donderdag 3 maart 2016
In mijn serie ‘Verdwenen dorpen van de Ommelanden’ ben ik op zoek naar bijzondere plaatsjes in de Groninger Ommelanden die hun status als ‘dorp’ ergens in de geschiedenis zijn verloren. Die dorpjes kunnen bijvoorbeeld zijn verdwenen door oprukkende industrie, overstromingen of ontvolking. Het gehucht Westerdijkshorn bij Bedum is er eentje uit de laatste categorie.
Macarius Lunseman had het niet gemakkelijk. Als eerste hervormde predikant van Westerdijkshorn moest hij leven van de opbrengst van de kerk en de goederen die het bezat. Helaas waren deze inkomsten niet genoeg om van te leven. Om wat meer te verdienen werd er in 1604 besloten dat Lunseman ook dominee mocht worden van het buurdorp Onderwierum. Deze taak viel Lunseman te zwaar: elke dag werd hij gedwongen om, soms meerdere malen, de ruige Groningse zeewind te trotseren en richting Onderwierum te lopen. Hij kon het niet aan en in 1618 werd hij ontslagen uit zijn ambt. Twee jaar later overleed hij.
Ruim 393 jaar later is er veel veranderd. Westerdijkshorn en Onderwierum bestaan nog steeds, maar zijn tot gehuchten verworden. Westerdijkshorn behoort tot Bedum, Onderwierum tot Onderdendam. Er staan nog slechts een paar huizen verspreid in de weilanden, en de kerken zijn verdwenen. Wat is er gebeurd met deze dorpen, waarom bestaan ze niet meer? En is er nog iets over van die verloren tijd? Ik besluit dat er heen gaan, de enige manier is om daar achter te komen. Ik fiets eerst richting Westerdijkshorn.
Ik fiets via de Wolddijk, een oude dijk die om het lage gebied ten noorden van Groningen is gelegd. De dijk loopt feitelijk van Noorderhoogebrug tot iets ten noordwesten van Bedum, en daarna gaat die door in oostelijke richting, boven Bedum langs, naar het Kardingermaar en van daar in zuidoostelijke richting naar Oosterdijkshorn bij Ten Boer. Ik zal de Wolddijk volgen tot Westerdijkshorn, ten noordwesten van Bedum, en neem er dan afscheid van.
Men begon al in de vroege Middeleeuwen met de aanleg van de Wolddijk. Naar aanleiding van de toenemende ontginning in het Woldgebied, zakte het maaiveld destijds zo’n drie meter en stroomde het vol water dat vanuit het noorden het land binnendrong. Niemand minder dan de heilige Walfridus himself kwam, volgens de overlevering, met het idee een dijk te bouwen. Walfridus, ook wel Wolfryt genoemd, leefde in de tiende of elfde eeuw, en was een welbekende inwoner van Bedum. ‘Wij noorderlingen’ kennen de naam over het algemeen wel als zijnde van de scheve kerk in Bedum. Walfridus zou het christendom naar het noorden van Groningen hebben gebracht, en zou nu dus ook nog een begin hebben gemaakt met de waterkering rondom Bedum.
De Wolddijk is heden ten dage omzoomd door hoge bomen en hier en daar staan huizen of boerderijen. Onderweg kom ik langs een enorme, chique oprijlaan, met aan weerszijden pilaren waar ‘Alma’ en ‘Bedum’ op staan geschilderd. Ik tuur in de verte en zie dat de oprijlaan naar een grote, chique boerderij leidt. De huidige boerderij stamt uit de negentiende eeuw en staat op een stuk grond waar vroeger de Almaborg heeft gestaan, een zeventiende-eeuws huis met hoogstwaarschijnlijk nog oudere fundamenten. Ik stap af om wat foto’s te maken. De groene weilanden en blauwe lucht geven een mooi plaatje, maar de hitte doet de horizon sidderen.
Ik passeer het treinspoor en kom dan in het gehucht Westerdijkshorn terecht. Het kerspel Dijckshorne werd in de dertiende of veertiende eeuw gesticht. Een kerspel was de kleinste politieke eenheid waarbij de kerk het centrale punt was. De kerk stond op een opgeworpen wierde aan de zuidkant van het dorp. Hier is helaas geen enkele afbeelding van bewaard gebleven. Overleden inwoners van Westerdijkshorn werden begraven in de heilige grond rondom de kerk.
Op het kerkhof werd in de vijftiende eeuw een vrijstaande klokkentoren gebouwd. De toren is meerdere malen van ellende in elkaar gestort en ontelbare keren gerenoveerd, maar hij staat nog steeds. De laatste keer dat de toren ter aarde stortte was in 1870. De huidige toren is weder opgebouwd met de kloostermoppen van die oude toren. Er hangt een klok in die stamt uit 1658.
De bevolking nam in de achttiende eeuw geleidelijk af. Westerdijkshorn was inmiddels al eeuwen kerkelijk verbonden met de gemeenschap van Onderwierum. De kerk te Westerdijkshorn raakte, afgezien de doop- en trouwplechtigheden, buiten gebruik. Uiteindelijk raakte het gebouw in hevig verval. De kerk werd in 1802 al afgebroken, om ‘de Mennonieten’ ervan te weerhouden de kerk te gebruiken voor hun eigen diensten. Hierdoor was het schaarse aantal inwoners gedwongen zich over de kleine boerenweggetjes richting Onderwierum te slepen om een kerkdienst bij te wonen.
De overgebleven toren is niet moeilijk te vinden. Het is een wonderlijk gezicht, zo’n hoge, kleurige en statige toren, midden in de landerijen. Eromheen lopen schapen en kippen, vermoedelijk om het wilde gras kort te houden. Ze staan bovenop eeuwenoude graven en kijken me bevreemd aan.
Er staan in Westerdijkshorn nog een redelijk paar huizen, de één nog mooier dan de ander. Dan houdt het opeens op en is er niets meer. Om mij heen het mooie, platte groene land, en daarboven een schilderachtige lucht. Nergens zie je de lucht zo goed als in Groningen. Ik hoop dat Macarius Lunseman dat, ondanks alle ellende, ook heeft gezien.
In het volgende deel van de Verdwenen Dorpen-serie zal ik op zoek gaan naar het naburige en verbonden Onderwierum.
Bronnen
Stulp, B. Verdwenen dorpen in Nederland, deel 4: Noord-Nederland (Waddeneilanden, Groningen, Friesland). Falstaff media, 2012.
Meer
Op zoek naar meer verdwenen dorpen in Groningen? Klik hier!
© Sanne Meijer, 2016.