zondag 10 april 2016
In mijn serie ‘Van Lauwerszee tot Dollard tou’ maak ik een fietstocht langs de Groninger zeedijk. Zo ontdek ik beetje bij beetje ‘onze eigen’ kustlijn. Deze keer fiets ik naar het meest noordelijke puntje van het Nederlandse vasteland.
Mijn eerste kennismaking met Usquert was in Stadskanaal. Ik was zo’n vijftien jaar en ging samen met mijn ouders naar het theater, naar ‘Voorheen de Bende: mit Pazzipanten’. Daar zongen we gezellig mee met het nummer ‘Doen in Oskerd’ (Dronken in Usquert), wat toch een aanstekelijk muzikaal hoogstandje is. Maar tijdens mijn fietstocht langs de Groninger zeedijk kwam ik erachter dat Oskerd meer is dan alleen ‘doen’ zijn. Er zijn namelijk tal van dingen te zien, te ontdekken en te (uhh…) doen.
Gelijk aan alle oude Groninger dorpjes, vormt de kerk in Usquert het middelpunt – niet alleen in geografisch opzicht (boven op de wierde), maar ook in de geschiedenisverhalen. Als het kon, zou dit Petrus en Paulus-kerkje ons zoveel vertellen.
Zoals die keer dat er een chique man met paard Usquert binnenreed, Liudger was zijn naam. Het was de achtste eeuw na Christus. Liudger was de eerste bisschop van Münster en opvolger van Bonifatius. Het was zijn taak de Friezen te bekeren tot het christendom. Op een dag bevond Liudger zich in Helwerd, een wierde even ten zuiden van Usquert. Hij ontmoette daar een blinde dichter genaamd Bernlef. Groningers stonden, zoals het hen betaamt, aanvankelijk enigszins nuchter tegenover het christendom. Bernlef zocht dan ook bewijs en vroeg aan Liudger: ‘Als uw god zo machtig is, toon mij dan een teken’. Daarop legde Liudger zijn hand op Bernlef’s oogleden waardoor deze beste man gelijk weer kon zien. Later stapten Liudger en Bernlef samen het kapelletje van Usquert in en baden tot hun nieuwe God. Dit soort wonderlijke verhalen en overleveringen zorgden ervoor dat het christendom toch een aantrekkingskracht vertoonde. Zodoende werd het langzaamaan een geaccepteerde godsdienst in het hoge noorden. Heden ten dage staat er voor de kerk van Usquert een kunstwerk dat herinnert aan deze bijzondere gebeurtenis, met de tekst ‘en Liudger deed Bernlef zien’.
Het kapelletje van Liudger en Bernlef was van hout en waarschijnlijk de eerste in Groningen. Natuurlijk is er niets van dit kerkje overgebleven. Rond het jaar 1001 werd er begonnen met de bouw van een tufstenen kerk. Een eeuw later sloeg de verbouwingsdrift weer toe en werd deze kerk vervangen door één uit baksteen. Deze kerk werd weelderig versierd met muurschilderingen en kreeg een vrijstaande toren. Het kerkgebouw was in ere van Petrus en Paulus.
Jammer genoeg was dit ongetwijfeld prachtige kerkje geen lang leven beschoren. In de dertiende eeuw vormde Usquert namelijk het toneel van een hevige strijd: de strijd tegen de Eenrummers. En met hen wil je geen ruzie maken. Dit conflict maakte onderdeel uit van een jarenlange vete tussen Hunsingo (Eenrum) en Fivelingo (Usquert). In 1231 liepen de gemoederen zo hoog op dat de Eenrummers bde kerk van Usquert in de fik te zetten. Dat was achteraf gezien niet zo’n goed idee. Niet alleen het kerkgebouw ging in vlammen op, maar ook een inwonende kluizenaar en de heilige hostie. Dit kwam zelfs de paus ten gehore en die was woest: een verbrande hostie was natuurlijk heiligschennis. Dat er ook een persoon was omgekomen was blijkbaar minder belangrijk. In ieder geval deed de paus Eenrum in de ban. In een poging deze zware last van hun schouders te schudden, schonken de Eenrummers een genereus bedrag aan de kerkgemeente van Usquert. Met dat geld kon de kerk weder opgebouwd worden. Maar of alles daarmee weer koek en ei was?
De kerk werd in elk geval weer opgebouwd en dat is min of meer nog steeds hetzelfde gebouw als dat er nu staat – afgezien van een aantal verbouwingen, restauraties en de komst van een nieuwe toren. Ik loop een rondje om de kerk en grinnik in mezelf om alles wat deze muren hebben gezien. Dan loop ik naar het nabijgelegen voormalige gemeentehuis, waar nu een visrestaurant gevestigd zit. Daar trakteer ik mezelf op een portie kibbelingen – ik heb ver gefietst, en ik zit vlakbij de zee, dan kan ik toch niet anders?
