vrijdag 1 april 2016
In mijn serie ‘Verdwenen dorpen van de Ommelanden’ ben ik op zoek naar bijzondere plaatsjes in de Groninger Ommelanden die hun status als ‘dorp’ ergens in de geschiedenis zijn verloren. Die dorpjes kunnen wegens allerlei oorzaken zijn verdwenen. In het geval van Onderwierum was dit ontvolking: de groei van buurdorp Onderdendam gaf uiteindelijk de genadeslag.
Ik stamp op mijn trappers, mijn haar wappert alle kanten op en een aantal bladeren waait pardoes in mijn gezicht. Volgens mij ondervind je nergens zo’n harde tegenwind als in Groningen. Ik fiets momenteel parallel aan het Boterdiep. Een aantal mensen op een bootje kijkt me vol medelijden aan. Ik zwaai vrolijk naar hen. Vandaag laat ik me niet gek maken door een beetje wind, denk ik opgewekt, want de lucht is blauw en ik ben op een nieuwe ontdekkingstocht. Destination: Onderwierum.
Dat blijkt wat moeilijker te vinden dan gedacht. Er staat hier en daar een boerderij, maar verder overheerst vooral de leegte. Toch staat er opeens een rood-wit bordje dat aanwijst dat ik bijna bij de begraafplaats van Onderwierum ben. Ik kijk om mij heen maar zie niets. Geen cluster van huizen, geen wierden, niets. Het bordje wijst richting een weiland met wat bossen. Ik parkeer de fiets en bagger door het gras, waar ik een vriendelijke, loslopende pony passeer. Dan opeens gaat het graspad over in een bruggetje, waarna je opeens midden in het bosje staat. Ik loop door een hekje en opeens ligt daar voor me een kleine wierde.
Alleen deze verhoging mocht blijven; de rest van de wierde is na het teloor gaan van het dorp Onderwierum afgegraven. Onleesbare grafstenen, uitsluitend uit achttiende en negentiende eeuw, liggen in een ietwat vreemde volgorde verspreid over het gras. In het midden is niets. Hier stond ooit het kerkje dat in 1840 is afgebroken. Een informatief A4’tje in een plastic mapje ligt onder een kei op een verweerd bankje. Er heerst een vredige rust. De zon breekt door en droogt het gras, dat nog nat is van de schaduw. Op de grafzerken staan de meest prachtige (familie)wapens afgebeeld, waarop ik veel afbeeldingen van paarden kan ontwaren. Boerenland.
Al in de dertiende eeuw verrees het eerste stenen kerkje te Onderwierum. In het midden van de vijftiende eeuw vormde Onderwierum een zelfstandig kerspel en aan het begin van de zestiende eeuw had het dorp ook een eigen priester. Vanaf de zeventiende eeuw werd de kerkelijke gemeente van Onderwierum gecombineerd met die van Westerdijkshorn. Ik denk aan Macarius Lunseman, de onfortuinlijke predikant uit Westerdijkshorn, die met zijn kraag omhoog en bijbel onder de arm het hele stuk naar Onderwierum moest lopen, door de regen en de snijdende wind. Het moet een strijd geweest zijn.
Maar wie bezochten toch dat kerkje in het midden van het veld? De omliggende boerderijen leverden vast niet genoeg kerkgangers op. Het zat zo: in Onderwierum kerkten ook de inwoners van het zuidwestelijke deel van Onderdendam. Hoewel het veel grotere Onderdendam het commerciële en bestuurlijke centrum van de omgeving vormde, had het dorp merkwaardig genoeg zelf geen kerk. Kerkgangers uit Onderdendam kwamen over een kerkpad dat langs het Oude Bosch ten noorden van Onderwierum liep.
Daar Onderdendam in de eerste helft van de negentiende eeuw profiteerde van de trekvaart dat het Boterdiep met zich meebracht, en het dorpje aanzienlijk groeide, werd in 1840 toch besloten een hervormde kerk te bouwen. Daardoor raakte Onderwierum min of meer overbodig. De kerk werd in 1840 of 1841 afgebroken.
Eenmaal terug op de fiets kijk ik nog even om, naar het verborgen kerkhofje. Er is niets te zien, geen enkel teken dat daar in de bosjes op het weiland zo’n treurige geschiedenis van een verdwenen nederzetting schuilgaat. Er is alleen maar wind.
Toch zijn de herinneringen niet helemáál verdwenen. De belangrijkste spullen heeft men meegenomen naar de nieuwe kerk in Onderdendam. Zo zijn de twee oudste grafzerken van Onderwierum kunstig in de muur gemetseld. Ze behoren beide toe aan predikantsvrouwen; de ene zerk stamt uit 1642, de ander uit 1677. De stenen zijn goed opgeknapt en duidelijk leesbaar. Beide vrouwen waren volgens de zerken ‘zeer christelijk’ overleden. Verder staat er pontificaal in het midden van de kerk een houten avondmaalstafel uit 1806 en hangt er aan de muur een sleutel van indrukwekkende afmetingen, allebei van de kerk te Onderwierum. Maar de grote blikvanger is – in ieder geval voor mij – toch echt het mooie doopbekken uit 1651 die twee eeuwen later na zijn fabricatie van Onderwierum naar Onderdendam is gesleurd.
Ik vind het geweldig dat deze spullen bewaard zijn gebleven. Onderwierum lijkt helemaal niet zo verdwenen, maar juist dichterbij.
Meer
Op zoek naar meer verdwenen dorpen in Groningen? Klik hier!
© Sanne Meijer, 2016.