Eén van de leukste dingen van mijn blog vind ik de toffe tips en verrassende verhalen die mijn lezers en volgers mij toesturen. Zo kreeg ik een tijdje terug een bijzonder berichtje van Kunny Wieringa uit Winsum. Ze had me op Radio Noord gehoord en mailde me een schitterend verhaal over een boer en zijn varken.
Maar we beginnen bij Kunny’s ouders, Klaas Ritzema en Tine Ritzema-Bosma. Tine werd in 1911 op de boerderij Klein Suttum geboren, en Klaas in 1912 op de nabijgelegen Suttumaheerd. Ze liepen elke dag samen naar hun school in Ezinge, en werden door hun klasgenootjes al geplaagd met hun ‘verkering’. Toen Tine acht jaar was, verhuisden zij en haar familie naar Fransum. Dat was eigenlijk vlakbij, maar desalniettemin moest Tine in Aduard naar school. De kleine Klaas en Tine raakten elkaar uit het oog en vonden elkaar pas weer toen ze 37 en 38 jaar oud waren. Ze trouwen en gingen samen op Suttumaheerd wonen – de boerderij waarvandaan zij drie decennia eerder samen naar school liepen. Als dat geen mooi liefdesverhaal is…
Klaas en Tine kregen één dochter en drie zonen. Zij vertelden hun kinderen vele verhalen en leerden hen mooie taimkes en versjes. Kunny’s schoonzus Gretha heeft deze verhalen opgeschreven en gebundeld. Gretha en haar man Jouke wonen overigens tot op de dag van vandaag op Suttumaheerd, dus de boerderij is nog steeds in de familie. Eén van de verhalen die Kunny en haar familie is bijgebleven, is het verhaal van het onfortuinlijke varken. Het verhaal gaat over een boer en zijn varken, die hij vanuit Oldehove naar de stad Groningen moet brengen. Onderweg gebeurt er van alles – en al deze avonturen geven naam aan de streekjes, gehuchten en dorpjes in het gebied dat Middag heet.
Het onfortuinlijke varken uit Middag
Lang geleden moest een boer zijn varken naar de stad Groningen brengen. De plaats van vertrek was Rond Zwienhok, net buiten Oldehove. Dat is een best eind wandelen, maar de boer en zijn varken gingen vol goede moed op stap. Ze vertrokken in de richting van Ezinge. Tussen Saaksum en Ezinge sloeg het tweetal rechtsaf bij ’t Verloatje en vervolgden hun weg zuidwaarts. Ze liepen over de Oldijk verder. Het varken begon ineens hard te rennen, en de boer kon haar nog maar net houden. “Bijna, man, was k hom kwiet,” riep hij geschrokken. Daar komt de naam Bijma vandaan. Na een tijdje werd de boer een beetje moe en moest er van zuchten. Hier ligt nu het gehucht Suttum, bestaande uit de twee eerder genoemde boerderijen en een arbeidershuisje.
Gelukkig bleven boer en varken de moed erin houden en na een tijdje liepen ze weer met flinke pas door. Het ging Hardeweer. Toen zij de driesprong naar Den Ham en Fransum naderden, kwam er een zwaar beladen wagen aan. De boer en zijn varken konden nog meer net aan de kant springen, want bijna werd het Altenauw. Opeens was het varken het zat. Het beest werd wild en de boer kon hem bijna niet meer houden. Een voorbijganger raadde de boer aan de varken Op Kniep te zetten: een klem op de staart. Het varken protesteerde en wilde nu helemaal niet meer verder lopen. De boer slachtte hem ter plekke. Dat leverde de plaatsnamen Biggesteert en Den Ham op.
Je kunt al deze plekken grotendeels nog gewoon terugvinden op de kaart. Of deze oude benamingen echt afkomstig zijn van dit verhaal – dat laten we maar even in het midden, maar het zou wel heel tof zijn. Toevallig fietste ik laatst een gedeelte van deze route en moest gelijk aan het verhaal van Kunny denken.
