In mijn nieuwe serie ‘Verdwenen dorpen van de Ommelanden’ ben ik op zoek naar lang vergeten dorpjes in de Groninger Ommelanden. Vaak zijn de overgebleven historische kerkhoven het enige bewijs dat er op deze (veelal eenzame) plekken ooit een dorp heeft gestaan. De artikelen uit deze serie verschijnen eens in de paar weken, en zullen afgewisseld worden met andere verhalen. Het eerste gedeelte ging over Ranum, en nu fiets ik verder naar Maarhuizen.
De weg naar Maarhuizen is enkel voor auto’s toegankelijk. Eigenlijk moet ik bijna vier kilometer om fietsen, maar het regent en daar heb ik geen zin in. Van tevoren had ik bedacht door de berm te wandelen met de fiets aan de hand. Jammer genoeg zijn er wegwerkzaamheden en is de groene berm veranderd in een glibberige bruine massa. Het kan me niets schelen, dan maar met de fiets aan de hand door de modderige berm baggeren. Ik zie verbaasde gezichten in de auto’s die me voorbij scheuren. Halverwege vraag ik me af of dit wel zo’n goed idee was. Aan de overkant van de weg zie ik een smal zandpaadje lopen: dit was het vroegere trekpad. Ik bedenk dat dit een wandelpaadje is, maar soit: ik stap op de fiets en baan me een weg door het hoge bermgras. Opeens staat er een overdekte bushalte. Ik ga snel op het bankje zitten. Met enerzijds afgrijzen en anderzijds een neiging tot lachen werp ik een blik op mijn in korte broek gehulde benen: ze zijn kletsnat, besmeurd met modder, gras en zelfs lieveheersbeestjes (dat is dan wel weer leuk). Met een zakdoekje probeer ik er nog wat van te maken.
Als ik er niet meer uitzie als een zwerver in een bushokje, eet ik een broodje en wacht tot de regenbui voorbij is. Hier mag je weer fietsen, gelukkig. Het gehucht Maarhuizen staat goed aangegeven, maar het kerkhofje waarnaar ik op zoek ben iets minder. Wat is dat toch, vraag ik me af, dat deze bijzondere historische kerkhoven zo slecht aangegeven zijn? Zo ondergewaardeerd, lijkt dat haast.
Ik gok erop af te slaan bij een klein slingerend fietspaadje door dichte groene bossen. Enorme overwoekerde weilanden strekken zich aan weerszijden van mij uit. Ik stop bij een houten hek waar een naam in gekerft staat: ‘Enne Jans Heerd’. Hmm. Blijkbaar zijn dit de landerijen van een grote boerderij dat de Enne Jans Heerd heet. Het wordt in ieder geval niet goed meer bijgehouden, de brandnetels komen tot mijn schouders. Ik fiets verder en zie tot mijn verrassing een mooi bankje staan. Verderop verschijnen aan mijn rechterhand hoge bomen die duiden op het kerkhof. Inderdaad: het is weer een vierkant open veld, een wierde, omringd door hoge bomen, zoals alle historische kerkhoven die ik tot nu toe heb gezien – maar dit kerkhofje heeft er ook nog een muurtje bij. Daarnaast is het kerkhof echt vól, in tegenstelling tot andere kerkhoven die ik heb gezien, waar meestal grote open plekken te zien zijn en slechts een paar stenen zijn overgebleven.
Toch is Maarhuizen nooit veel meer geweest dan een plattelandsdorpje. Het bestond al rond het jaar 1000, maar hoorde toen nog bij het kerspel Baflo. In het jaar 1211 kreeg bisschop Otto van Munster het verzoek van een groepje gelovigen om Maarhuizen tot een eigen parochie te maken. Otto gaf hier goedkeuring voor en Maarhuizen splitste zich af. Baflo zou wel de moederkerk blijven. Er moeten in die tijd rijke doch vrome mensen in Maarhuizen gewoond hebben, want het dorpje was in staat genoeg land en geld op te brengen om de kerk én de pastoor te kunnen onderhouden. Daarnaast moesten de Maarhuizer parochianen ook nog een soort schadevergoeding betaald worden aan de pastoor in Baflo, die nu last had van ‘inkomstenderving’.
Blijkbaar floreerde de zelfstandige parochie, want in 1468 werd Maarhuizen uitgebreid met een deel van het kerspel Lutke Saaxum (Klein-Saaksum). Lutke Saaxum werd namelijk opgeheven, want de kerk verkeerde al lange tijd in slechte staat en er waren geen middelen om dit te herstellen. Ondanks de komst van de Lutke Saaxumers kreeg het dorp Maarhuizen na de reformatie geen eigen predikant meer, maar werd samengevoegd met onder meer Obergum en Winsum. De parochie liep leeg na de fusies met andere kerkelijke gemeenten en daarnaast waren veel landbouwers in de buurt doopsgezind geworden. Dit alles verminderde het financiële draagvlak zodanig dat het kerkje niet meer onderhouden kon worden. In 1726 werd het kerkgebouw gesloopt. Het ommuurde kerkhofje bleef achter en bleef wel in gebruik.
Bijna 300 jaar na de sloop van het kerkje sta ik in Maarhuizen. De oudste grafzerk aanwezig op het kerkhofje stamt uit 1630. Ik zie steeds opnieuw dezelfde namen verschijnen op de graven: Martini, Sybolt en Brommersma. Het zijn de namen van de oorspronkelijke families die de drie boerderijen van Maarhuizen bewoonden. Één van die drie boerderijen heet nog steeds de Sijboltsheerd. Het gehucht bestaat nu nog steeds uit drie grote boerderijen.
De boerderij die het dichtst bij het kerkhofje staat is de Enne Jans Heerd, een fantastisch mooi gebouw dat van buitenaf leeg lijkt te staan. Het is de boerderij van wie die overwoekerde weilanden zijn, die ik onderweg had gezien. Het is een kop-en-hals-rompboerderij met een echt Gronings dwarshuis ervoor gebouwd. Het huis lijkt uit te kijken op het kerkhofje. De boerderij is genoemd naar Enne Jans Huizing, die de boerderij van zijn schoonouders erfde in 1788. Er staan kromgegroeide bomen in de tuin, en het gras is hoog. Later lees ik dat de boerderij in 1977 verkocht is aan Staatsbosbeheer en enkele jaren daarna is gerestaureerd. De boerderij is een rijksmonument en wordt momenteel nogmaals gerestaureerd. Op de website van Staatsbosbeheer staat dat zij een ondernemer zoekt die duurzame plannen kan ontwikkelen om de boerderij met een toekomst te voorzien. Ik hoop echt dat ze iemand vinden, want dit is een bijzonder plekje.
Bronnen
‘‘Enne-Jans Heerd.’’ Staatsbosbeheer. Geraadpleegd 24-06-2015. http://www.staatsbosbeheer.nl/natuurgebieden/hogeland/enne-jans-heerd.
‘‘Kerk en kerkhof in Maarhuizen.’’ Geraadpleegd 24-06-2015. http://djvanham.home.xs4all.nl/GRONINGIANA/KERK%20EN%20KERKHOF%20IN%20MAARHUIZEN.htm.
Stulp, B. Verdwenen dorpen in Nederland, deel 4: Noord-Nederland (Waddeneilanden, Groningen, Friesland). Falstaff media, 2012.