Laatst fietste ik van Oosterwijtwerd naar Westerwijtwerd. Van mijn belevenissen heb ik een driedelige vertelling gemaakt. In deze tweede aflevering doe ik het gehucht Eekwerd en het dorpje Wirdum aan.
Ik verlaat Oosterwijtwerd in zuidwestelijke richting. Al snel kom ik langs het gehucht Eekwerd. Terwijl ‘Wijtwerd’ zoiets betekent als ‘wierde begroeit met wilgen’, betekent ‘Eekwerd’ waarschijnlijk ‘wierde begroeid met eiken’. De wierde waar het gehucht naar genoemd is was wel vier meter hoog, maar is aan het einde van de negentiende eeuw grotendeels afgegraven. Nu staat er een handjevol boerderijen, maar ooit bestond Eekwerd uit vijf edele heerden. Op één van die heerden, Het Bolhuis, woonde Abel Eppens, een bekende kroniekschrijver uit de zestiende eeuw, en later Enno Doedes Star, een vice-admiraal onder de ons allen bekende Michiel de Ruyter. Van het Bolhuis rest nog het koetshuis en het huisje van de tuinman. De rest van de vroegere edele heerden is verdwenen.
De zuidkant van Eekwerd wordt gevormd door de Rijksweg en het Damsterdiep. Het Damsterdiep was vroeger van groot infrastructureel belang. Al in de vijftiende eeuw vormde de Eekstertil een belangrijke brug over het Damsterdiep. De Eekstertil was vooral bedoeld voor de dorpelingen: toen inwoners van het naburige dorp ’t Zandt er gebruik van wilden maken, kon dat enkel tegen betaling. Als je de brug over wilde steken had je wel een sterke maag nodig, want naast de brug bevond zich een galg…
Al in 1650 kwam er een trekschuitverbinding tussen Groningen en Appingedam. Enkele jaren later liet Johan Eeck junior, de zoon van de burgemeester van Groningen, langs het Damsterdiep, ter hoogte van Eekwerd, een borg bouwen. Deze werd borg Rusthoven genoemd, en bestaat nog steeds. Rusthoven ligt niet ver van borg Ekenstein, het buitenverblijf van Johan’s vader.
In de negentiende eeuw kwam borg Rusthoven in handen van Hendrik Sissingh, een steenfabrikant die een geschikte plek zocht om een tichelwerk (steenfabriek) te bouwen. De nabijheid van het Damsterdiep maakte het terrein van borg Rusthoven tot een uitermate gunstige locatie. En zo verrees een grote steenfabriek, en werd borg Rusthoven een ‘tichelborg’ genoemd. De steenfabriek heeft ruim anderhalve eeuw dienstgedaan, tot de deuren in 1965 definitief sloten. Sindsdien heeft de fabriek tientallen bestemmingsplannen gehad en evenveel krakers gekend. Nu is de fabriek onderhevig aan ernstig verval en, om aan de spookachtige sfeer bij te dragen, is het plek waar zich wel zeven vleermuissoorten ophouden. De borg zelf is gelukkig nog wel in perfecte staat en staat in een bosrijk gebied. Het gebouw rijst op, hoog en statig, na een lange oprijlaan en een monumentale brug. Het huis wordt nog particulier bewoond en af en toe zijn er rondleidingen.
Vanuit Eekwerd fiets ik zo het dorpje Wirdum binnen. Wirdum ligt op twee wierden. Beide wierden zijn waarschijnlijk al heel lang bewoond geweest, want in 1894 werd er een beeld gevonden van Minerva, de godin van de wijsheid. Op haar hoofd draagt zij een helm en in de rechterhand houdt ze een schaal vast. Ook zijn er twee bronzen Mercuriusbeeldjes en scherven van Romeins aardewerk gevonden.