’t Veloatje & Oldijk
Op de hoek van de Oldijk en de Van Swinderenweg staat een mooi witgekalkt huisje met de naam ’t Veloatje. Deze naam verwijst naar de voormalige schutsluis, die was gebouwd tijdens de aanleg van het Oldehoofsche Kanaal in 1826. Met de aanleg van dit kanaal kwam er een verbinding tussen het kleine Saaksumerzijlvest en het veel grotere Aduarderzijlvest, en door het verschil in waterpeil was een sluis noodzakelijk. De sluis heeft een halve eeuw dienst gedaan, want met het afsluiten van het Reitdiep bij Zoutkamp in 1877 werd de sluis overbodig. Dat weet ik allemaal, omdat er gewoon een informatiebordje langs de kant van de weg staat. Er groeien kleurige bloemen rondom het huisje. In het gras, onder een hoge boom, staat een bankje. Ik ga erop zitten, en kijk over weilanden uit op het Oldehoofsche kanaal. Een paar grazende koeien, een dijk, een molen in de verte. Een typisch Nederlands ansichtkaartje.
Dan stap ik weer op en fiets verder. Het slingerende weggetje waarover ik fiets heet de Oldijk, en het is, zoals de naam al zegt, een oude dijk. Deze dijk werd al rond 1200 aangelegd door de slimme kloosterlingen uit Aduard. Het moest het achterliggende land beschermen tegen het water van een oude dijkdoorbraak. Ongeveer drie eeuwen later verloor de dijk haar functie, en sindsdien is het een doorgaande weg van Den Ham naar Saaksum.
Suttum & Hardeweer
Suttum bestaat uit één wierde, twee boerderijen en een plaatsnaambordje. Suttumaheerd en Klein Suttum staan er nog steeds. Deze wierde werd in 1600 al aangeduid als Suttum. Ten zuiden van Suttum ligt Hardeweer, wederom een wierde met twee boerderijen. Deze plaats wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde uit 1466 (!), omdat er hier heel waarschijnlijk een steenhuis heeft gestaan. In de kerk van Ezinge liggen grafstenen van ‘Luwe to Hardeweer’ (gestorven in 1539) en ‘Allo tot Hardeweer’ (gestorven in 1552).
Altenaauw, De Knijp, Biggesteert & Den Ham
Altenaauw blijkt een huiswierde te zijn, waarvan ik de herkomst van de naam helaas niet kan vinden. Logisch zou zijn dat het verwijst naar een vernauwing van het watertje daar. Hoe dan ook, vanaf Altenaauw liep vroeger een dijk naar het zuidoosten. Die dijk liep langs de boerderijen Nijenhuis en Arbere naar ‘t Mollennöst ten westen van het gehucht Fransumer Voorwerk (wat een poëtische namen allemaal!). Ten westen van Altenaauw ligt De Knijp. “Op het Kniep”, zoals we zo mooi in het Gronings zeggen, lag vroeger het Armenhuis, nu woonhuizen. Ik fiets verder in zuidelijke richting en kom aan in Biggestaart. Echt waar, ik verzin dit niet, het zou toch eigenlijk genomineerd moeten worden voor de beste plaatsnaam van Nederland. Het buurtje is gelegen rond wat nu de ijsbaan is. De kerk en pastorie waren door weilanden gescheiden van Biggestaart. De naam is waarschijnlijk gekozen vanwege de vorm van het buurtje. Altenaauw, De Knijp en Biggestaart waren ooit drie verschillend gehuchten, maar maken nu samen het dorpje Den Ham.
En zo komen we aan het einde van de route en aan het einde van een oud volksverhaal. Hoewel ik deze route al eerder had gefietst, kijk ik onderweg opeens met heel andere ogen naar de gehuchten en de streekjes. Als ik hier voortaan langskom, zal ik elke keer even moeten denken aan die boer en zijn varken – en aan Kunny en haar bijzondere familie.
– Met dank aan de familie Wieringa en de familie Ritzema.
© Sanne Meijer, 2017