In mijn serie ‘Verdwenen dorpen van de Ommelanden’ ben ik op zoek naar bijzondere plaatsjes in de Groninger Ommelanden die hun status als ‘dorp’ ergens in de geschiedenis zijn verloren. Die dorpjes kunnen zijn verdwenen door ontvolking, oprukkende industrie of overstromingen – maar ook doordat een nabijgelegen grotere plaats het voormalige dorpje heeft opgeslokt en tot gehucht of (woon)wijk heeft gemaakt. Het plaatsje van vandaag is er eentje uit die laatste categorie.
‘‘De Eexta is bekend door zachtheid en stilzwygendheid. Zy zyn er over ’t algemeen eerlyk en godsdienstig. Verder leven zy er matig, ook zyn zy er zuinig en arbeidzaam.’’ Modelburgers zijn het, die inwoners van Eexta. Schoolmeester Zelling lijkt in ieder geval erg over Eexta te spreken, toen hij dit in 1828 opschreef. Nu is het dorp Eexta niet meer.
Dat is een curieus gebeuren. Volgens het CBS wonen er namelijk maar liefst 2.010 inwoners in Eexta. Ook Google Maps laat een duidelijk afgebakend gebied zien als je ‘Eexta’ intoetst. Toch is het een verdwenen dorp. In 1964 werd het dorp Eexta opgeheven en tot woonwijk van Scheemda gedegradeerd. Daarvoor vormde Eexta jarenlang een dubbeldorp met Scheemda. Het Winschoterdiep was altijd de grens tussen beide dorpen, maar na de verlegging van dit kanaal in zuidelijke richting, in de jaren 1950, werd de oude loop gedempt. Als gevolg raakte Eexta wegens de nieuwbouw geheel met Scheemda vergroeid en werd dus besloten Eexta simpelweg bij Scheemda te voegen.
Het verdwenen dorp Eexta ligt ten zuidoosten van het hoofddorp Scheemda, aan een zijtak van het Winschoterdiep. Door deze annexatie verkreeg Scheemda ineens ook een treinverbinding, door middel van een treinstation dat oorspronkelijk station Eexta heette. Op een zonnige voorjaarsdag fiets ik naar Scheemda (oké vanuit Winschoten, niet vanuit de stad) om wat overblijfselen te bezichtigen van wat lange tijd het dorp Eexta was.
Dat het een oud dorp was, dat is zeker. Al in de dertiende eeuw verscheen er een imposante kruiskerk aan de Hogeweg in Eexta. Die was opgetrokken in romanogotische stijl en bedekt met sierlijke koepelgewelven. De toren stond los van de kerk. Naast de kerk werd de pastorie gebouwd. Die staat er nog altijd – al ruim zeven eeuwen. De pastorie heeft het oudste woonhuisdak van Nederland. Dat blijkt uit dendrologisch onderzoek van de Rijksdienst voor Monumentenzorg. Volgens de jaarringen van de eikenhouten balken in het dak is de pastorie omstreeks 1250 gebouwd.
De kerk vormde het middelpunt van het dorp en was een bekend gebouw in de omgeving: maar liefst zes eeuwen heeft die dienst gedaan. Halverwege de negentiende eeuw was de kerk van Eexta moegestreden nadat het meermaals te maken had gekregen met woeste stormen. De kerk was eigenlijk te groot voor de kerkgemeente en dus was er niet genoeg geld om het gebouw te onderhouden. Dit leidde tot algeheel verval. De genadeklap kwam op 17 december 1869, toen een zwarte storm opstak die de pannen van het dak blies. Op Eerste Kerstdag van dat jaar besloot de kerkraad dat de kerk rijp was voor de sloop.
De gemeente kocht vervolgens een nieuw perceel, een eindje verderop. Daar werd in 1870 begonnen met de bouw van een nieuwe kerk. Dit werd deels bekostigd door het geld dat de oude stenen van het gesloopte kerkgebouw hadden opgebracht. De zeventiende-eeuwse avondmaalsbank, de preekstoel uit 1636, het orgel uit 1733 en de kerkklok uit 1796 verhuisden allen mee naar de nieuwe Eexterkerk. Al in de jaren twintig van de twintigste eeuw groeide de kerkelijke gemeente zodanig dat er besloten werd de kerk uit te breiden met twee extra vleugels.
Wegens een aantal samenvoegingen werd de kerkelijke gemeente zo groot dat ook dit gebouw weer gesloopt moest worden, want het kon niet genoeg kerkgangers huizen. De ironie: werd de eerste kerk gesloopt wegens een te klein aantal kerkgangers, de tweede kerk moest wijken omdat die het aantal lidmaten niet aan kon. In 2010 verdween de kerk, maar de façade van de toren bleef staan omdat daar de oude klok nog in hangt (en dat is een Rijksmonument). De nieuwe kerk, een triest multifunctioneel gebouw met de naam ‘de Ontmoeting’, heeft namelijk geen toren voor de torenklok. De façade, een verrassend dun muurtje met ramen waar een felle zon doorheen schijnt, ziet er vreemdsoortig uit. Een herinnering aan wat ooit was. Om dit bijzonder monument heen is een parkeerplaats aangelegd. Ernaast staat de nieuwe kerk, die nog het meest weg heeft van een kruising tussen een bunker uit de Koude Oorlog en een neergestorte ufo (no offense). Het doet weinig eer aan de pracht en praal van Eexta’s kerkelijke geschiedenis.
De eerste kerk van Eexta, die grote dertiende-eeuwse kruiskerk, stond te midden van een kerkhof. Toen die gesloopt werd en de tweede kerk ergens anders gebouwd werd, kon het kerkhof uitbreiden. Het kerkhof is nu een wirwar van grijze stenen tussen hoge heggen en kale bomen. Het is er heel stil, ik hoor enkel mijn voetstappen krakend over het pad van steentjes. Het lijkt alsof hier lange tijd niemand is geweest. Alles ademt verlatenheid. De lucht betrekt: de zon maakt plaats voor grijze wolken. Het lijkt gelijk donkerder te worden. De graven op het kerkhof zien er opeens een beetje spookachtig uit. Een onbehagelijk gevoel bekruipt me en om één of andere reden krijg ik kippenvel op mijn armen. Net als ik denk dat ik maar weer eens op moet stappen, hoor ik geschuifel achter me. Ik draai mijn hoofd met een ruk om, maar ik zie niets. En dan: kwaaaaak. Ik kijk naar beneden en haal opgelucht adem: aan mijn voeten zitten meneer en mevrouw Eend, ongeduldig wachtend op een stukje brood. Ik geef hen snel wat stukjes brood, spring op mijn fiets en race Eexta uit.
Bronnen
Protestantse Gemeente Scheemda e.o. “Geschiedenis” via http://www.pgscheemda.nl/default.aspx?lIntEntityId=8529
Meer
Op zoek naar meer verdwenen dorpen in Groningen? Klik hier!