In Groningen bestaan vele volksverhalen, waarin de gekste figuren de hoofdrol spelen. Aangezien Groningen een kustprovincie is, zal het geen verrassing zijn dat ook de zeemeermin een plaatsje heeft in de regionale folklore. Een zeemeermin wordt in Groningen lieflijk als ‘zeewiefke’ aangeduid. Het zijn prachtige dames, met een verleidelijk stemgeluid – maar niets is wat het lijkt…
In Groningen bestaan vele volksverhalen. Deze sagen, mythen of legenden zijn soms eeuwenlang mondeling doorgegeven en uiteindelijk eens opgeschreven. Vroeger deden deze volksverhalen weelderig de ronde. Vaak zijn ze niet exclusief verbonden aan één enkele regio. De basis van het verhaal is veel wijder verspreid. Variërende vormen van hetzelfde verhaal komen daarom niet zelden ook in andere delen van het land (of zelfs de wereld) voor. Wat te denken van bijvoorbeeld de Groningse ‘witte juffers’ (witte wieven) of de Groninger ‘borries’ (de zwarte helhond). De verhaallijnen komen overeen, maar de details en de locatie veranderen per volksverhaal.
In de Groninger volksverhalen spelen de gekste figuren de hoofdrol. Aangezien Groningen een kustprovincie is, zal het geen verrassing zijn dat ook de zeemeermin een plaatsje heeft in de regionale folklore. Een zeemeermin wordt in Groningen lieflijk als ‘zeewiefke’ aangeduid. Verhalen over zeemeerminnen, of zeewiefkes, duiken (letterlijk) overal ter wereld op. Van de noordelijke streken van Europa tot in het uiterste zuiden van Afrika zijn verhalen opgetekend over prachtige vrouwen die een vissenstaart hebben in plaats van benen. De zeemeermin vindt haar oorsprong in Mesopotamië, het huidige Midden-Oosten. Daar werden reeds in de Oudheid verhalen verteld over goden met vissenstaarten.
In de loop der tijd is het beeld van de zeemeermin diep beïnvloed door de Griekse mythologie, met name door de sirenes. Dit waren half-godinnen die in de grotten aan de Tyrreense Zee woonden, en met hun aantrekkelijke uiterlijk en meeslepend gezang schippers op de klippen lokten. Homerus vertelde in zijn Odyssee al over deze zeedemonen. Met hun liederen en charmes verleidden de sirenes de reizigers, die vervolgens tegen de rotsen klapten en overleden. Odysseus vertelde zijn matrozen dat zij hun oren dicht moesten stoppen. Ook liet hij zich door zijn bemanning aan de mast van zijn schip vastbinden om niet alsnog in de verleiding te komen.
Oh, het heeft menig zeeman bijzonder veel kracht, moeite en zelfbeheersing gekost om de bekoorlijke zeemeerminnen te weerstaan…
Maar soms was de verleiding gewoon te groot. Jan Boer schreef een prachtige gedichtje over zeewiefkes:
Weelderige wiefkes
mit joen lichte liefkes
en joen gollen hoaren
woar bin ie geboren?
Het ons Laimeneerke
op n goie keerke
joe oet wiend en wolken
en wat wodder molken,
om verdwoalde mannen,
dij op t wad belannen,
wied van aigen wieven
ien t verdaarf te drieven?…
In de middeleeuwen greep de kerk het verhaal van de zeemeerminnen aan om mensen te waarschuwen voor het kwaad van de verleiding. In veel kerken, kloosters en kathedralen werden daarom destijds afbeeldingen van zeemeerminnen geplaatst.
Toch waren er nog mensen (lees: mannen) aan wie deze boodschap alsnog volledig voorbij ging. Zo ook bij een visser uit Noordpolderzijl. Eens zat hij met zijn schip vast op het wad. Opeens kreeg hij een zeewiefke in het oog. Verbaasd zat hij daar, mond halfopen, te luisteren naar die zachte mysterieuze klanken. Hij had vrouw en kinderen thuis, maar zijn fascinatie voor de halfnaakte vrouw met de lange haren was simpelweg te groot. De visser wist niet hoe snel hij van zijn schip moest klauteren om zich door het slik richting de zeewiefkes te waden. Een mede-schipper had hem eens verteld dat hij “domantje” moest roepen en dat de dames dan op hem af zouden komen. Dat deed hij. Maar de zeewiefkes kwamen niet. In plaats daarvan stak er uit het niets een stormvloed op en was de man gedwongen terug te rennen naar zijn boot om dekking te zoeken. Later realiseerde hij dat hij daar op het wad zijn eigen naam had geroepen: “dom mannetje! domme man!”
Zeelieden waren erg bang voor zeemeerminnen – niet alleen voor haar lokroep, maar ook omdat werd gedacht dat haar verschijning betekende dat er stormvloeden op komst waren. Als zij voor het schip uitzwom of boven op de golven balanceerde, dan was het mis.
In de Dollard zwom ooit ook een zeemeermin, maar die werd gevangen. Daar werd zij zo pissig om, dat ze aan de kade krijste: “Reiderwolde zal vergaan, er zal geen steen van blijven staan!” En het was waar, het Reiderland verdronk in de Dollard.
In het jaar 1558 zat Onno Lewe, een Groningse hoofdeling, op een schip nabij Ameland. Opeens verscheen er een zeewiefke. Onno, nuchtere Groninger, kende de verhalen en besloot het zekere voor het onzekere te nemen. Hij nam zijn geweer en schoot haar neer. Korte metten. Ze verdween in het water en Onno voer rustig door. Maar na een tijdje verschenen twee handen op de boord van het schip en daarna kwam het gelaat van het neergeschoten zeewiefke tevoorschijn. Haar gezicht was zo afgrijselijk, zo ijzingwekkend, dat Onno het nooit meer is vergeten…
Er houdt zich trouwens nog steeds een zeemeermin op in Groningen, ergens bij Oudeschip in de buurt. Daar bevindt zich een kolk, het Aeilsgat. Onderin die kolk woont een zeemeermin. Zij is daar tijdens de Kerstvloed van 1717 in terechtgekomen en kan er niet meer uitkomen. Nu zwemt ze daar al drie eeuwen boos rondjes. De zeemeermin werd opgenomen in het heraldische embleem van de rechtstoel van het nabijgelegen Uithuizen, en later in het wapen van de familie Rensuma. In 1886 werd de zeemeermin opgenomen in het wapen van de gemeente Uithuizermeeden, in 1979 van de daaropvolgende gemeente Hefshuizen en in 1992 van de gemeente Eemsmond. Maar helaas heeft de zeemeermin het wapen van gemeente Hogeland niet gehaald…
Bronnen
Haan, de, T.W.R. Volksverhalen uit Groningen. Utrecht: Uitgeverij Spectrum, 1979.
Laan, K., ter. Groninger Volksleven: Verhalende Folklore. Groningen: P. Noordhoff N.V., 1959.
Reinders, K. en F. Schreiber. Hoog Boven Laand en Tied: Verzoamelde Grunneger Gedichten van Jan Boer. Warffum: Uitgeverij Sikkema, 2002.
verhalenbank.nl
© Sanne Meijer, 2016.