Wirdum is klein: er wonen ongeveer 320 mensen. Toch heeft het dorpje van alles te zien en te doen. Via smalle slingerweggetjes omzoomd door schattige huisjes met stokrozen bereik ik het ‘centrum’ van het dorp. Achter het dorpshuis, gevestigd in de voormalige pastorie, ligt een groot grasveld. Op deze zonnige ochtend zit er een grote groep mensen op het veld, onder witte tentdoeken. Volgens mij zijn ze aan het brunchen. Is het een dorpsfeest, of een verjaardag? Een aantal kinderen speelt op straat. Ze doen wedstrijdjes op de fiets en op de skelter. Er hangt een gezellige en vooral ontspannen sfeer. Aan de andere kant van de straat ligt het Regthuys, een chique restaurant. Volgens de legende werd hier ooit recht gesproken, bij de grote stenen die voor het restaurant liggen. Daarnaast ’t Meestershoes uit 1878, waar ooit de schoolmeester woonde. Wirdum heeft verrassend genoeg nog steeds een schooltje – maar wel een eindje verderop, bij het gehucht Wirdumerdraai, nabij de Rijksweg en het Damsterdiep.
De kerk van Wirdum ligt aan de oostzijde van het dorp, in het eerdergenoemde ‘centrum’. Het is een dertiende-eeuwse zaalkerk en is grotendeels in romaanse stijl gebouwd. De buitenkant van de kerk zit vol dichtgemetselde ramen en deuren. Ooit moesten vrouwen via een andere deur de kerk binnenkomen en verlaten. Mannen en vrouwen zaten destijds namelijk gescheiden in de kerkbanken. Deze vrouweningang is nog duidelijk te zien. De kerk had ooit een toren, maar die werd in de negentiende eeuw afgebroken en door een dakruiter vervangen. In de noordmuur is een kleine ‘knielnis’ met hagioscoop te vinden. Hier konden mensen knielen in het gras, om zo door een laag venster te kunnen kijken. Zodoende kon men van buiten de mis volgen die binnen in de kerk werd gehouden. Dit was bedoeld voor mensen die niet in de kerk konden of mochten komen.
Het interieur van de kerk lijkt in eerste instantie niet bijzonder indrukwekkend. Maar als je verder kijkt, wat dichterbij en wat minder oppervlakkig, dan zijn er een aantal bijzondere elementen te vinden in deze kerk. Bij restauraties van de kerk zijn een aantal bijzondere muurschilderingen ontdekt, waaronder Christus op de troon en de heilige Barbara die een toren vasthoudt. De schilderingen zijn omstreeks 1400 aangebracht. Ook zijn er zeventiende-eeuwse herenbanken te vinden, versierd met adellijke wapens. En wat te denken van de oude grafstenen die in de kerk liggen. Deze behoren toe tot de familie Froma. In de vijftiende eeuw werd door hen, een eindje verderop, het allereerste steenhuis gebouwd. Dat werd later een borg, de Fromaborg, en nog later verkleind tot een boerenhuis in Oldambtster stijl. Die is helaas afgebroken en nu staat er op die plek een modern huis. Een stukje muur en een oude schuurdeur is het enige wat nog rest van vroeger.
Vanuit Wirdum fiets ik langs Loppersum via de Delleweg richting Westerwijtwerd. Onderweg kom ik nog De Weer tegen. Op deze wierde staat een grote boerderij. Ooit moet dit een druk bezocht buurtschapje zijn geweest, met meerdere huisjes en een populaire herberg. Ik fiets langs groene weilanden met koeien en akkers met gouden korenaren en paarsblauwe korenbloemen. In de verte is de kerktoren van Westerwijtwerd al te zien.
Bronnen
Plas, H. en W. Plas. Religieus Erfgoed in Groningen: oude kerken in de Ommelanden. Bedum: Profiel, 2008.
Kun je er geen genoeg van krijgen?
Kijk ook eens bij de andere delen van deze drieluik:
Van Oosterwijtwerd naar Westerwijtwerd, deel 1
Van Oosterwijtwerd naar Westerwijtwerd, deel 3