Aan een paadje tussen de wierde van Marsum en het dijkgehucht Nansum bevond zich tijdens de Koude Oorlog het modernste navigatiestation van West-Europa. Wat nu nog rest is een aantal indrukwekkende bunkers, als slapende monsters in een lieflijk landschap.
In 2020 vieren en herdenken we 75 jaar vrijheid, met als slotstuk op 24 oktober het 75-jarig bestaan van de Verenigde Naties (VN). De reden tot oprichting was duidelijk: een nieuwe wereldoorlog voorkomen door internationale samenwerking. Toch ging de Tweede Wereldoorlog min of meer gelijk over in de Koude Oorlog, die tot 1989 zou duren.
Koude Oorlog
De Koude Oorlog wordt veelal aangeduid als een ‘gewapende vrede’ tussen het kapitalistische ‘westen’ geleid door de Verenigde Staten en het communistische ‘oostblok’ onder leiding van de Sovjet-Unie. Een slechte term als je het mij vraagt, want de Koude Oorlog was allesbehalve vreedzaam. Er zijn dan wel geen atoombommen gegooid, maar de Amerikanen en de Russen voerden wel degelijk oorlog met elkaar – onder meer op Koreaans of Vietnamees grondgebied.
Toch was de Koude Oorlog voor de gemiddelde Groninger – in meer en mindere mate – vrij ver weg. In de jaren vijftig was in Groningen, net als in de rest van Nederland, de wederopbouw in volle gang. Maar de oorlog verdween niet uit beeld. Want naast ronkende Marshallhulp-tractoren verschenen er in die tijd juist ook grilliggevormde luchtwachttorens en moderne bunkers in het landschap. Nieuwe oorlogsbouwwerken.
Land van bunkers
Aan een stille landweg tussen het eenzame middeleeuwse kerkje van Marsum en het tijdens de bevrijding kapotgeschoten Holwierde, verrezen in de jaren 1953-1957 maar liefst zeven bunkers. Daar lagen ze ineens, grijs en grauw en twaalf meter diep, in een verder kleurrijk landschap van rode bakstenen, goudgele akkers, groene dijken en blauwe luchten. Tijdens de Koude Oorlog een donkere verwijzing naar de immer sluimerende mogelijkheid tot totale vernietiging.
Bunkers waren overigens niet nieuw in dit deel van de wereld. Tijdens de Tweede Oorlog was er bij Nansum een stelsel van mitrailleur opstellingen, tankgrachten, draadversperringen en mijnenvelden aangelegd door de Duitse bezetter. Aan de voet van de dijk werd eveneens een aantal bunkers gebouwd. Maar deze nieuwe bunkers, die iets verder landinwaarts liggen, dat was een heel ander verhaal.
1800 telefoonlijnen
De nieuwe bunkers maakten deel uit van het ‘Navigatiestation Groningen’, ook wel bekend als of ‘Navigatiestation G’ of kortweg ‘NS-G’. Dit station werd gebruikt door de Koninklijke Luchtmacht, voornamelijk om vijandelijke vliegtuigen op te sporen. Het zou destijds het modernste navigatiestation van West-Europa zijn geweest, met 1800 telefoonlijnen en een radar die vliegtuigen tot Berlijn kon volgen.
De commandobunker bestaat uit twee verdiepingen met tientallen ruimtes. Vanaf de straat gezien zou je eigenlijk niet zeggen dat de bunker uit meerdere verdiepingen bestaat. Dat komt omdat de ingangen op 1.5 meter boven NAP geplaatst, om niet onder te lopen als de zeedijk zou doorbreken. De muren zijn ruim vijfenhalf meter dik en voorzien van gasdichte stalen deuren. Mocht het helemaal mis gegaan zijn tijdens de Koude Oorlog, dan zouden de manschappen twee tot drie maanden ondergronds kunnen blijven. Er waren namelijk drie fikse generatoren en een indrukwekkende drinkwatervoorraad aanwezig. Er konden overigens 378 manschappen in het bunkercomplex. Die waren gelegerd in de Pieter Bieremakazerne en in de Willem Lodewijk van Nassaukazerne in Appingedam.
Prikkeldraad
Ondanks de omvang en kwaliteit van het navigatiestation – en de miljoenen guldens die de aanleg ervan hebben gekost – bleef het niet meer dan zes jaar in gebruik. Door een reorganisatie werden de taken van het Navigatiestation Groningen in 1964 overgenomen door een station bij Wittmund in Duitsland. Ook de radars verdwenen naar de oosterburen. Toch bleef het station tot aan het einde van de Koude Oorlog klaar voor mogelijk gebruik.
Dat gebeurde uiteindelijk niet meer. Sinds de val van de Berlijnse Muur en het einde van de Koude Oorlog staan de bunkers er verloren bij. Grote hekken met prikkeldraad en borden met ‘Verboden Toegang’ houden zowel vandalisten als geïnteresseerde voorbijgangers op afstand. De verlaten bouwwerken gaan inmiddels schuil onder hoge grassen en woekerend onkruid – uiteindelijk wint de natuur het van dit staaltje solide mensenwerk.
En nu?
Van wie de bunkers nu precies zijn is mij een raadsel. In 1992 werd de Stichting Cold War Historical Center eigenaar; die op zijn beurt weer onderdeel uitmaakte van het Museum 1939-1945 in Uithuizen. In de jaren negentig was deze stichting voornemens de bunkers in te richten als een museum over de Koude Oorlog. Vanwege de hoge kosten verbonden aan de veiligheidsvoorschriften, lukte dit uiteindelijk niet. Ook het Museum 1939-1945 is al jaren gesloten. Op andere websites wordt beweerd dat de bunkers nu in privébezit zouden zijn.
Hoe dan ook, ik vind dat het voormalige Navigatiestation wel een informatiebordje of iets dergelijks verdient. Dat hoeft niet per se iets groots te zijn, maar wel iets dat -op een laagdrempelige manier- een beetje achtergrondinformatie biedt aan de verbaasde passant. De bunkers zijn immers niet erg onopvallend gelegen aan het wandel- én fietsnetwerk, en dat betekent dat er jaarlijks heel wat toevallige voorbijgangers de plotseling opdoemende bunkers bewonderen. De vragen die dan te binnen schieten: wat zijn dit voor bouwwerken? Wanneer zijn ze gebouwd? En waarom? Vrij basale vragen zou je denken, maar je moet alsnog best diep het internet induiken om de antwoorden te vinden. Hoe leuk zou het zijn als we dit bijzondere stukje geschiedenis -op locatie- aan de vergetelheid weten te onttrekken? Ik ben in ieder geval voor!
© Sanne Meijer, 2020