Een tijdje terug fietste ik van Oosterwijtwerd naar Westerwijtwerd – gewoon, omdat me dat wel leuk leek. Onderweg kwam ik natuurlijk weer de meest verrassende dorpjes en merkwaardige verhalen tegen. Van mijn belevenissen heb ik een driedelige vertelling gemaakt. Vandaag de eerste aflevering: de ontdekking van het dorpje Oosterwijtwerd.
De kuststrook van Groningen heeft veel overstromingen gekend. Tegen het machtige water was bijna niets te beginnen. Rond het begin van de jaartelling wierpen de inwoners van het gebieden ‘wierden’ op: verhogingen in het landschap, droge plaatsen in nat en drassig land om op te kunnen wonen. Veel plaatsjes die langs de Groninger kustlijn liggen, zijn op zulke wierden gebouwd. Vaak is dat nog duidelijk te zien: niet alleen aan het hoogtepeil en de radiaire dorpsstructuur, maar ook aan de naam. Plaatsnamen waar ‘werd’, of een soortgelijke klank, in voor komt, verwijzen naar ‘wierde’.
‘Wijtwerd’ is opgebouwd uit twee woorden: ‘wijt’ of ‘widu’, dat zoiets als hout of struikgewas betekent, en ‘werd’. Een beboste wierde dus, of een wierde met hout en struiken. Er waren twee plaatsen met de naam ‘Wijtwerd’ in Groningen, die in de Middeleeuwen voor het gemak het voorzetsel ‘Oost’ en ‘West’ kregen. Zodoende werd het verschil tussen beide dorpjes duidelijk gemaakt. In Oosterwijtwerd wonen zo’n 230 mensen, in Westerwijtwerd ongeveer 110. Kleine dorpjes dus, beide gelegen op een wierde in het vlakke en weidse Groninger land. In deze driedelige verhalenserie fiets ik van Oosterwijtwerd naar Westerwijtwerd.
Het eerste wat ik zie als ik Oosterwijtwerd nader, is de kerk. Die staat op een verhoging en kijkt uit over een groot veld, tot aan de trillende horizon. Het kerkje ziet er heel oud uit, ondanks dat het net is gerestaureerd. De Stichting Oude Groninger Kerken heeft bewust gekozen voor een opknapbeurt ‘met behoud van verval’. Dat is goed bedacht en knap uitgevoerd, want de sfeer die het kerkje uitstraalt is door de restauratie niet aangetast. In tegendeel, het kerkje geeft me het gevoel omringd te zijn door eeuwenoude verhalen. Lees hier een artikel van mijn hand over de restauratie van de kerk te Oosterwijtwerd.
Maria is de schutspatrones van de parochie en gaf dan ook haar naam aan de kerk. De Mariakerk behoort tot één van de oudste bakstenen kerken die er in de provincie Groningen te vinden zijn. Waarschijnlijk zijn de stenen al in de tweede helft van de dertiende eeuw gelegd. Ik loop een rondje om de kerk en het valt me op dat deze geen toren heeft, maar een dakruiter. Ooit stond er wel een losstaande klokkentoren. Echter, de klokken werden tijdens de herdenking aan de overleden stadhouder Willem Frederik in 1664 iets te enthousiast geluid, waardoor deze klokkentoren als een plumpudding ineen stortte.
Bovenop de huidige dakruiter schittert een windvaan met het wapen van de familie Ripperda in de zon. In 1452 kwam het geslacht Ripperda in bezit van de borg te Oosterwijtwerd. De borg werd vanaf die tijd ook wel de Ripperdaborg genoemd. Rond 1750 werd de borg afgebroken, en op het voormalige borgterrein werd in 1789 een boerderij gebouwd. Die staat er nog steeds en wordt Schathuis Wijtwerder Heerd wordt genoemd. De Ripperda’s zijn overal in Oosterwijtwerd, maar zij hebben met name in de kerk hun stempel achter gelaten. Ik voel aan de klink van een zware deur. Die geeft mee en zachtjes zwaait de deur open. Boven de ingang is een steen gemetseld met het wapen van de Ripperda’s. En dat is niet het enige: ik kom de wapens nogmaals tegen op de zeventiende-eeuwse herenbank. Verder zijn er nog rouwborden, een grafkelder en een zandstenen epitaaf die herinneren aan de aanwezigheid van de Ripperda’s. Dat is allemaal erg indrukwekkend. Ook de zeventiende-eeuwse avondmaalsbeker, bel en collectezak zijn voorzien van het wapen van de familie Ripperda.
Ik neem plaats op de stoep van de kerk en kijk uit over de uitgestrekte groene weilanden, die dan abrupt overgaan in een blauwe lucht. Ik besluit dat dit een perfecte plaats is voor een pauze. Ik neem een slokje drinken en eet een broodje. Tegelijkertijd maak ik wat aantekeningen in mijn boekje. Het is er stil, de hele tijd dat ik er zit hoor ik niemand. Dat moet ooit wel eens anders zijn geweest, want het blijkt dat Oosterwijtwerd ooit een bedevaartsoord is geweest. Althans, dat wordt genoteerd door één persoon: de rondtrekkende jezuïet en missionaris Franciscus Mijleman. Eén bron is natuurlijk wel wat twijfelachtig. Maar als we Mijleman mogen geloven, was er aan de kerk van Oosterwijtwerd een Mariacultus verbonden die pelgrims uit alle windstreken aantrok.
Mogelijk stond er in de kerk een miraculeus Mariabeeld, maar dat is niet helemaal bekend. Mijleman noteerde dat hij van een oude vrouw uit Oldenzijl had gehoord dat, in ieder geval tot 1640, de kerk nog drukbezocht werd. Dat is bijzonder, want al bij de Reductie van Groningen in 1594 werden dergelijke processies verboden. Hoe dan ook, ten noorden van de kerk moet ook een pelgrimshuis hebben gestaan, en de ruïnes daarvan heeft Mijleman zelf nog mogen aanschouwen toen hij in 1664 in Oosterwijtwerd arriveerde. Later verrees op die plek een gasthuis, dat inmiddels ook is verdwenen, maar waarvan wel een gedenksteen uit 1676 bewaard is gebleven.
Ik kijk naar het weggetje in de verte, waar ik vandaan kwam fietsen. Ik probeer me het voor te stellen: een grote stoet pelgrims met zere voeten, moe en hongerig na een lange reis. En dan zagen ze daar het prachtige kerkgebouwtje opdoemen, als een fata morgana. Binnen, als een beloning voor hun harde werk, wachtte Maria. Het is een mooi beeld.
Ik berg mijn flesje drinken op, doe mijn rugzak weer om en werp nog één laatste blik op het prachtige uitzicht. Dan stap ik op mijn fiets. Tijd om westwaarts te gaan. Bestemming: Westerwijtwerd.
Bronnen
Bakker, F. en R. van Schaïk. “Oosterwijtwerd, O.L. Vrouw.” Databank Bedevaarten, Meertens Instituut. Via http://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/bol/plaats/1235.
Kun je er geen genoeg van krijgen?
Ga dan snel door naar Van Oosterwijtwerd naar Westerwijtwerd, deel 2 of Van Oosterwijtwerd naar Westerwijtwerd, deel 3