Groningen kent veel gehuchten met vreemde doch grappige plaatsnamen. Deze fantasievolle benamingen kunnen ons veel vertellen over de geschiedenis van zo’n gehucht. Zo kwam ik eens per toeval terecht in ‘Schapehals’, waar ik op een bijzonder verhaal stuitte.
Op een zomerse dag fiets ik over een smal paadje ergens in ’t Hogeland. Aan weerszijden van het pad strekken groene weilanden zich uit, met daarop zwart-witte koeien. Ze storen zich niet aan die eenzame fietser. In de verte kronkelt een dijk. Achter die dijk stroomt het Reitdiep, een prachtig water waar je op de fiets maar zelden dichtbij kunt komen. Het fascineert me. Die afstand geeft het Reitdiep een mysterieus tintje.
In een poging al-fietsend iets uit mijn rugzak te pakken, valt mijn zonnebril op de grond. Ik stap af, buig voorover om mijn bril op te pakken. Gelukkig, deze is onbeschadigd. Op het moment dat ik weer rechtop ga staan, sta ik oog-in-een oog met een plaatsnaambord dat ik in volle vaart misschien gemist zou hebben. Ik staar naar het ietwat scheefhangende bord en dan begin ik te lachen. Blijkbaar bevind ik me in ‘Schapehals’. Er is niets in Schapehals.
Enkele meters verderop staat weer een bordje, dit keer met ‘Schaphalsterzijl’ erop. Hier is meer vertier. Bij Schaphalsterzijl mondt het Winsumerdiep uit in het Reitdiep. Op deze plek staat nu een modern gemaal aan de ene kant van het water, en een oude sluiswachterswoning aan de andere. Een groep jongeren danst op een bootje, de muziek hard en de bierflesjes in de hand. Wegens een enorme regen- en onweersbui ben ik gedwongen een stop te maken en zoek ik beschutting bij het gemaal. Terwijl de lucht gitzwart wordt en de hemel een lichtshow geeft, verdiep ik me in deze bijzondere plek.
Het gehuchtje Schaphalsterzijl is genoemd naar de aanwezige sluis (= zijl). Deze sluis is op zijn beurt weer is vernoemd naar de Schapehals, dat iets ten zuiden ligt en waar ik dus net vandaan komt fietsen. De Schapehals is eigenlijk niets meer dan de benaming van een leeg stukje land dat tussen het Winsumerdiep en een bocht in het Reitdiep ligt. ‘Hals’ duidt op ‘smal water’. Er zijn meerdere watertjes in Groningen met de aanduiding ‘hals’. Vreemd genoeg zijn deze allemaal vergezeld door een dierennaam: schaap, kater (bij Garrelsweer) en hond (bij Wagenborgen).
De sluis bij Schaphalsterzijl bestaat al sinds 1459. Deze was van hout en werd gebouwd omdat de nabijgelegen Winsumerzijl niet geschikt was voor de vergroting van haar achterland. In 1539 werden er wat bosjes aangelegd bij de Schaphalsterzijl. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd er door de Staatsgezinden een schans aangelegd bij de zijl. Deze was geen lang leven beschoren, want de Spaanse troepen namen de zijl met veel bombarie in 1581 weer in. Dit ging niet zonder slag of stoot: de houten zijl werd in brand gestoken.
Hoewel de zijl werd herbouwd, was een houten versie achteraf toch niet zo’n goed idee. In 1733 werden plannen gemaakt voor een stenen Schaphalsterzijl, omdat de houten zijl begon te lekken. In 1734 werd de sluis opnieuw gebouwd, dit keer van steen. Uiteraard is de sluis sindsdien meerdere malen gerestaureerd en verbouwd, waarvan meerdere gedenkstenen bewaard zijn gebleven. In 2005 werd de zijl voorzien van een modern gemaal. Deze werd grotendeels bekostigd door de NAM, als veroorzaker van bodemdaling en algehele ellende.
De bui houdt aan. Ik leun tegen de reling en kijk hoe kleine druppels opgaan in het donkere water van het Winsumerdiep. Het onweer zet stevig door. Inmiddels hebben zich meer fietsers en wandelaars verzameld onder het afdak van het gemaal. Ik vind het bijzonder om te ontdekken dat er zoveel geschiedenis schuil gaat achter een plek waar ik eigenlijk noodgedwongen een stop moest maken.
Aan de overkant van het water, aan de andere kant van het gordijn van striemende regen, staat een schitterend woonhuis. Wat een heerlijke plek moet dit zijn te mogen wonen: aan het water, op het Hoogeland, omringd door vergezichten. De voorganger van dit huis werd in 1632 gebouwd. Dit was het zijlvester-timmerhuis. In 1843 werd deze vervangen door het huidige Waarmanshuis (ook wel Zijlhuis of Zielhoes). Hier woonde de sluiswachter. Het Waarmanshuis deed vroeger niet alleen dienst als sluiswachterswoning, maar ook als herberg en vergaderlocatie voor het Zijlvest (waterschap). Op de bovenverdieping van dat huis bevond zich een directiekamer, waar het bestuur van het Winsumer- en Schaphalsterzijlvest eenmaal per jaar samenkwam. In de jaren negentig is het huis intensief gerestaureerd. Het is –uiteraard– een rijksmonument. In de tuin van het Waarmanshuis staat een houten schuurtje. Deze stamt uit 1917 en is voorzien van de tekst ‘Waterschap Hunsingo No. 1’. De schuur fungeerde als werkplaats voor het waterschap.
Dat is dus Schapehals en Schaphalsterzijl: twee watertjes, een gemaal, een huis. Een plek die gewichtigheid en moderniteit uitstraalt, en tegelijkertijd ook eenzaamheid en historie. Het is een prachtig stukje Groningen.
Na een schitterend schouwspel worden dan uiteindelijk de donkere wolken verdreven door blauwe luchten. Zo gaat dat. De zon breekt weer door en verblindt me met felle stralen. De geur van pasgevallen zomerregen op de weilanden lokt ons, reizigers, om ons pad te hervatten. We zeggen gedag. De één pakt de rugzak weer op en wandelt verder richting Schilligeham. Een ander fietst naar Schouwerzijl. Iemand moet naar Winsum.
En ik, ik fiets naar nieuwe avonturen.
© Sanne Meijer, 2016.
Interessant verhaal..
Wat leuk geschreven Ik had ook nog nooit van Schapehals gehoort.