Vroeger lag Usquert daadwerkelijk aan de zee, nu moet ik nog ruim vier kilometer fietsen tot de dijk. De inwoners van het dorp leefden destijds vooral van de visserij. De eigenlijk best vreemde naam ‘Usquert’ zou dan ook afgeleid zijn van ‘Viscvurt’ dat ‘viswierde’ betekent. Nu hebben de schepen van de Usquerter garnalenvissers hun thuishaven in Noordpolderzijl. Toen er land werd gewonnen op de zee, kwam Usquert steeds verder van de dijk af te liggen en moesten de inwoners zich meer op de landbouw gaan richten. In de negentiende en aan het begin van de twintigste eeuw was de gemeente Usquert relatief gezien erg vermogend: dit is nog te zien in de enorme huizen die hier en daar staan, en ook in het voormalige Raadhuis van Usquert, dat in 1930 naar ontwerp van Berlage is gebouwd.
Een bijzonder dorpje, denk ik, terwijl ik de laatste kibbeling naar binnen schuif. In het visrestaurant brandt een vuur in de houtkachel en aan de muren hangen foto’s en schilderijen van schepen. Recht tegenover mij bungelt een roer en boven mij een scheepslamp. Er is dus echt meer te ‘doen’ in Oskwerd.
Even later heb ik de zeewind weer in mijn gezicht. Via een aantal gehuchten fiets ik richting de Emmapolder. Zo fiets ik langs een streekje met de originele naam De Streek, waar een aantal enorme herenboerderijen staan. Ik kijk mijn ogen uit. Dan is er ’t Lage van de Weg, in het Gronings ook wel ’t Leege genoemd. Hier is in de veertiende eeuw een dijkdoorbraak geweest waardoor er een verhoging naast de weg is ontstaan. Daar staat een aantal boerderijen op en dit gedeelte wordt Bovenhuizen genoemd. De huizen langs de weg liggen dus een stuk lager – en vandaar die gekke naam. Een eindje verderop passeer ik Katershorn. Dit gehucht heeft helaas niets met katten of katers te maken. De naam komt waarschijnlijk van Kottershörn: een afgelegen buurt waar armere mensen woonden. Kotten zijn namelijk hutten.
Dan verdwijnt de bebouwing grotendeels en is het niets anders dan wind, lucht, polder en dijken. Ik ga noordoostwaarts, steeds verder. Ik fiets door de Emmapolder, die pas na de oorlog gereedkwam. Het laatste gehuchtje voor de dijk draagt de kostelijke naam ‘Valom’. Dat is niet moeilijk, met die windkracht daar. Hoe verder ik kom, hoe weidser het landschap wordt. Windmolens, zo ver ik kan zien, domineren het landschap. Ik ben op weg naar het meest noordelijke stukje Groningen, nee, het meest noordelijke puntje van het Nederlandse vasteland. Noordkaap, heet het.
Ik kom dichterbij en zie iets op de dijk staan. Daar moet ik heen. Het is ‘Poort Kaap Noord’ of ‘de Hemelpoort’, een kunstwerk van René de Boer. Precies op het noordelijkste puntje, daar waar de dijk zich buigt, daar is het. Ik gooi mijn fiets in een rek en ren de dijk op. Ik ben er! Dit is toch wel even een bijzonder momentje in mijn tocht langs de Groninger zeedijk.
Het is prachtig weer, wat een geluk. Het zicht is optimaal. Bijna alles wat ik zie is blauw: er zijn zoveel verschillende tinten te zien. Het is haast niet te ontwaren waar de zee overgaat in hemel. De zon schijnt op het gerimpelde water en witte bootjes dobberen aan de horizon. Vogels vliegen luid pratend over. De wind blaast mij naar een bankje, waarop ik neer zak en met mijn ogen bijna dichtgeknepen in de verte staar. Ik zie de schitterend witte boulevard van het Duitse waddeneiland Borkum, en een eind verderop Rottumeroog. Rechts de Eemshaven, een vreemde eend in de bijt.
Ik weet niet hoe lang ik daar heb gezeten – alleen met mijn gedachten en met de wind. Er was zoveel te zien, en eigenlijk ook zo weinig. Totale rust. Definitief een hoogtepuntje in mijn tochten door Groningen!
p.s. De grote ‘omslagfoto’ van mijn website is ook gemaakt op deze dag: de Groningse Waddenzee bij Kaap Noord.
Bronnen
Laan, K., ter. Groninger encyclopedie (2 delen). Groningen: Drukkerij-Uitgeverij Spiering, 1954-1955.
Plas, H. en W. Plas. Religieus Erfgoed in Groningen: oude kerken in de Ommelanden. Bedum: Profiel, 2008.
Meer lezen?
Nog niet uitgelezen over mijn tocht langs de Groninger kust? Klik hier!
© Sanne Meijer, 2016.