In mijn verhalenserie ‘Van Lauwerszee tot Dollard tou’ maak ik een fietstocht langs de Groninger zeedijk. Op deze manier ontdek ik beetje bij beetje het Groninger kustgebied en de bijzondere mensen, prachtige plekken en moedige geschiedenisverhalen die daar te vinden zijn. Vorige keer eindigde ik in Spijk, en nu fiets ik via Bierum, Hoogwatum, Holwierde en Ladysmith naar Delfzijl.
Even ten zuiden van Spijk ligt het dorpje Bierum. Het is een typisch radiair gevormd wierdedorp en dus is het niet moeilijk om het centrum te vinden. Alhoewel ‘centrum’ misschien een groot woord is voor een dorp met 680 inwoners – met ‘centrum’ bedoel ik eigenlijk de kerk en de oude historische gebouwen die daaromheen staan. De Middeleeuwse Sebastiaankerk is oud en scheef, met veel dichtgemetselde ramen en -deuren als gevolg van restauraties. De toren wordt ondersteund door een grote steunbeer met doorgang. Deze was bedoeld om de toren van de kerk te ondersteunen, maar door een fout in de fundering trekt het de toren juist naar beneden.
De herenbankjes vooraan in de kerk. Dit zijn van die mooie kerkbanken waarop de vooraanstaande families mochten zitten. Ze zijn altijd interessant om te bekijken. Op de herenbankjes in Bierum staan de familiewapens van de bewoners van de voormalige borg Luinga afgebeeld. Deze zestiende-eeuwse borg werd, zoals bijna alle borgen in het noorden van Groningen, in het begin van de negentiende eeuw afgebroken. De borg is bewoond geweest door de families Luinga of Luynghe, van Berum, l’Argentier en Van Maneil. Chique namen. Over de laatste familie weet ik wat meer te vertellen. Warmolt baron van Maneil, geboren Groninger en gedoopt in de Martinikerk, maakte fortuin in Indië. Hij had een hoge functie bij de VOC, en daarnaast was hij ook ‘‘president van de boedelmeesteren der Chineesche en Onchristelijke sterfhuizen te Batavia’’. Na zijn terugkomt in Groningen kocht deze jonker en hoveling een groot aantal zogenaamde ‘heerlijke rechten’. Oftewel; hij kocht bijna het gehele gebied waar ik vandaag fiets. Zijn huwelijk bleef kinderloos en na zijn dood ging de borg naar zijn broer, tevens zo’n hoge piet. Die verkocht het op zijn beurt weer aan een andere familie die uiteindelijk het geld niet bleek te bezitten, waardoor de borg jammer genoeg werd gesloopt in 1825.
Ik heb zin in een kopje thee. Bierum kent nog verrassend veel opties voor zo’n klein dorp. Ik kies voor Bakkerij Olinga. Het bakkerijtje is gevestigd in een schattig pandje met een klein terras waar je ook een kopje koffie met een gebakje of broodje kunt eten. Het bakkerijwinkeltje is geweldig ingericht, met verschillende streekproducten en vintage meubilair. Een grote kat met glanzende vacht komt me gedag zeggen. Ze verkopen ook tweedehands spullen als kopjes, speculaasplanken en tot mijn blijdschap, ouderwetse puddingvormen. Ik kies een mooie uit en zo heb ik ineens een leuk souvenir uit Bierum. De bakkersvrouw vertelt me dat haar moeder de puddingvorm vaak gebruikte. Ze kijkt me onderzoekend aan. “Ben je hier helemaal alleen op de fiets?” Ik knik en vertel over mijn tocht langs de dijken en kustdorpen van Groningen. Ze lacht en schudt ongelovig haar hoofd.
