In mijn serie ‘Verdwenen dorpen van de Ommelanden’ ben ik op zoek naar lang vergeten dorpjes in de Groninger Ommelanden. Vaak zijn de overgebleven historische kerkhoven het enige bewijs dat er op deze eenzame plekken ooit een dorp heeft gestaan. De artikelen in deze serie verschijnen eens in de paar weken, en zullen afgewisseld worden met andere verhalen. Dit keer ben ik in Menkeweer.
PIIIIEEEEP! Mijn fietsremmen gieren het uit. Ik moet vol in de ankers omdat ik al bijna voorbij mijn doel van vandaag ben gefietst – gelukkig zag ik net op tijd het naambordje. Blijverrast door het bestaan van een daadwerkelijke aanwijzing dat ik op de goede weg ben, parkeer ik mijn fiets tegen een hekje. Op het moderne bordje staat ‘Menkeweer Hist. Begraafplaats’ met een handig pijltje dat de weg wijst. Ik moet via een smal bruggetje het slootje oversteken. Terwijl ik naar het desbetreffende bruggetje en het slootje sta te kijken komen er twee schooljongens langs fietsen. ‘‘HEE! SPRING ER MAAR IN!’’ Eén van de jongens gebaart naar de sloot, de ander ligt over zijn stuur van het lachen. Als ze de bocht om zijn waag ik me over het bruggetje. Ik houd me goed vast aan de railing want ik heb geen zin de jongens gelijk te laten krijgen.
Aan de andere kant gekomen blijk ik op het erf van een grote boerderij te staan. Ik bagger door het gras en het zand tot ik bij de wierde aankom. Wederom staar ik verbaasd naar het gloednieuw uitziende hekje, waar met zwierige letters ‘Menkeweer’ in geschreven staat. Deze mate van recent onderhoud heb ik tot dusver nog bijna niet gezien. Ik duw het hekje open en loop de begraafplaats op. In het groene gras en onder de hoge bomen vind ik enkel liggende stenen. De meesten zijn rijkversierd met symbolen en familiewapens. Er zijn de gebruikelijke doodshoofden en zandlopers, maar ik zie ook bloemetjes, een grote vogel en zelfs een kroontje afgebeeld staan.
Ik ben hier vlakbij Onderdendam. Wat nu een dorp is, was een paar eeuwen terug niet meer dan een buurtje. Onderdendam kreeg pas in 1840 een eigen kerk. Daarvoor werd er door de Onderdendamsters in Onderwierum en Menkeweer gekerkt. Menkeweer, wat ten noorden van Onderdendam ligt, is een wierde die rond de jaartelling werd opgeworpen. De naam ‘Menekingwerve’ werd echter pas voor het eerst in 1329 genoemd. In de Middeleeuwen werd er een kerk gebouwd, maar wanneer precies is onbekend. Omdat er blijkbaar in de zestiende eeuw al niet meer genoeg lidmaten waren om Menkeweer als een zelfstandige kerkelijke gemeente te behouden, werd het kerspel gecombineerd met Stitswerd (1594-1651) en later met Westerwijtwerd (1692-1828). In 1738 telde het kerspel Menkeweer slechts 34 lidmaten.
In 1651 kwam er een koster naar Menkeweer. Hij woonde eerst in het kostershuis, totdat de grote boerderij naast de kerk verbouwd was tot een ‘weem’ (een pastorie). Toen de koster daar zijn intrek in nam, verwerd de kosterij tot een meesterswoning met een naastgelegen school. Veel leerlingen kende de school niet. Er was ook een diaconie (een armenhuis behorend tot de kerk) waarlangs het kerkepad naar Stitswerd liep.
De weem, of pastorie, is de boerderij over diens erf ik ben gestoken om tot het kerkhofje te komen. De kerk staat er niet meer, dus de boerderij is nu gewoon een boerderij. Alle andere gebouwen zijn nu woonhuizen geworden. In 1828 was Onderdendam inmiddels zo ‘groot’ geworden dat er behoefte kwam aan een eigen kerk. De hervormde gemeente Onderdendam werd nog gevormd in datzelfde jaar, maar de kerk was pas klaar in 1840. Tot die tijd moesten de lidmaten van Onderdendam naar Onderwierum. Menkeweer werd overbodig en de kerk werd afgebroken.
Het kerkhof bleef nog in gebruik tot 1903. De oudste grafsteen die er nu nog ligt stamt uit 1806; er lag ooit ook eentje uit 1781, maar die is verdwenen. Bijna was het kerkhof er niet meer. In de jaren vijftig wilde de kerkelijke gemeente Onderdendam ervan af; maar dat werd voorkomen door het waterschap Hunsingo. Zij kochtten het begraafplaatsje voor het symbolische bedrag van één gulden. Waarom een waterschap geïnteresseerd was in een oud kerkhof? Omdat ene meneer Adriaan Jan van Roijen er begraven ligt. Hij was notaris, Eerste Kamer-lid en voorzitter van het waterschap Hunsingo. Het waterschap vond dat van Roijen’s graf niet zomaar geruimd kon worden. Gelukkig maar, want het kerkhof is in 1961, 1987 en 2003 gerestaureerd, en in 2006 werd het bruggetje aangelegd. In 1970 werd het aangewezen als rijksmonument.
Het is zinderend warm als ik over het kerkhofje loop. Ik wandel van graf tot graf en probeer wat namen en data te ontcijferen. Zo kom ik langs Kornelis Derks Kuiper, die wagenmaker en –geheel in lijn met zijn achternaam– kuiper was, en op zijn negentigste nog per schaats van Onderdendam naar Groningen zoefde. Een jaar later, in 1827, werd hij in Menkeweer begraven. Na een tijdje op het houten bankje in de schaduw te hebben gezeten, loop ik terug door het gras, balanceer over het bruggetje en spring weer op mijn fiets.
Bronnen
Graaf, E., de. ”KDK, de schaatsende kuiper uit Menkeweer.” GraafWerk. Geplaatst 17-02-2014. http://erikdegraaf.blogspot.nl/2014/02/kdk-de-schaatsende-kuiper.html
Hempenius, A.L. ”Menkeweer.” Nienoord. Geplaatst 07-12-2011. http://www.nienoord.org/menkeweer.html
Lutjeboer, J. ”Menkeweer.” Zo As T Was: Historische Vereniging gemeente Bedum. http://www.zoastwas.nl/dorpen-en-gehuchten/menkeweer.
Schaïk, R., van., G. Collenteur en A. de Valk. Onder vele torens: een geschiedenis van de gemeente Bedum. Bedum: Profiel, 2002.