van roze tinten en paarse wolken. Twee uurtjes is genoeg: dan heb ik de stilte gehoord, de frisse lucht opgesnoven, de horizon gezien, de kop weer leeg.
Heimwee naar de horizon, zo kan ik het nog het beste karakteriseren. Gezien het overweldigende aantal mensen die de indrukwekkende vergezichten en de wonderlijke luchten hebben benoemd als hun meest geliefde #typischgronings, ben ik niet de enige met dit gevoel. Zit de drang naar ruimte dan toch verankerd in de Groninger identiteit? Wie weet.
– Dit verhaal is geschreven in samenwerking met het tijdschrift Noorderbreedte en verscheen op 11 augustus 2017 op de website van Noorderbreedte.
© Sanne Meijer, 2017