Een kopje thee later fiets ik richting de dijk, waar zich een klein strandje moet bevinden. Bij het gehucht Hoogwatum maakt de dijk een soort knikje landinwaarts, en precies in dit kleine stukje heeft zich een mooi zandstrand ontwikkeld. Ik ben benieuwd. De naam van dit buurtje met enkele boerderijtjes verwijst weer naar het verdwenen dorp Watum, dat in de Middeleeuwen zelfs een eigen kapel gehad zou hebben. Deze vermoedens werden bevestigd met de vondst van restanten van een kerkhof. Het dorp is nu verdwenen, de zeedijk eroverheen gebouwd. Ik duw mijn fiets de dijk omhoog, en inderdaad, als een fata morgana, ligt voor mij een klein wit zandstrand.
Er is eerst niemand. Op het strandje liggen stukken drijfhout, mooie schelpen en zwierig zeewier. Het is er stil, op de immer ruisende zeewind en de krijsende meeuwen na. Hommels en vlinders vliegen van bloem naar bloem op de grasvlakten. Ik maak foto’s en geniet van het uitzicht. Op een gegeven moment zie ik een oud mannetje de dijk aflopen, rechtstreeks op het wad af. Hij heeft blote voeten en loopt door de slib naar het water, dat in de verte stroomt. Zo staat hij daar een hele tijd, loopt wat heen- en weer door het water. Na een tijdje laat ik hem achter en fiets verder, langs de dijk en schapen.
Ik kom enkel wat gehuchten tegen met bijzondere namen: Nes, Garbendeweer en Klein Wierum. Mijn favoriet: Uiteinde. Dan arriveer ik in Holwierde. Vanwege de naam verwachtte ik onbewust een oud dorpje vol met van die kleine, typisch Noord-Groningse huisjes. Dit bleek niet zo te zijn, de huidige bebouwing is vooral naoorlogs. Later werd me de trieste verklaring hiervoor duidelijk. Het dorp werd namelijk zwaar getroffen tijdens de Bevrijding van Delfzijl in april 1945, waardoor alle historische gebouwen van het dorp werden verwoest. Er vielen vele doden aan zowel Duitse en Canadese kant, en ook 25 inwoners van Holwierde.
Een kronkelend paadje voert mij langs de gehuchten Lutjeburen en Nansum. Bij Nansum staan enkele, door de Duitsers gebouwde, betonnen bunkers achter de dijk. Ik fiets nu pal onderlangs de grote zeedijk. Over de gehele lengte van het fietspad word ik vergezeld door een legioen aan schapen, die, zoals dijkschapen betaamd, totaal ongeïnteresseerd zijn in mijn aanwezigheid en stoïcijns door blijven grazen.
Van het voormalige dorpje Ladysmith is niets over. Groningers zelf noemden de plaats ‘Laddiesmit’ en nu staat het streekje bekend als ‘Naterij’. Toen timmerman Janske Bruggemann in 1901 enkele huisjes op de desbetreffende plek bouwde, noemde hij die Ladysmith, naar een plaats in Zuid-Afrika. Bruggemann drukte op deze manier zijn sympathie uit voor de blanke Afrikanen, ofwel ‘Boeren’, die op dat moment in de Boerenoorlogen verwikkeld waren. De huisjes zijn in de jaren ’60 van de vorige eeuw gesloopt, maar het gemaal aldaar heet nog steeds ‘Ladysmith’.
Delfzijl doemt op. Ik gooi mijn fiets tegen de dijk en klim omhoog. Voor mij ontvouwt zich een prachtig en weids panorama in beige, groene, grijze en blauwe tinten. Het is eb in de Bocht van Watum, de vaargeul in de Eemsmonding tussen Nederland en Duitsland. Mijn ogen dichtknijpend ontwaar ik enkele grote vrachtschepen tegen de trillende horizon. Ook zie ik de windmolenparken en de industrie van de Eemshaven in de verte. Duitsland lijkt op zwemafstand te liggen (ik ga het niet proberen). De zandbanken in de Bocht van Watum dragen originele namen als Paap, Hond en Beppegat. Boven mij zweven meeuwen en ik snuif de zilte zeelucht op. Altijd fijn.
Meer lezen?
Benieuwd geworden naar mijn tocht langs de Groninger kust? Klik hier!